Columns & opinie
‘In onderhandelingen met het college is er nooit één absolute winnaar’
Critici mogen het best oneens zijn met de instemming van de universiteitsraad voor de benoeming van een vice-rector, schrijven raadsleden Max van Haastrecht, Victor van der Horst en Floske Spieksma. Maar van laksheid is zeker geen sprake.
Gastschrijver
donderdag 13 juni 2024
Foto Marc de Haan

De afgelopen tijd is er veel geschreven over de discussies tussen het college van bestuur en de universiteitsraad over de benoeming van een vice-rector organisatieontwikkeling. Op een zeker moment werd gesproken over een bestuurscrisis; een kwalificatie die wellicht wat te sensationeel was voor de situatie, maar wel inzicht geeft in de grote verschillen van mening over de procedure, invulling van details en überhaupt het instellen van de functie.

Onze Leidse collega’s David Henley en Remco Breuker uitten zowel kritiek op de benoeming en het bestaan van de functie als op de werkwijze van de Universiteitsraad. Het stuk suggereert een lakse houding van de raad en bevat een aantal stellingen die schuren met de waarheid. We voelen ons genoodzaakt om te reageren.

Vanaf het moment dat de voorgestelde benoeming aan ons werd voorgelegd (begin maart), heeft de universiteitsraad deze verschillen bediscussieerd en de situatie aangepakt om veranderingen af te dwingen. Eisen, zoals het alsnog (kortstondig) intern publiceren van de vacature, het formeel opnemen van de functie in het bestuurs- en beheersreglement en afzwakking van taken, zijn ingewilligd. Andere eisen, die verschilden per raadslid en fractie, zoals het veranderen van de functietitel, verdere afzwakking van taken en lagere financiële vergoeding, zijn niet ingewilligd. In onderhandelingen, ook met het college, is er nooit één absolute winnaar.

‘De universiteit komt verder met goede argumenten dan met hard geschreeuw’

Hiervoor zijn in het heetst van de strijd zelfs advocaten (beide kanten) en een bemiddelaar aan te pas gekomen, nadat wij als raad het formele en zware middel van een geschilprocedure hadden ingezet – voor zover wij weten een middel dat niet eerder gebruikt is door de Leidse universiteitsraad. Een geschilprocedure, een wettelijke mogelijkheid en laatste stap bij instemmings- en adviesgeschillen, zorgde voor druk op het college, aandacht voor het onderwerp en juridische duidelijkheid over onze positie en de rechten van de raad. De besloten gesprekken waaraan wordt gerefereerd door Henley en Breuker waren een (verplichte) eerste stap van deze geschilprocedure, die door de uitkomst van de onderhandelingen ook de laatste stap betekende.

Na deze bemiddeling is de raad een regulier proces ingegaan met een (extra) universiteitsraadoverleg en overlegvergadering met college – toegegeven, wel met extra tijdsdruk. De raad heeft vervolgens in meerderheid ingestemd met het instellen van de functie (officieel: de aanpassing van het bestuurs- en beheersreglement waarin deze functie nu benoemd staat). Men mag het daarmee oneens zijn, maar van laksheid is weinig sprake. Zoals altijd heeft elk raadslid om eigen redenen in- of tegengestemd en is daarbij niet over één nacht ijs gegaan.

‘We moedigen ieder lid van onze academische gemeenschap aan om zijn stem te laten horen’

Het spreekt voor zich dat als wij als raadsleden een positieve invloed willen hebben op onze universiteit, we onze rug recht dienen te houden tegenover het college van bestuur en alle voorstellen kritisch moeten bestuderen en bediscussiëren. Voorbeelden van onderwerpen zijn functiecontracten voor jonge medewerkers, de verbeterde inschrijfprocedures voor tentamens en de begroting voor 2024 waarin er te weinig aandacht was voor werkdrukverlichting, en meer aandacht voor betaalbare sportmogelijkheden. Of we altijd succesvol zijn, is een tweede. Er zullen vast geschiktere mensen zijn die ons werk kunnen doen en mensen die met meer eloquentie anderen weten te overtuigen. Het moge in ieder geval duidelijk zijn dat het werk nooit klaar is.

We moedigen ieder lid van onze academische gemeenschap aan, van student tot hoogleraar en ondersteunend personeel, om zijn stem te laten horen. Zo kunnen wij vanuit onze bescheiden rol tot betere beslissingen komen, scherper debatteren en een betere vertegenwoordiging van onze gemeenschap bewerkstelligen.

Luide stemmen op social media zijn er momenteel genoeg – een constructief idee of plan: dát brengt ons verder. De universiteit heeft meer aan goede argumenten dan aan hard geschreeuw.


Max van Haastrecht is promovendus bij het Leiden Institute of Advanced Computer Science (LIACS) en fractievoorzitter van PhDoc in de Universiteitsraad
Victor van der Horst is masterstudent wiskunde en fractievoorzitter van de PBMS in de Universiteitsraad
Floske Spieksma is hoogleraar en fractievoorzitter van Universitair Belang in de Universiteitsraad