Columns & opinie
Brieven: Repetitoren in Leiden
woensdag 30 november 2011

Al minstens vijf keer dit semester is het onderwerp ‘repetitoren’ op de een of andere manier aan de orde geweest in Mare. Het is ook een merkwaardige beroepsgroep van vrije ondernemers, die vooral bij rechten actief is. Juristen worden aan de universiteit meestal niet opgeleid voor de wetenschap, zij gaan de wereld in om daar rijk te worden. In die paar jaar dat zij moeten studeren willen zij zich ook nog een beetje vermaken.

Dan blijft er niet veel tijd over voor de lessen. Daar blijven zij dan ook weg, zij nemen liever een crash course bij een repetitor. Het kost wat, maar het scheelt een hoop tijd. Ik kan niet inzien wat daar tegen is, maar de docenten klagen steen en been. De kortste afstand tussen twee punten, Euclides zei het al, is de rechte lijn, en veel studenten prefereren de korte lijn via de repetitor boven de omwegen en dwaaltochten naar het diploma die de universiteit hun biedt.

Mijn vader, H.J. Witkam (1914-1982), was de legendarische repetitor Romeins Recht. Dat was keihard werken, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, en hij heeft daar altijd goed van kunnen leven. Hij werd laatst nog door minister Opstelten, die van 1963-1969 in Leiden rechten studeerde, geciteerd: ‘Als u zo doorgaat, meneer Opstelten, blijft u zitten in dat ULO-klasje daar aan het Rapenburg’ (Mare, 8 september 2011).

Gelukkig heeft de minister zich dat geen twee keer laten zeggen en zie: een glanzende carrière werd zijn deel. Toen en nu, die spanning is steeds gebleven tussen universitaire staf en de repetitoren. Mijn vader heeft zelfs een tijdje aantekening gehouden van de stemming die tegen hem werd gemaakt door sommige medewerkers van de rechtenfaculteit. Hij ervoer dat aanvankelijk als pogingen tot broodroof, maar in feite bleek het de beste reclame te zijn die hij zich maar kon wensen.

Gelukkig leven wij in een vrij land. Zolang de docenten bij rechten volgens hun eigen studenten slecht en saai onderwijs geven, zal er ruimte zijn voor repetitoren. Die zullen alleen verdwijnen als het onderwijs drastisch verandert, en dat zullen wij niet meemaken. Het zijn immers niet altijd de besten die na hun studie aan de universiteit blijven hangen. Wat bij voorbeeld te denken van de ‘standaardantwoordmodellen’ voor de opdrachten die docente Freya Baetens haar studenten geeft (Mare 10 november 2011)?

Op mij maakt het de indruk van geïnstitutionaliseerde luiheid om hetzelfde proefwerk vaker te willen geven. Mw. Baetens’ neologisme telt 25 letters maar betekent niets nieuws. Al op de middelbare school werden leraren die hetzelfde proefwerk twee keer gaven door de leerlingen keihard afgestraft. Logisch en terecht dat een repetitor daar direct op inspringt. Om dat nu ‘aanzetten tot fraude’ te noemen valt juridisch niet te onderbouwen. Als vraag en antwoord langs vrije nieuwsgaring bekend worden kan het gebruik daarvan door een repetitor niet frauduleus zijn. Misschien moet Mw. Baetens zich nog snel laten bijspijkeren – door een repetitor natuurlijk.

Prof. dr. Jan Just Witkam

Emeritus hoogleraar Handschriften-kunde van de islamitische wereld