Nieuws
Drie tentamens in één week is te veel
Eerstejaars rechtenstudenten krijgen te veel tentamens in een te korte tijd, vindt de faculteitsraad. Dat is schadelijk voor de resultaten én het onderwijs. ‘Zo draai je colleges de nek om.’
Vincent Bongers
donderdag 21 maart 2024

De opleidingen van rechtsgeleerdheid krijgen in juni een visitatiecommissie over de vloer die gaat beoordelen of de studies voldoen aan de kwaliteitseisen. Alle opleidingen sturen voor de bijeenkomst een zogeheten zelfevaluatie naar de commissie. Daar zitten stukken bij over de kernvisie (de nieuwe bachelorstructuur die rechten aan het opzetten is), een selectie uit vakmateriaal en een steekproef uit recente scripties.

De faculteitsraad besprak onlangs de zelfevaluaties en personeelsraadslid Gelijn Molier maakte van de gelegenheid gebruik om te pleiten voor een aanpak van een hardnekkig probleem bij rechtsgeleerdheid. ‘Er staat in de zelfevaluatie van rechtsgeleerdheid dat er wordt gestreefd naar de optimale roostering van de tentamens’, zei Molier. ‘Ik roep al jaren dat het tentamenrooster in het eerste bachelorjaar, blok 1, juist niet optimaal is.’

Voorbereidingstijd

De studenten hebben dan drie tentamens in ongeveer een week. ‘De vrijdag voor de tentamens is er nog een werkgroep. De maandag of dinsdag daarop is het eerste tentamen, donderdag volgt tentamen twee, en de maandag daarop de laatste.’

Studenten krijgen daardoor te weinig voorbereidingstijd. ‘Ook de goede eerstejaars hebben iets meer tijd nodig.’

Door de tijdsdruk bereiden studenten hun werkgroepen in de laatste onderwijsweek niet meer voor. ‘Dat willen we niet, zeker niet in het kader van de kernvisie. We willen juist activerend onderwijs. Je draait dat op deze manier echt de nek om.’

Ook voor de financiële situatie van de faculteit is het mogelijk gunstig om de tentamens anders in te delen. ‘Nu haken veel eerstejaars vroeg af en dat brengt de faculteit in financiële problemen. Als we dit rooster veranderen, gaat het aantal studiepunten wellicht omhoog.’

Eerder beginnen

Molier had een suggestie om het knelpunt op te lossen. ‘Kunnen we niet een week eerder met het onderwijs beginnen? We kunnen dan een week eerder met het onderwijs stoppen, dan is het tentamenprobleem in het eerste blok getackeld.

‘Nu is het nog zo dat we in de eerste onderwijsweek alleen maar drie Leiden Law Practices-bijeenkomsten hebben (LLP is begeleidingsprogramma voor de eerstejaars, red.). Om nou, met alle respect, de hele eerste week aan het LLP te besteden, vind ik een beetje too much.’

Het faculteitsbestuur ging niet inhoudelijk in op het voorstel.

Drie diploma’s voor docenten: ‘Zo werkt de bureaucratie’

Personeelsraadslid Gelijn Molier zag nog een probleem in de zelfevaluatie van rechtsgeleerdheid: wéér een nieuwe bevoegdheid om onderwijs te mogen geven.

‘Er wordt in het stuk gepleit voor de komst van een zogeheten “medior kwalificatie onderwijs (MKO)” voor medewerkers die onderwijs geven. Daar ben ik tegen.’

Jonge docenten moeten al verplicht een basiskwalificatie onderwijs (BKO) halen, waarmee ze kunnen aantonen dat ze de vaardigheden hebben om onderwijs te geven. Voor meer ervaren medewerkers is er de senior kwalificatie onderwijs (SKO).

‘Die laat zien dat je didactisch en onderwijskundig sterk bent en een bijdrage levert aan de ontwikkeling van onderwijs overstijgend aan je eigen vak of vakgroep’, aldus de website van de universiteit.

De BKO is verplicht en dat is ook heel goed, stelt Molier, maar het kost veel tijd om te halen.

‘Maar zo werkt vervolgens de bureaucratie: alleen een BKO is niet genoeg. We moeten ook een SKO invoeren. Maar heel weinig mensen hebben die al, dus laten we nog maar iets introduceren. Een MKO. Zo zijn we heel veel tijd kwijt aan het leren hoe je les moet geven. Ik vind dat een slechte ontwikkeling. Zeker in het kader van de hoge werkdruk. Het gaat er op uitdraaien dat iedereen al die kwalificaties moet halen.’

‘Een MKO is niet verplicht’, reageerde onderwijsbeleidsmedewerker Laura Buissink. ‘Het gaat er meer om docenten die zich zeer inzetten voor het onderwijs, meer waardering voor hun werk te laten krijgen.’

‘Ik denk dat we de discussie over de kwalificaties onderwijs in een ander kader moeten voeren’, vond Jan Crijns, de portefeuillehouder onderwijs van het bestuur.

‘Willen we dat verder professionaliseren? Daar moeten we zeker nog een keer over praten.’