De gegevens waarop de ramingen van het ministerie van Onderwijs zich baseert, komen uit de jaren tachtig en zijn sindsdien niet meer bijgesteld, concludeert de Rekenkamer in het rapport Ruimte in de ramingen? Meerjarenramingen onderzocht, waarin de meerjarenbegrotingen van vijf ministeries onder de loep werden genomen. Dat kan leiden tot ‘verborgen kosten’, zoals onbetaald overwerk van personeel, werkdruk en het vermijden van investeringen die eigenlijk wel gedaan moeten worden.
Die verouderde gegevens zijn vooral bij het ministerie van Onderwijs zichtbaar. Volgens de raming besteedt de universiteit 65 procent van hun tijd aan onderzoek, en 45 procent aan onderwijs, maar die verhouding is gebaseerd op gegevens uit 1984. Het budget waarmee de overheid universiteiten financiert, bestaat uit een gedeelte onderwijs, en een gedeelte onderzoek. Het onderwijsgedeelte wordt aangepast aan de hand van studentenaantallen: hoe meer studenten, hoe meer geld. Omdat de studentenaantallen zo zijn gestegen, is die verhouding in de loop van de jaren heel anders geworden, en gaat zo’n 45 procent van het budget naar onderzoek, en de rest naar onderwijs.
Verhoudingsgewijs een stuk minder onderzoeksgeld, dus. Daardoor krijgen universiteiten structureel te weinig geld om hun onderzoekstaak te vervullen. Een extern onderzoek uit maart concludeerde al dat er structureel 600 miljoen euro nodig is om die tekorten te dekken, en incidenteel 300 miljoen om de achtergelopen schade in te halen, schrijft de Rekenkamer. ‘Volgens dit onderzoek zou de minister van OCW de universiteiten dus jaarlijks ruim 10% te weinig geld geven om de van hen verwachte ambities te realiseren.’
Meer geld, of minder ambitie
De financiering raakt hierdoor ‘uit het lood’, schrijft de Rekenkamer. ’Hierdoor kan er ineens veel geld nodig zijn om de situatie te herstellen of moeten ambities worden verlaagd. Dit heeft nadelige gevolgen voor betrokkenen, in dit geval studenten en onderwijspersoneel.’
Medewerkers van OCW vertelden de Rekenkamer-onderzoekers dat ze zich geen zorgen maken: ‘De financiële positie van universiteiten was immers gezond en Nederland scoorde internationaal goed met wetenschappelijk onderzoek. Kennelijk wisten de universiteiten zich toch goed te redden met het budget.’
De Rekenkamer waarschuwt echter voor verborgen kosten: ‘Hiertoe behoren het niet doen van investeringen die wel zouden moeten en door zwaar te leunen op onbetaald overwerk van medewerkers. Als het goed is neemt een raming alle kosten mee, dus ook deze, en maakt het ministerie een bewuste keuze over de vraag in hoeverre het deze kosten wil dekken met zijn bijdrage.’