‘De telefoon doet het niet, en het koffieautomaat is ook defect. Volgens mij worden we tegengewerkt’, zegt Tomas Kok (22) lachend. Hij is net een week duo-gemeenteraadslid voor de partij Leefbaar Leiden.
In het fractiekantoor op het gemeentehuis staan aan beide kanten van het raam roodwitte vlaggen met gekruiste sleutels. ‘Ik wilde altijd al in Leiden studeren’, aldus Kok, die eerder actief was in de JOVD en PVV. ‘Ik ben vorig jaar vanuit Utrecht hier naar toe verhuisd om Rechten te doen. Het was wel een eer om in Leiden colleges van Afshin Ellian en Paul Cliteur te volgen. Ik snap niet dat er studenten zaten te Whatsappen en sms’en. Ga dan niet.’
Toch liep het mis in Leiden. ‘We moeten vooruit en hebben veel ambitie, hoorde ik van de universiteit. Mooi natuurlijk, maar het viel achteraf erg tegen. Ik wilde de studie sneller doen, maar dat kon niet. Ik haalde goede cijfers maar die vervielen omdat ik drie keer was vergeten een presentielijst van een werkcollege te tekenen. Heel stom natuurlijk, maar het was gelijk afgelopen. Ik vind het de kop indrukken van ambitie niet het doel van regels moet zijn.’
Hij vertrok naar de Universiteit van Amsterdam. ‘Die is linkser en dat spreekt mij minder aan. Maar ze zijn soepeler waardoor ik sneller door de studie heen kan.’
Maar Kok wil in zijn woonstad politiek actief zijn en kwam bij Leefbaar Leiden terecht. ‘Mijn ideeën liggen dichtbij het gedachtegoed van Pim Fortuyn en deze partij sluit daar het beste op aan. Dus de belastingen zeker niet omhoog, minder subsidie aan cultuur en snijden in de hoeveelheid ambtenaren’.
Leefbaar Leiden staat niet echt bekend als een studentenpartij. ‘Ik ben er ook niet speciaal voor studenten. Ik heb een visie over de maatschappij. Delen studenten die visie, nou prima. Maar we gaan ons niet speciaal op hen richten.’
Maar een mening over onderwerpen die studenten interesseren, heeft Kok zeker. ‘Er is een tekort aan woonruimte, tegelijkertijd is er ook leegstand. Dat botst. We moeten ons niet blindstaren op bestemmingsplannen. Ga daar ruimer mee om en laat studenten in die leegstaande winkels wonen.’ Ook het Fiets Fout = Fiets Weg-beleid bevalt hem niet. ‘Ik heb liever dat de gemeente iets doet tegen het stelen van fietsen. Als je door de stad loopt, biedt een zwerver je een gestolen fiets aan. Pak dat dan aan.’
De sluitingstijden voor de horeca mogen ook wel versoepeld worden. ‘Nu kom je na een of twee uur nergens meer in. Schaf dat af en leg de verantwoordelijkheid bij de portiers.’
In Leiden zijn de verenigingen erg sfeerbepalend. ‘Als ik eerder was gaan studeren, dan was ik waarschijnlijk wel lid geworden bij Minerva.’ Omdat de verenigingen zo aanwezig zijn brengt dat ook de nodige verantwoordelijkheid met zich mee. ‘Het valt mij op dat verenigingstypes zich arrogant opstellen tegen mensen op straat en in cafés. Het is vervelend als je ergens gezellig een biertje staat te drinken en arrogante studenten beginnen over je schoenen of haar. Ze spelen dan het spelletje van op de sociëteit en creëren een kloof tussen studenten en de rest van de Leidse bevolking. Dat moet je niet doen. Ik zou het fijn als de verenigingen wat meer om hun externe eer zouden geven.’