Achtergrond
Voornemen mislukt? Mooi!
Je tentamencijfers druppelen binnen. Het is duidelijk: je moet strakker studeren. Maar hoe? En waarom ben je toch niet meer gaan sporten? Het recente, populair-wetenschappelijke boek Willpower geeft inzicht in waarom willen lang niet altijd kunnen is.
Thomas Blondeau
woensdag 18 januari 2012

Door Thomas Blondeau Natuurlijk was je ongelukkig afgelopen maandag. Al dat gezanik over Blue Monday. Zogenaamd de depressiefste dag van het jaar want de Nicorettes en vetvrije zoutjes blijken toch niet zo goed te helpen en de eerstvolgende verlofdagen zijn nog ver weg. Allicht ten overvloede, maar hoewel een psycholoog er ooit zijn naam aan verbond, ontbreekt elke wetenschappelijke fundering voor deze dag. Het was een actie van een Brits reclamebureau die mensen ertoe wilde bewegen om een zonnige vakantie te gaan boeken in de anders zo luwe januarimaand.

Maar de kans is aannemelijk dat de goede voornemens inderdaad gesneuveld zijn. Toch weer net dat biertje te veel gedronken, het trekje-voor-de-gezelligheid en op je bureau stapelen de leeslijsten, onderzoeksvoorstellen en achterstallige papers zich weer op. Vreemd want niemand twijfelt aan de voordelen van stoppen met roken of regelmatig studeren. Op 1 januari hadden we een lijstje gemaakt met wat allemaal beter moest dit jaar. Op 1 februari willen we het vod verbranden. De deuk in onze eigenwaarde krijgen we er gratis bij.

Maar misschien ligt het meer aan het lijstje dan aan u. Dat is de strekking van het recent verschenen boek Willpower, een samenwerking tussen psychologiehoogleraar Roy F. Baumeister, aangesteld aan Florida State en John Tierney, een wetenschapsjournalist van The New York Times. De ondertitel van Rediscovering the greatest human strength doet denken aan de zoveelste Dromen, durven, doen-variant.

Maar Baumeister is een van ’s werelds vaak geciteerde psychologen die zo’n 500 artikelen publiceerde en een dertigtal boeken (mee-)schreef. Kernidee: wilskracht is als een spier. Je kunt het trainen maar dat kost moeite. En je kunt de spier ook overbelasten. En ja, sommige mensen zijn genetisch beter toegerust om bodybuilder te worden maar ook zij moeten trainen. Het boek biedt wat tips maar presenteert vooral inzichten uit wetenschappelijke studies.

Aan het eind van één van de eerste hoofdstukken wordt komaf gemaakt met de terreur van de goede voornemens: Maak geen lijstje. Niemand gaat tegelijk afvallen, minder drinken, stoppen met roken en alleen nog maar tienen halen. Simpelweg gezegd, je hebt een voorraad aan wilskracht en die raakt een keertje op.

De auteurs noemen dat het radijs-effect. Baumeister toonde dat aan met een experiment waarbij hongerige studenten zogezegd op hun intelligentie werden getest. Voor de studenten mochten beginnen, moesten ze wachten in een kamer waar warme koekjes, chocola en radijsjes werden aangeboden. Eén groep kon nemen wat ze willen, de andere mocht alleen de groente-snack. Daarna gingen ze aan de slag met opdrachten waarvan niet verteld werd dat ze onoplosbaar waren; een test waarvan aangetoond is dat doorzetting op dit vlak zich ook manifesteert op andere gebieden. De snoepers gingen twintig minuten lang door voor ze opgaven. Zo ook de hongerige controlegroep die helemaal niets te eten had gekregen.

Maar wie zich tot de radijsjes hadden moeten beperken, gaf er al na acht minuten de brui aan. Test na test bleek dat wie zichzelf een mate van zelfcontrole moest opleggen, er gewoon minder zin in had. Wie opgedragen wordt niet te lachen bij een komische film of niet te denken aan een ijsbeer, blijkt na deze disciplinering minder lang zijn hand in een kom ijswater te kunnen houden of minder lang in handspiertrainers te knijpen.

In een andere test werden studenten op verschillende tijden in het academiejaar ondervraagd over verschillende gewoonten, waaronder studeren, tanden poetsen, verse sokken dragen, feesten enzovoorts. De onderzoekers hadden verwacht dat de tentamentijd laksheid op andere gebieden zou meebrengen maar de heftigheid van het radijs-effect verbaasde hen. Tijdens tentamentijd stopten studenten met sporten, gingen ze twee keer zoveel koffie drinken, rookten meer en hoewel er minder feestjes waren, bleven ze evenveel drinken. Ze gingen minder flossen, liepen langer in een vieze onderbroek en belden minder vaak terug.

‘Ja!’, hoor ik je denken, ‘Daar hadden ze allemaal geen tijd voor. Ze moesten studeren!’ Werkelijk, ze hadden geen tijd om hun tanden te poetsen? En bovendien, in tentamentijd bleken ze ook vaker hun vrienden zien, vaker uit te slapen en meer geld uit te geven tijdens het toch niet bepaald tijdsefficiënte shoppen. Sommige studenten gingen zelfs slechter studeren in die drukke weken. Waarom? Stress. Je moet studeren en dat vraagt zoveel stresscontrole dat die andere verlangens die je soms onmerkbaar in bedwang houdt, meer van je eisen. Dus steek je nog een peuk op en trek je een zak Hamka’s open. Een paar weken Spartaans leven in januari is best te doen. Maar dan beginnen de colleges weer, krijg je ruzie met je huisgenoot en komt de huisbaas zeuren. Voel je er niet al te rot over, zoals de auteurs aangeven, zelfs de hypergedisciplineerde Obama bezwijkt wel eens voor een sigaretje.

Een ander aanslag op het beeld dat de mens een ijzeren wil heeft, bleek uit een onderzoek waarbij rechters beslissingen moesten nemen over de vervroegde vrijlating van misdadigers. De boef die voor de middag kwam, had 65 procent kans daarop. Aan het eind van de dag, was het minder dan tien procent. Dat had twee oorzaken: honger en beslismoeheid. Wie veel beslissingen moet nemen, heeft minder wilskracht. En aangezien onze hersenen op glucose draaien, hebben ze af en toe een shot daarvan nodig. Wie het geluk had, vlak na de snackbreak van de rechters te komen, had een hogere kans vrijgesproken te worden. Wanneer mensen ‘moe’ zijn, zijn ze geneigd om een situatie bij het oude te laten.

Dat betekent helaas niet dat we voortdurend een doos mini-Bounty’s op ons bureau moeten hebben staan. Om pieken in de suikertoevoer te verhinderen is het beter gezond te eten. Dus volkoren boterhammen, fruit en groente, goede vetten, onbehandelde noten…Maar vlak voor een tentamen even een suikershot is geen slecht idee, aldus de auteurs.

Zoals een computer stroom verbruikt, zo draait het brein op glucose. Een van de redenen waarom diëten zo moeilijk is. Een grote misvatting is dat mensen met overgewicht te weinig wilskracht hebben, aldus Baumeister. Dat er dikkerds zijn die moeilijke studies afleggen, geniale muzikanten zijn en miljoenen verdienen of andere taken verrichten die veel van ze vergen, toont aan dat het ze niet aan een beetje wil ontbreekt.

Wie graag wil afvallen, stelt zich best een realistisch doel en houdt bij wat hij of zij eet. Dagelijks opschrijven hoeveel je weegt, wat je precies weegt en hoeveel calorieën dat is – en daar natuurlijk de verbanden in leggen, helpt een beetje. En als je dan al eens een frietje prikt, niet denken: ‘De dag is toch al om zeep. Vanavond nog een pot Ben&Jerry’s.’

Dit bijhouden is eveneens van tel voor bijvoorbeeld het verbeteren van studiegedrag. Schrijf een haalbaar doel op en hou elke dag bij hoeveel uur er gewerkt is. Wie zegt: ‘Vanaf februari studeer ik acht uur per dag!’ zal na een week misschien al eens een dag van zes uur hebben of wie weet, vijf. Jezelf voor de gek houden is makkelijker dan je denkt.

En zeg het tegen je huisgenoten. Want je mag jezelf dan wel beschouwen als een vrijgevochten, kritisch denkende academicus, de angst om af te gaan bij je vrienden, houdt veel mensen op het rechte pad. 

Roy F. Baumeister & John Tierney,

Willpower, Rediscovering the greatest human strength, 291 pgs., € 24,99

Hoe hou je het vol?

1. Maak geen meerdere voornemens tegelijk. Begin met één.

2. Eet gezond en regelmatig. Maak geen tentamen vier uur nadat je gegeten hebt.

3. Slaap genoeg. Wie moe is, blijkt zelf moreel minder goed te zijn. Zo blijken mensen met slaaptekort vaker te liegen.

4. Als je verkouden bent, blijf in bed. Rijden met een koutje op, is gevaarlijker dan rijden met een glas te veel op.

5. Let op je houding of je uitspraak. Jezelf corrigeren traint de wilskracht.

6. Word gelovig. Gelovigen corrigeren zichzelf namelijk voortdurend en dat zorgt voor meer zelfcontrole. Geloof je niet in God, zoek dan hoogstaande, nobele motieven.

7. Schrijf op wat je wil bereiken en hou goed bij wat je vorderingen zijn. Kwantificeer je inspanningen. Hoeveel pagina’s heb je gelezen, hoeveel vakken moet je nog, hoeveel woorden heb je getikt?

8. Als je te doen-lijstje hebt, wees er dan ook duidelijk in. Schrijf niet op ‘Afstuderen’ maar welke vakken je nog moet halen, hoe je die gaat halen, en wanneer je je scriptievoorstel gaat inleveren enzovoorts. Grote stappen zijn te vaag.

9. Geloof niet in deadlinestress. De positieve effecten daarvan zijn verzinsels.

10. En ruim nu eens je bureau op. Mensen aan nette bureaus werken harder.