Achtergrond
We zouden branden in de hel
Vandaag wordt het vijftigjarig bestaan van de Leidse homobeweging gevierd. Mare blikt terug en vooruit, met een van de oprichters én een jonge vrijwilliger. ‘We werden neergezet als gefrustreerde giegelnichten.’
Marleen van Wesel
donderdag 8 februari 2018
Het Leidse homocafé De Roze Beurs vaart mee tijdens de Peurbakkentocht, 2006. © Taco van der Eb

Nooit in de kast gezeten

Paul de Leeuw, student Nederlands (20) in 1968

‘Samen met een paar anderen, onder wie Boudewijn Büch, demonstreerden we in 1970 tegen een toneelstuk in de Leidse Schouwburg’, vertelt Paul de Leeuw (70). Homoseksuelen werden daarin neergezet als ‘van die gefrustreerde giegelnichten’ en ‘van die hyperverwijfde types’, aldus Büch in het Leidsch Dagblad. ‘Die krant werd blijkbaar overal ter wereld gelezen’, zegt De Leeuw. ‘We kregen een brief uit Nieuw-Zeeland, van geëmigreerde Nederlanders. Er stond alleen in: "Jullie zullen branden in de hel." Nieuw-Zeeland was zo ver weg dat we er smakelijk om gelachen hebben. We moesten nog strafport betalen, want in plaats van postzegels, hadden ze onze foto uit de krant op de envelop geplakt.’

Büch was in collegejaar 1969-1970 voorzitter van de Leidse Studenten Werkgroep Homoseksualiteit. Die werkgroep was in 1968 opgericht door De Leeuw en drie studiegenoten van de opleiding Nederlands, op de dies natalis van de universiteit – vandaag vijftig jaar geleden.

‘Het was een mooie tijd’, blikt De Leeuw terug. ‘Eind jaren zestig was er veel aan het veranderen in de maatschappij. Er klonk een hoop kritiek op de oorlog in Vietnam. Leiden was veel minder conservatief dan men nu denkt.’ Dat gold helemaal voor de studie Nederlands. ‘Ook in de literatuur was homoseksualiteit steeds gewoner, met schrijvers als Gerard Reve en Andreas Burnier. Voor mijn jaargenoten kwam het dan ook niet als een klap aan, dat ik meer op mannen dan op vrouwen viel. Ik maakte er geen geheim van. En ik herinner me niet dat ik ooit een negatieve reactie heb gehad.’

Ja, van zijn hospita. ‘Ze schreef me ooit een briefje, dat ze erachter was, terwijl ze dacht dat ik nog wel zo’n nette student was. Ze zou de politie en de directeur van mijn school inschakelen. Ik zou sowieso al verhuizen naar een studentenflat. Daar wist iedereen wat ik was. Dat was geen probleem.’

Maar zo open was niet iedereen. ‘Ik schreef veel gedichten. Die werden gepubliceerd in het blad van Augustinus, waar ik overigens geen lid was. Ik werd gewaarschuwd door ouderejaars dat ik niet met die gevoelens naar buiten moest treden en beter een dubbelleven kon leiden. Ook het COC had nog als policy om het maar binnenskamers te houden.’

Affiche uit het COC-archief

Door zijn eigen ervaring met zijn studiegenoten, vond hij dat geen optie. ‘Maar door die confrontatie met die oudere generatie én omdat er een landelijke Federatie van Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit werd opgericht, was het een vanzelfsprekende stap om er ook een in Leiden op te richten.’

Twee van de vier oprichters zouden volgens COC Leiden nog in de kast gezeten hebben. ‘Dat klopt wel’, zegt De Leeuw. ‘Zelf ben ik nooit uit de kast gekomen, want ik heb er nooit ingezeten. Ik vind het maar een rare uitdrukking. Die hokjesgeest, die werd in die tijd ook bestreden. Maar bij studierichtingen als geneeskunde of rechten, kon jezelf uiten wel je carrière kosten. Dat taboe wilden we doorbreken. En ik heb ook mensen gekend, die er zo erg onder leden, dat ze uiteindelijk zelfmoord pleegden.’

De oprichting leidde tot een aanvaring met de rector magnificus. ‘Of iets dat daarop leek. Met een papier waarop onze doelstellingen stonden ben ik naar alle studentendecanen, -pastores en -psychologen gegaan. Die onderstreepten dat er behoefte was aan zoiets. Maar de rector vond het een veeg teken, als de werkgroep ook op de voorlichtingsdagen van de universiteit zou staan. Dan was het hek van de dam, en zouden er binnen de kortste keren werkgroepen masochisme en sadisme volgen.’

Samen met een vrouwelijke student ging De Leeuw naar de rector toe. ‘Hij zei dat het hem beledigend leek voor een vrouw, als een man niet op vrouwen valt. Zij reageerde dat ze dat eigenlijk heel normaal vond. Uiteindelijk besloot hij zijn mening bij te stellen, en kregen we alsnog zijn zegen.’

Er volgden huiskamerbijeenkomsten en feesten in de net geopende Hifi-disco bij Minerva. De LSWH organiseerde ook populaire integratiefeesten voor homo’s, hetero’s en bi’s bij Catena, en toen het daar niet meer paste, bij Augustinus. Ook demonstreerde een LSWH-delegatie op het Binnenhof tegen wetsartikel 248bis, wat seksueel contact tussen twee homo’s strafbaar stelde, als eentje jonger dan 21 was. Het artikel verviel in 1971. De LSWH werd al in 1970 opgeheven.

‘Een goed teken’, vindt De Leeuw. ‘We waren alweer overbodig. Maar het was wel even nodig dat we een punt maakten.’ Direct na zijn afstuderen verhuisde hij naar Amsterdam. ‘Ik ben weer andere dingen gaan doen. Voor mij was de homo-emancipatie een gestreden zaak. Je kreeg knuffelhomo’s en ook mijn bekende naamgenoot heeft op zijn manier veel betekend. Voor mij is het in Amsterdam geen probleem om homo te zijn. Maar misschien, als je uit een zwaar gereformeerd milieu komt, dat het nog wel lastig is. Zo gaat de emancipatie toch nog door.’

Roze Zaterdag werd in 1983 in Leiden georganiseerd.

Mijn ouders weten het wel, maar negeren het gewoon

Rianne Pieffers, student Engels (19) in 2018

‘Ik ben gelovig opgevoed, maar ik doe er zelf niks meer mee’, vertelt Rianne Pieffers (19, student Engels). Tijdens haar middelbareschooltijd zat ze bij Jong&Out, het jongerenlabel van het COC, in Zwolle. ‘Sinds augustus 2017 ben ik vrijwilliger bij COC Leiden. We organiseren evenementen, bijvoorbeeld op Coming-Outdag, onze deelname aan de 3 October-optocht en nu het vijftigjarig bestaan van de Leidse homobeweging.’

Op haar middelbare school had ze geluk, vindt ze. ‘Op de basisschool wist ik wel dat ik anders was. Ik wist nog niet wát het was, tot ik op de middelbare school een vriendengroep kreeg, waarin twee mensen biseksueel waren, en eentje aseksueel. Dat maakte het wel gemakkelijk.

‘Thuis en in het dorp waar ik vandaan kom, was dat wel anders. Mijn ouders weten het wel, maar ze negeren het gewoon. Toen ik het vertelde, zeiden ze dat ze niet wilden dat ik er problemen mee zou ervaren en dat ik zou worden gepest. Maar daarachter zat misschien ook dat ze het onnatuurlijk vinden. Hier in Leiden wordt er geen punt van gemaakt.’

Daardoor kan de aandacht voor het onderwerp verslappen, denkt ze. ‘Misschien vinden mensen het uiteindelijk minder hard nodig dat de homobeweging dingen organiseert. Zelf vind ik van wél. Het is belangrijk dat het normaal wordt, waar dat nu nog niet zo wordt ervaren. Maar om diezelfde reden moet protest misschien ook weer niet te hard klinken.’

De emancipatiestrijd blijft wel nodig, denkt ze. ‘De wereld blijft veranderen. Ik merk een groot verschil tussen hier en de Biblebelt. Aan de andere kant: voor de een is een coming out moeilijk, voor de ander niet. Het is de vraag of we dat ooit helemaal kunnen voorkomen. Ik denk eigenlijk niet dat het ooit gebeurt dat iedereen op de wereld het oké vindt.’

Dit jaar wil Pieffers zich inzetten voor de oprichting van een Expreszo-werkgroep bij COC Leiden. ‘Daarmee organiseren we activiteiten voor jongeren tot 26 jaar. Wie op z’n achttiende te oud is voor Jong&Out kan doorstromen. We denken aan borrels, voorafgaand aan de feesten op zaterdagavond. Daar kun je leeftijdsgenoten vinden en leren kennen, wat op grotere feesten wat lastiger is. Verder hopen we dat het COC jaarlijks gaat deelnemen aan de parade met het Leids Ontzet. We willen gewoon een vereniging zijn als alle andere.’

Bij haar ouders komt ze nog regelmatig. ‘We hebben het dan niet over wat ik bij het COC doe. Ik wil de vrede bewaren. Als ik er nu over zou beginnen, sta ik heel alleen, alsof ik alleen maar tegen hen wil ingaan. Misschien later, als ik een keer een vriendin meeneem. Dan is het duidelijk meer dan een protest, en ligt de bal bij hen.’

Affiche uit het COC-archief

Feest, maar ook ruzie

Vier studenten richtten op de dies natalis van de universiteit in 1968 de Leidse Studenten Werkgroep Homosekualiteit op. COC Leiden viert vandaag het vijftigjarig bestaan van de Leidse homobeweging. Vanavond is de aftrap van het jubileumjaar van de Leidse homobeweging in het Stadhuis, waar de LSWH-oprichters de Henk van Putten/LHBTI-emancipatieprijs van COC Leiden ontvangen.

Maar behalve feest is er ook ruzie: verschillende partijen, waaronder Leiden University Pride (LUP) doen niet meer mee met de viering.

Landelijk bestond het COC in 1968 al wel, maar de Leidse afdeling zou pas veel later voortkomen uit de Leidse Werkgroep Homosekualiteit (LWH) en de Lesbische Vrouwen Leiden (LVL), die na het opheffen van de LSWH ontstonden.

Zaterdag is de Fifty Shades of Pink Jubilee Party in het COC-gebouw aan de Langegracht. Het volledige jubileumprogramma is te vinden op cocleiden.nl.