Dat blijkt uit plannen van het faculteitsbestuur die in handen zijn van Mare.
Geesteswetenschappen verkeert in zwaar weer en moet fors bezuinigen. Oorzaken zijn onder meer dat studenten minder studiepunten halen, het aantal promoties afneemt en de loonkosten zijn gestegen. Volgens de meest recente prognose loopt het tekort na 2025 op tot 5,7 miljoen euro per jaar. Daar zijn de aangekondigde bezuinigingen van het nieuwe kabinet nog niet eens bij opgeteld.
Om die bezuinigingen aan te pakken, heeft het faculteitsbestuur de Taskforce Onderwijsportfolio deze zomer onderzoek laten doen en om advies gevraagd. Daar zijn drie scenario’s uit gekomen, staat in het adviesrapport, met scenario 1 als minst en 3 als meest ingrijpende. In dat laatste scenario zouden er van de 51 opleidingen ‘maximaal vijftien overblijven’ en ‘het aantal opleidingsbesturen, opleidingscommissies, examencommissies en toelatingscommissies’ flink worden verminderd.
Het bestuur heeft gekozen voor scenario 2, maar gaat op sommige punten minder ver dan het bijbehorende advies. Dat blijkt uit het document Perspectief 2028 dat begin deze week naar alle opleidingsvoorzitters is gestuurd. Het gaat vooralsnog om plannen, die eerst nog langs de faculteitsraad en het college van bestuur moeten.
Opleidingen schrappen
De meest opvallende ingrepen die per 2026-2027 moeten ingaan zijn het schrappen van de bachelors African Studies en Latin American Studies die vanwege een ‘te gering’ aantal studenten niet rendabel zouden zijn. Wel behouden zij nog hun regiospecialisatie binnen de bachelor International Studies.
Bij Midden-Oostenstudies worden alle specialisaties (zogenoemde tracks) Perzisch, Turks, Hebreeuws, Islamstudies, Arabisch en Modern Midden-Oostenstudies geschrapt. Wat van die opleiding nog overblijft, is onduidelijk. Ook de opleidingen Taalwetenschap en Oude Nabije Oosten-studies zullen het aantal specialisaties ‘substantieel’ moeten verminderen.
Verder wil het bestuur opleidingen samenvoegen tot nieuwe bachelors. Zo moeten Chinastudies, Japanstudies, Koreastudies en South and Southeast Asian Studies samensmelten tot Aziëstudies. De opleidingen Duits, Frans en Italiaans zouden moeten opgaan in de bachelor Europese talen en culturen.
Overigens heeft het college van bestuur het faculteitsbestuur geadviseerd dit laatste plan ‘te heroverwegen en landelijk in gesprek te gaan over het te behouden aanbod’. Ook de taskforce kraakt een kritische noot over zijn eigen voorstel: ‘De oprichting van een bachelor Europese talen en culturen kan een volgende stap zijn in de neergang van het onderwijs in de talen en is mogelijk niet voldoende om ze in de toekomst overeind te houden.’
Het bestuur heeft niet alle adviezen uit scenario 2 overgenomen. Zo staat in het advies van de taskforce dat ook Russische Studies en Engels onder Europese talen en culturen zouden moeten vallen. Maar het bestuur wil deze opleidingen zelfstandig laten voortbestaan.
De bachelor religiewetenschappen zou volgens het advies zelfs moeten worden opgeheven vanwege de ‘geringe instroom’ van gemiddeld zeven nieuwe inschrijvingen per jaar en omdat het ‘geen unieke opleiding’ is. Maar ook deze opleiding wil het bestuur zelfstandig in de lucht houden.
Daarnaast moeten sommige (research)masters verdwijnen. Net als de bachelors African Studies en Latin American Studies worden ook de gelijknamige researchmasters opgeheven ‘vanwege de geringe studentenaantallen’. De researchmasters Asian Studies en Middle Eastern Studies worden samengevoegd tot Area Studies.
Het bestuur overweegt te stoppen met onder meer de tweejarige master Philosophy en de eenjarige master Latin American Studies, maar daarvoor is nog ‘landelijke afstemming’ en een ‘kosten-batenanalyse’ nodig. De taskforce adviseert de tweejarige master Philosophy op te heffen ‘vanwege de geringe instroom van gemiddeld vijf studenten’.
300 vakken minder
Buiten het samenvoegen en schrappen van opleidingen en specialisaties, wil het bestuur dat alle studies hun curricula gaan herzien. Dat betekent: minder (keuze)vakken, grotere en meer gedeelde vakken. Ook moet het aantal minoren worden ‘herzien en verminderd’.
Het doel van deze maatregelen is om minstens driehonderd vakken te schrappen, die ‘over de gehele breedte leiden tot afname van de onderwijsinzet’ gelijk aan ‘meer dan 60 fte wetenschappelijk personeel’. Ook kan het ondersteunend personeel op termijn ‘met 25 tot 40 fte’ worden verminderd, schat het bestuur. ‘Maar niet eerder dan vanaf 2026, want de OBP inzet (ondersteunend personeel, red.) is nodig in overgangsregelingen.’
Of deze maatregelen al zeer binnenkort leiden tot ontslagen, moet nog worden onderzocht. ‘Het streven is dat op basis van de voorliggende plannen in het voorjaar een nieuw bestaffingsplan te maken is’, schrijft het bestuur. ‘Bij een te grote discrepantie tussen zittende en benodigde staf moet waarschijnlijk gereorganiseerd worden. Hét moment van reorganisatie lijkt er nu nog niet te zijn.’ Wel hanteert de faculteit al een inhuurstop en een zogenoemd vacaturefilter, waarbij ‘heel goed wordt gekeken naar de noodzaak om de vacature te vervullen’.
Het is nog allerminst duidelijk hoe veel geld de geplande maatregelen opleveren, aldus het advies: ‘De taskforce kan weinig tot niets zeggen over de besparing in fte’s of euro’s die een voorgestelde maatregel oplevert, en over de resulterende financiële situatie.’ Redenen zijn de ‘moeilijk voorspelbare uitkomsten, duur en kosten van een eventueel reorganisatieproces, en de onzekere effecten van landelijke factoren zoals de Wet Internationalisering in Balans’. Bovendien leveren ‘grote aanpassingen zoals het opheffen en samenvoegen van opleidingen veelal pas na ongeveer vijf jaar besparingen op en deze besparingen zijn op dit moment nauwelijks te berekenen’.
De taskforce beveelt het faculteitsbestuur aan om ‘elke maatregel nauwkeurig te onderzoeken en door te rekenen alvorens beslissingen met verstrekkende gevolgen te nemen’. Ook zouden de ‘maatregelen ten koste kunnen gaan van de rijkdom, breedte, diepte en samenhang van de expertise en opleidingsprogramma’s’ in de faculteit, en kunnen die ‘ingrijpende gevolgen hebben voor individuele medewerkers’, zoals het ‘verlies van banen’.
Het advies is dan ook ‘met veel tegenzin’ uitgebracht, ‘maar wel vanuit het besef dat onze faculteit nu nog in de positie is om de toekomst van de faculteit zelf vorm te geven’.
Het faculteitsbestuur voert deze weken gesprekken met de opleidingsvoorzitters. Zij reageren geschokt. ‘Mijn grote vraag is: wat is de visie en waar gaat dit naartoe?’ zegt opleidingsvoorzitter van African Studies Mirjam de Bruijn tegen Mare over het plan om de bachelor en researchmaster te schrappen. ‘Dit is geen oplossing. We zijn toch een kenniseconomie? Afrika is het continent van de toekomst. Dit is de universiteit waar je de wereld leert kennen, dan is het wel handig als de wereld aanwezig is in de universiteit.’
Bovendien is Leiden de enige plek in Europa waar de opleiding in het Engels is te volgen, aldus De Bruijn. ‘Het is een unicum. Voor unica krijgt de universiteit een apart budget, maar dat is blijkbaar niet toereikend om het in stand te houden. Als de plannen worden goedgekeurd kunnen we nog vijf jaar door, maar vanaf 2026 wordt het afgebouwd en krijgen we geen nieuwe lichting meer.’
Is het een schrale troost dat er nog wel een uitgeklede versie van African Studies overblijft middels een specialisatie binnen de bachelor International Studies? ‘Dat zijn vier vakken plus een taalvak’, reageert De Bruijn. ‘Dit voelt als tamelijk respectloos naar het vakgebied.’
Paniek
‘Er is absoluut paniek bij veel mensen, er wordt over niks anders gesproken’, zegt opleidingsvoorzitter van Koreastudies Remco Breuker. ‘Vooral internationale medewerkers voelen zich bedreigd.’ Zijn opleiding moet volgens de plannen opgaan in een nieuwe bachelor Aziëstudies.
Hij verwacht dat de faculteitsraad zich overrompeld zal voelen. ‘Ik heb niet het vertrouwen dat zij hier voor gaan liggen. Als het bestuur iets wil, gebeurt het ook. Dat is niet zoals het hoort, maar wel vaak zoals het gaat. Bovendien gebeurt het met te veel haast.’
Anne Sytske Keijser, opleidingsvoorzitter van Chinastudies: ‘Ik wil pas in actie komen als duidelijk is wat ik moet doen en waarom. We gaan niet een heel nieuwe opleiding uit de grond stampen zonder de parameters te kennen, we moeten eerst kijken of de nood echt zo hoog is.’ Wel ziet ze haar opleiding ‘tussen al het bezuinigingsgeweld door’ als een van de gelukkigen: ‘Er worden opleidingen geschrapt, dat is veel erger. Wij blijven nog bestaan.’
Naar aanleiding van vragen van Mare besloot het faculteitsbestuur, dat eerst aangaf ‘meer tijd nodig te hebben’ voor de beantwoording, om woensdagmiddag alle medewerkers in te lichten over de ingrijpende plannen. Het adviesrapport werd in die mail meegestuurd.
Aan Mare liet het bestuur tegelijkertijd weten dat het ‘aanpassen van het onderwijsportfolio’ - ofwel het snijden in opleidingen en vakken - ‘helaas onvermijdelijk’ is om de bezuinigingen aan te pakken. ‘Wij realiseren ons heel goed dat dat een ingrijpende en moeilijke beslissing is, die een grote impact heeft op medewerkers en studenten.’
Het advies van de taskforce is nog ‘een eerste schets’: deze weken zijn er interne consultatierondes waarna ‘eventuele aanpassingen van de plannen’ volgen. ‘Daarna wordt een concreet plan aangeboden aan de medezeggenschap. Daarin volgt de faculteit de geldende regels.’
Op de vraag waarom deze plannen worden voorgesteld terwijl volgens de taskforce moeilijk kan worden vastgesteld hoe veel geld ermee wordt bespaard, antwoordt het bestuur: ‘Pas als helder is welke inhoudelijke keuzes het bestuur definitief wil maken, kan een nauwkeurige doorrekening gemaakt worden. Het bestuur hecht echter veel waarde aan interne afstemming en zoekt die afstemming nu eerst op inhoud.’
Waarom de bachelors Russisch, Engels en religiewetenschappen zelfstandig mogen blijven, terwijl de taskforce adviseert de twee eerstgenoemde onder te brengen bij Europese talen en culturen en de laatstgenoemde te schrappen, blijft onduidelijk. ‘Het gaat in dit stadium om planvorming, er zijn nog geen definitieve keuzes gemaakt.’
In het document Perspectief 2028 staat dat met de plannen mogelijk 60 fte wetenschappelijk personeel en 25 tot 40 fte ondersteunend personeel kan worden bespaard. Op de vraag of een reorganisatie onvermijdelijk is, antwoordt het bestuur dat daar ‘nadrukkelijk nog geen besluit over is genomen’ maar dat ‘een reorganisatie met personele gevolgen met de genoemde aantallen fte’s absoluut een reëel scenario’ is. ‘Omdat de onderzoeksfase momenteel nog loopt, kan er voorlopig nog geen zekerheid worden gegeven aan medewerkers. Dat vinden we erg vervelend.’