Columns & opinie
527....: Spokani
Vijfenvijftig jaar lang bouwde Rolandt Tweehuysen aan Spokanië, een fictieve eilandengroep in de Atlantische Oceaan. Dinsdag vertelt hij in Leiden over zijn geesteskind.
woensdag 18 maart 2015

Wat is Spokanië?

‘Toen ik twaalf jaar oud was verzon ik een land. Dat doen kinderen wel vaker, maar de meesten houden daar op een gegeven moment mee op. Ik niet. Op de middelbare school verzon ik de taal: het Spokaans. Ik wilde niet dat het een soort Esperanto zou worden, daarom werd de culturele context belangrijk. Natuurlijke talen hebben die van zichzelf. Door onze polders heeft het Nederlands bijvoorbeeld veel woorden die aan water gerelateerd zijn, terwijl Eskimo’s veel verschillende woorden hebben voor sneeuw.’

Waar kunnen we het vinden?

‘Spokanië is een eilandengroep in de Atlantische Oceaan. Het voert een isolationistisch politiek beleid, maakt geen deel uit van de EU en is in grote mate zelfvoorzienend. Daarom horen we er ook zo weinig over. Het land is niet zeer welvarend, maar heeft ook geen last van de crisis. Er zijn verder weinig geopolitieke conflicten. In Spokanië vindt geen revolutie plaats, want dan zouden we er op het journaal wel over horen.’

Op uw website beschrijft u niet alleen de gemeenten, onderaardse rivieren, tempels en hotels van Spokanië, maar zelfs de motorrijtuigenbelasting. Hoe reageren mensen op uw gedachtenexperiment?

‘Als ik een lezing geef aan een universiteit zijn de reacties meestal positief, maar ook wel kritisch. Helaas zijn er ook mensen die zo weinig fantasie hebben, dat ze niet kunnen snappen dat een ander dat wel heeft. Er wordt wel eens agressief gereageerd. Ik zou mijn tijd verdoen en had beter Engels kunnen studeren. Het maken van een land en taal komt nu eenmaal weinig voor als hobby. Maar het verschilt eigenlijk weinig van het schrijven van een roman of film.’

Wat heeft die fantasie u opgeleverd?

‘Ik heb algemene taalwetenschap gestudeerd. Het verzinnen van het Spokaans trainde me in het abstraheren en relativeren van taal. Grammatica is bijvoorbeeld veel meer dan werkwoordvervoegingen en zinsbouw. Het gaat ook om de relatie tussen de taal en het volk dat het spreekt. Daarnaast heb ik er een bijzonder netwerk aan over gehouden. Ik heb lezingen gegeven op scholen en bij de overheid. Vooral in de jaren tachtig kreeg Spokanië veel aandacht.’

Zijn er nog andere sprekers?

‘Nee, behalve de zeven miljoen mensen uit Spokanië natuurlijk. Ik spreek het zelf eigenlijk nauwelijks. De taal is uitgebreid beschreven, maar ik ben geen native speaker en ook nooit in de gelegenheid om de taal met anderen te oefenen.’

Hoe beslist u welke informatie er nog moet worden toegevoegd?

‘De beschikbare informatie over Spokanië volgt mijn eigen interesses. Voetbal is er niet echt populair, omdat ik daar zelf weinig mee heb. Daarentegen beschrijf ik wel elke vier jaar de verkiezingen. Ik was een keer op een middelbare school in Rotterdam, waar de scholieren voor het vak CKV de informatie over Spokanië moesten aanvullen. De jongens bedachten voetbalclubs en de kleuren van de shirtjes. Twee moslimmeisjes met een hoofddoek mochten hun eigen haar niet tonen, maar fantaseerden uitgebreid over de Spokaanse haardrachten bij bruiloften en begrafenissen. Ik had daar nog nooit over nagedacht.’ PM

Lezing Rolandt Tweehuysen

culturele vereniging Prometheus en studievereniging TWIST

dinsdag 24 maart 20:30 u

Lipsius 227