Voor het debat over de fossiele banden heeft de universiteit de grootste collegezaal in het Gorlaeus gereserveerd. En met opkomst van een paar honderd studenten en medewerkers is dat geen overbodige luxe. Er zijn strenge veiligheidsmaatregelen getroffen. Vooraf aanmelden is verplicht, bij binnenkomst is er kaart- en mogelijk tassencontrole. Een half dozijn beveiligers ziet erop toe dat activisten geen stunts uithalen zoals bij de dies natalis, afgelopen februari.
Collegevoorzitter Annetje Ottow en rector magnificus Hester Bijl trappen af. ‘Luisteren is belangrijk’, zegt Bijl. ‘Daarom zijn we vandaag hier. We hebben jullie inzichten nodig. Als universiteit willen we bijdragen aan de toekomst van de planeet, maar we zijn bang dat we kennis kwijtraken als we banden met de fossiele industrie verbreken.’
Luisteren
‘We kunnen deze keuze niet zelf maken’, voegt Ottow toe. ‘We hebben de ideeën en inzichten van de academische gemeenschap nodig. We moeten alle argumenten afwegen om een keuze te maken. Daarom is luisteren belangrijk.’
Dat luisteren begint meteen als onder luid gejuich van de zaal vijf academici de college-leden een petitie aanbieden waarin ze oproepen om direct de banden met de fossiele industrie te verbreken.
Voorafgaand aan het plenaire debat interviewt gespreksleider Roderik van Grieken kort een driekoppig panel over hun mening. In-Sook Pinxteren (een van de studenten die in februari de dies onderbrak) en docent Gerrit Schaafsma zijn het redelijk eens. Volgens hen doet de universiteit er goed aan de banden zo snel mogelijk te verbreken.
Het derde panellid, hoogleraar scheikunde Marc Koper, heeft zijn bedenkingen. ‘Ik wil zo snel mogelijk een transitie naar duurzame energie, daarvoor moeten we samenwerken. Als we de fossiele industrie laten reguleren door de overheid kan dat zonder problemen. Het is de overheid die ons tot nu toe in de steek heeft gelaten met de fossiele subsidies die we moeten stoppen.’
Schaafsma is het daar niet mee eens. ‘We worden nu gebruikt door de fossiele industrie en zijn hun pionnen. Nog geen 3 procent van hun budget gaat naar hernieuwbare energie.’
Vraagstelling
Vervolgens buigt de zaal zich over drie stellingen, door mee te discussiëren en via hun telefoon te stemmen. Debatleider Van Grieken voegt wel snel toe dat de uitkomsten ‘niet bindend’ zijn.
De eerste stelling ‘Juridische kaders zouden de enige beperking op de academische vrijheid moeten zijn’ leidt meteen tot scepsis.
Een flinke meerderheid is het niet alleen oneens met de stelling, maar heeft ook problemen met de vraagstelling an sich.
‘Het is jammer dat deze discussie in het frame van academische vrijheid wordt gestopt’, brengt een student in. ‘Daar gaat het niet om. We willen geen onderzoek verbieden, het gaat er juist om waar het geld vandaan komt.’ Een docent valt hem onder luid applaus bij: ‘Geld bepaalt waar we onze aandacht en tijd aan besteden. En dit gaat om geld. De stelling klopt niet.’
Een tegengeluid komt van een scheikundige: ‘Ik doe fundamenteel onderzoek. Ik wil liever ook niet dat de fossiele industrie onze energievoorziening beheerst, maar bij fundamenteel onderzoek zie ik het kwaad er niet van in.’
Ook universiteitsraadslid Victor van der Horst houdt een pleidooi voor de samenwerking. ‘Onze labs zitten vol uitvindingen en innovaties, maar we hebben de industrie nodig om die te vertalen naar de grote schaal. Als we die banden verbreken wordt hier in de toekomst geen serieus onderzoek meer gedaan en is onze rol in een duurzame wereld uitgespeeld.’
Tabaksindustrie
Een arts vergelijkt de samenwerking met de fossiele industrie met door de tabaksindustrie gesponsord onderzoek naar longziektes. Daar hebben onderzoekers wereldwijd ook afstand van gedaan, en daar was geen juridisch kader voor nodig. Medici besloten zelf een moreel standpunt in te nemen, en dat heeft zich uitbetaald: ‘Het was eerst heel controversieel, maar het onderzoek is er beter van geworden. Laten we niet wachten op een juridisch framework, maar het zelf aanpakken.’
‘Het lijkt wel een partijcongres’, roept debatleider Van Grieken uit als een overweldigende meerderheid van de zaal bij de tweede stelling stemt vóór het direct verbreken van de banden met de fossiel industrie.
Direct verschijnt de derde stelling in beeld: ‘Onder welke voorwaarden kunnen we samenwerken met de fossiele industrie?’
De zaal laat haar onvrede over de stelling merken. Per telefoon antwoordt iedereen en al snel is het scherm gevuld met: ‘Boycott the question’ en ‘Fossil fuels are killing us’.
Nieuw beleid
Als het driekoppige panel terugkeert is Koper nog altijd niet overtuigd. ‘Klimaatverandering is een existentiële dreiging. We zouden fossiele subsidies moeten stoppen. Maar ik weet niet of we met het verbreken van de banden met de industrie snel tot een oplossing komen.’
Student Pinxteren is stelliger: ‘We moeten inzien dat fossiele bedrijven alleen maar winst willen maken en niet van plan zijn om te veranderen. De crisis is nu. Drie tot vier graden opwarming is desastreus. Als de universiteit blijft samenwerken met de aanjagers van deze crisis, is ze medeplichtig aan de vernietiging van het leven.’
Als laatste krijgt het college van bestuur het woord. Bijl: ‘Wat wij gaan doen is zo snel mogelijk met nieuw beleid komen, in samenspraak met de medezeggenschap. Daar komen we op terug.’ Ottow: ‘We hebben veel om over na te denken. Om het pad te bepalen moeten we luisteren naar experts, naar jullie allemaal.’
De universiteit publiceerde vorige maand een lijstje van samenwerkingen met de fossiele industrie, maar of dat een volledig beeld oplevert moet nog blijken. Een Woo-verzoek dat actiegroep Mapping Fossil Ties eerder dit jaar indiende is nog in behandeling door de universiteit.
In dat verzoek wordt niet alleen gevraagd naar alle onderzoeksfinanciering, maar naar alle financiële banden, plus nevenfuncties en advieswerkzaamheden die onderzoekers uitvoeren voor de fossiele industrie.
Dat verzoek is zo groot dat de universiteit hulp heeft ingeroepen van een extern bureau om de stukken te verwerken. Mapping Fossil Ties laat weten te hopen binnen enkele weken de eerste stukken te ontvangen.