Naar aanleiding van de coronaboetes die vorige week werden uitgedeeld aan vijf studenten die geen afstand hielden op hun balkon (en die vervolgens weer werden ingetrokken), diende D66-raadslid Sander van Diepen schriftelijke vragen in. Eerder had ook de jongerenorganisatie van het CDA in een open brief vragen gesteld over de status van studentenhuizen.
Van Diepen wilde weten of het mogelijk was om een uitzondering te maken op de noodverordening die stelt dat studentenhuizen geen huishouden zijn, zodat huisgenoten achter hun voordeur niet beboet kunnen worden als ze geen afstand van elkaar houden.
In een reactie op beide partijen schrijft burgemeester Henri Lenferink dat dat altijd al het geval was. Althans: studentenhuizen zijn officieel binnenshuis nog steeds geen huishouden, maar bewoners kunnen er in ieder geval niet beboet worden als ze geen afstand van elkaar houden.
‘Studenten zijn ook binnen geen gezamenlijk huishouden en worden ook niet als zodanig beschouwd’, aldus Lenferink. ‘Binnen en op private terreinen bij het studentenhuis horend en niet openbaar toegankelijk wordt echter niet opgetreden en worden ze bejegend als ware ze een gezamenlijk huishouden.’
Hoewel de (inmiddels weer ingetrokken) boetes werden gegeven aan studenten die zich op ‘privaat terrein’ begaven en er veel geluiden zijn over handhavers die controleren of huisgenoten wel afstand houden in hun fusie, is de gemeente duidelijk geweest over deze regel, volgens de burgemeester. ‘Dit staat al langere tijd zo op onze website en is ook steeds zo gecommuniceerd.’
Raadslid Van Diepen laat weten dat hij vervolgvragen gaat stellen over de fusiecontroles.