Beste Jos,
Het onderwerp dat je aansnijdt, is belangrijk. Leiden maakt al veel werk van open access. Eerst maar even iets van een overzicht. Onze universiteit heeft een zeer intensief gebruikt repository. Publicaties die op deze wijze beschikbaar komen, worden vaak gedownload: zo’n 1,5 miljoen keer per jaar. Zo zijn de Leidse proefschriften sinds 2006 onmiddellijk of na een embargo wereldwijd digitaal beschikbaar.
Onze UBL is een founding partner van OAPEN, het door de EU ondersteunde initiatief om open access-boeken te publiceren op het gebied van de sociale en geesteswetenschappen. Daarnaast publiceert onze Leiden University Press een aantal open access-tijdschriften en een reeks boeken in open access. LUP is verder ook een partner in het initiatief Knowledge Unlatched waarin bibliotheken en uitgevers een oplossing willen vinden voor de huidige crisis van het wetenschappelijke boek en de publicatie ervan op een heel andere wijze willen financieren waardoor ook de mogelijkheid ontstaat om wetenschappelijke boeken via open access te gebruiken.
Via de onderhandelingen die op nationaal niveau door de Nederlandse universiteitsbibliotheken met uitgevers worden gevoerd over de aanschaf van elektronische publicaties worden open access-pilots ingericht (Springer en Elsevier) en wordt ook geprobeerd afspraken te maken over zogenoemde apc’s, article processing charges. Onze universiteit is ten slotte ook via LERU met de Europese Commissie in gesprek over open access-ontwikkelingen en -beleid.
Er gebeurt dus veel op dit gebied in Leiden, en dat is ook nodig omdat open access naar alle waarschijnlijkheid een steeds grotere impact zal hebben op de wetenschappelijke communicatie. Er zijn er maar weinig die daar aan twijfelen.
Toch is het voor universiteiten ook een lastig onderwerp; een ideologische benadering helpt niet echt. Een uitspraak als ‘de universiteit betaalt reeds drie keer voor een publicatie’, jij gaat daar in je brief in mee, is niet alleen onjuist, maar creëert ook veel onduidelijkheid en helpt ons niet verder.
De route is dan ook niet eenvoudig. De verandering in het business model dat open access voorstaat heeft wereldwijde implicaties voor zowel universiteiten, fondsenverstrekkers, onderzoekers/auteurs, bibliotheken als uitgevers. Het gaat dan niet alleen om de toegankelijkheid van publicaties, maar ook om de financiering ervan, de publicatiecultuur, evaluatie, de disseminatie (verspreiding) van onderzoeksresultaten, en de verdere innovatie van de wetenschappelijke communicatie en van de wetenschap zelf.
Juist vanwege het belang van deze ontwikkeling wil de universiteit wel verdere stappen zetten, maar dit vooral weloverwogen doen, en in samenwerking met de verschillende partijen die bij de wetenschappelijke communicatieketen zijn betrokken. Later dit jaar zal deze discussie universiteitsbreed worden gevoerd, op basis van een gespreksnota over open access en open data van de bibliothecaris van onze universiteit, Kurt de Belder.
Als universiteit zullen we een open access-beleid moeten formuleren waarbij onder meer aan de verschillende aspecten genoemd in jouw brief aandacht zal worden gegeven. Maar ook dan zal blijken dat bepaalde oplossingen niet noodzakelijkerwijs de effecten zullen hebben die zij beogen. Hoewel ‘universiteiten als Princeton en Harvard’, je noemt ze in je brief ‘een duidelijke Open Access Policy’ hebben, garandeert dit bijvoorbeeld niet dat daardoor meer open access-publicaties beschikbaar komen.
In het repository van Princeton zijn 2.195 publicaties beschikbaar en in dat van Harvard 11.252 publicaties. Vergelijk dat eens met Leiden waar 19.257 publicaties beschikbaar zijn, zonder een formeel open access beleid. Die vergelijking maakt jouw vijf vragen ondertussen niet minder relevant, maar ze laat wel iets van de complexiteit van het onderwerp zien. We komen er dus op terug!
Met hartelijke groet,
Carel Stolker, rector magnificus