Waarom zijn de Nobelprijswinnaars niet meer te zien in het museum?
Boerhaave-conservator Ad Maas, tevens bijzonder hoogleraar museale aspecten van de natuurwetenschappen: ‘De volgorde van gebeurtenissen moet even goed worden neergezet. Er verscheen vorige week een artikel in het Leidsch Dagblad over de NWO-Museumbeurs die onderzoeker Hilbrand Wouters en ik onlangs hebben ontvangen. Daarin kwam aan de orde dat de Nobelprijswinnaars niet meer te zien zijn in het museum. Ik begreep dat er daarover op Facebook de nodige reacties verschenen. We zouden ten prooi zijn gevallen aan extreem wokisme, of zoiets dergelijks. Dat is niet zo.
‘In de museumzaal over de moderne natuurwetenschappen stond inderdaad een grote vitrine met daarin een collectie objecten die betrekking hebben op Nederlandse Nobelprijswinnaars. Daar zitten ook veel Leidse hoogleraren bij. Dan gaat het niet alleen om de penningen, maar ook om de heliumliquefactor van Heike Kamerlingh Onnes (natuurkunde in Leiden, 1913) en de meeuwenkoppen van Niko Tinbergen (fysiologie, 1973). We waren niet tevreden met die gigantische vitrine.
‘Er kwam ook een nieuwe directeur die de toekomst van de wetenschap meer wilde belichten. De zaal kreeg ruim een jaar geleden een facelift. In de nieuwe opzet paste die vitrine met Nobelprijswinnaars niet.’
Waarom niet?
‘Omdat het in die zaal vooral om actuele zaken en de wetenschap van de toekomst gaat. Daar past onderzoek van 100 jaar geleden niet bij. Daarvoor moest een oplossing komen en zolang die er niet is dan slaan we de boel op in het depot. We hadden letterlijk geen goede plek meer voor ze.
‘Daarbij komt dat de beeldvorming over wetenschap de laatste jaren flink is veranderd, met name op het gebied van diversiteit. Ook wordt de vraag opgeworpen of je de nadruk op individuen moet leggen. Of dat je juist meer naar het collectief moet kijken.
‘We willen niet langer twintig oude mannen op een voetstuk zetten. Dat was lang de norm. Het standbeeld van Henri van ’t Hoff (scheikunde, 1901) in Rotterdam is een goed voorbeeld. Hij staat daar ver verheven boven de massa. Er is een monument voor Hendrik Lorentz (natuurkunde in Leiden, 1902) in Arnhem, waar hij op een voetstuk staat. Een mooi contrast is de foto van Ben Feringa (scheikunde, 2016) waarop hij midden tussen leden van zijn feestvierende team staat.
‘Het museum wil een diverser beeld geven van wetenschap. Hoe we dat het beste kunnen doen, gaan we uitzoeken met de beurs van 30.000 euro. Er is ook een symposium Does Science Need Heroes? over prijzen voor de wetenschap op 30 september en 1 oktober waar dit nadrukkelijk aan bod komt.’
In de beursomschrijving benadrukken jullie dat witte mannen ‘niet langer de helden van de moderne vooruitgang’ zijn.
‘Het is een feit dat alle Nederlandse Nobelprijswinnaars oude witte mannen zijn. Je wilt toch een breder beeld geven van wetenschap. Daar staan we sowieso voor in ons museum. En 95 procent van de wetenschap in onze collectie is door mannen geproduceerd.
‘In de moderne tijd zie je veel meer vrouwen verschijnen. De komst van de hbs heeft een impuls gegeven aan het bèta-onderwijs en heeft ook emanciperend gewerkt voor vrouwen. Dat kan een interessant haak zijn voor een nieuwe opstelling.’
Mag er geen aandacht meer worden besteed een bijzondere individuele prestaties?
‘Grote prestaties komen voort uit samenwerking en niet door een geniaal inzicht van een eenling. Dat betekent niet dat er geen spotlights mogen worden gezet op bepaalde wetenschappers. We bagatelliseren ook geen bijzondere individuele prestaties. Bezoekers identificeren zich ook met iconen. Maar de moderne wetenschap is vooral teamwork. Het is ook heel raar dat Nobelprijzen niet naar teams gaan. Dat geldt ook voor de Spinozapremies trouwens.’
Maar de Nobelprijswinnaars keren dus terug in het museum?
‘Absoluut. Dat ze in bepaalde vorm terugkeren stond ook helemaal niet ter discussie. We kijken alleen verder dan oude witte mannen en individuele prestaties.’