Universiteitsraadsleden Joost Augusteijn en Timothy de Zeeuw vroegen het college onlangs tijdens de raadsvergadering om vanwege de oorlog in Gaza de banden van de universiteit met Israëlische universiteiten op te schorten. In mei vorig riep een aantal Leidse onderzoekers in Mare hier ook al toe op.
‘Dit houdt in dat er geen formele samenwerkings- of uitwisselingsverbanden meer zijn’, aldus Augusteijn en De Zeeuw. ‘Wel is overleg en samenwerking met individuele onderzoekers mogelijk.’ ‘Er worden consequenties verbonden aan het handelen van bepaalde overheden’, zei Augusteijn. ‘Het demissionair kabinet heeft bijvoorbeeld besloten om vanwege een uitspraak van het gerechtshof geen onderdelen van F-35 gevechtsvliegtuigen meer aan Israël te leveren. Moet de universiteit daar dan ook niet consequenties aan verbinden?’
Collegevoorzitter Annetje Ottow vond niet dat de uitspraak over de F-35’s invloed had op de universiteit. ‘Er is een duidelijke scheiding tussen overheid en universiteit.’
Wenselijkheid
Uit het jaarverslag 2022 blijkt dat Leiden een studentenuitwisselingsprogramma heeft met de Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University. Al liggen die programma’s vanwege de precaire veiligheidssituatie stil. Wel heeft The Rights Forum, een organisatie die opkomt voor vrede en rechtvaardigheid in Israël-Palestina, een Woo-verzoek ingediend over de banden van universiteiten met Israëlische instellingen en bedrijven (zie kader).
Het college wilde de handen niet branden aan de vraag of het wenselijk is om relaties met Israëlische universiteiten op te schorten. ‘We hebben nu bij universiteitskoepel UNL een gesprek met alle universiteiten over hoe we met deze kwestie om moeten gaan.’
Ottow: ‘Zijn er specifieke universiteiten in Israël die de mensenrechten schenden? Om daarachter te komen moet je dat grondig onderzoeken, daar zijn we in UNL-verband over aan het praten.’
De universiteit is verder bezig met het opzetten van een toetsingscommissie veiligheid, vertelde de collegevoorzitter. ‘Die kan mogelijk ook bepaalde zaken aan mensenrechten toetsen. In het ideale geval was deze commissie al in kannen en kruiken, en zou die naar dit specifieke geval kunnen kijken.’
Signaal
Augusteijn was niet tevreden met die antwoorden. ‘Ik zou graag willen dat het college onze vragen expliciet beantwoordt.’ Ottow las vervolgens de eerste vraag van de raadsleden voor. ‘Accepteert het college dat Israël in haar handelen internationale rechtsregels breekt? ‘Als bestuur zien we het niet als onze rol om in het kader van de academische vrijheid daar een antwoord op te geven’, reageerde ze. ‘We kijken naar verschillende perspectieven. Onze experts hebben er een oordeel over.’
Is het college het ermee eens dat een signaal nodig is om de acties van Israël die buiten het internationaal recht vallen te veroordelen? ‘Dat beoordelen onze experts. Als bestuur hebben we die taak en de kennis niet. Als er bijvoorbeeld een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (waar een genocidezaak tegen Israël dient, red.) komt, kunnen we ons daaraan houden.’
Augusteijn vond dat het college zich verstopte achter het hof: ‘De universiteit handelt ook buiten het kader van het Internationaal Gerechtshof, kijk naar de situatie rond Rusland en Belarus.’ Die banden zijn wel verbroken. Volgens Ottow zijn die zaken niet vergelijkbaar. ‘Voor Rusland was er specifieke verplichting van de regering om de samenwerking te verbreken. We hebben daar zelf geen oordeel over geveld.’
The Rights Forum wil weten welke contacten en samenwerkingsbanden de universiteiten met belangenorganisaties hebben die zich op een of andere manier bezighouden met het Israël-Palestinadebat. Het gaat dan bijvoorbeeld om organisaties als Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI), Christenen voor Israël, maar ook om de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
‘Een deel van de informatie die we van de universiteiten willen krijgen, hebben we ontvangen’, vertelt Gerard Jonkman, directeur van de organisatie. ‘Maar we zijn nog bezig met het verwerken van die gegevens.’
Het deel dat betrekking heeft op de belangenorganisaties, is nog niet ontvangen, aldus Jonkman. De universiteiten weigeren principieel om mee te werken aan dat deel van het Woo-verzoek. ‘Het verzoek richt zich immers niet alleen op banden met organisaties in Israël, maar ook met Nederlandse en internationale organisaties die zich bezighouden met religie, herdenking of de bestrijding van antisemitisme’, schreef universiteitskoepel UNL in februari 2022 over de weigering. ‘Alle universiteiten zullen op dit deel van het verzoek niet ingaan.’
The Rights Forum maakte daar bezwaar tegen bij de rechter en die bepaalde afgelopen december dat ‘de universiteiten zich opnieuw moet buigen over het Woo-verzoek’. ‘Maar vooralsnog hebben we nog steeds niets gekregen’, aldus Jonkman.