Na de moord op misdaadjournalist Peter R. de Vries deze zomer volgde in oktober opnieuw een schok voor het Nederlandse volk, namelijk de voorpagina van het Duitse weekblad Der Spiegel. Daarop stond een drugssmokkelende Frau Antje met de woorden: Käse, Koks und Killer.
Vertaling: Nederland is de weg kwijt.
Daar is Pieter Tops, bijzonder hoogleraar Ondermijningsstudies aan de Universiteit Leiden, het mee eens. Hij schreef tal van boeken en rapporten over de drugscriminaliteit in Nederland.
‘Drugs is een identiteitskenmerk van ons land geworden, tot onze schade en schande. De Nederlandse ecstasy gaat de hele wereld over. En het wordt goed, betrouwbaar en van hoge kwaliteit aangeleverd. Het lijken positieve kwalificaties, maar het is de vraag of je er trots op moet zijn.’
In 2017 schatte Tops de marktwaarde van synthetische drugs in Nederland op minimaal 18,9 miljard euro. Ter vergelijking: de netto-omzet van Heineken was in 2020 wereldwijd zo’n 10 miljard euro. Dat staat nog los van de handel in cannabis en cocaïne.
Hoe is Nederland zo’n grote speler geworden in de internationale drugshandel? Dat ligt aan meerdere factoren, zegt Tops. Te beginnen bij een handelsgeest die terugvoert op de Gouden Eeuw.
Luister hier naar het gesprek, of via Spotify.
Pieter Tops is bijzonder hoogleraar Ondermijningsstudies aan de Universiteit Leiden en tevens lector politie en openbaar bestuur aan de Politieacademie. In 1990 promoveerde hij in Leiden op het proefschrift Afspiegeling en afspraak: coalitietheorie en collegevorming in Nederlandse gemeenten (1946-1986).