Vanuit Teheran heeft actrice, theatermaakster en schrijfster Adelheid Roosen (60) een spaarzaam moment gevonden om met Mare te bellen. Ze is daar uitgenodigd bij een theaterfestival om een workshop te geven over haar manier van theater maken. ‘Best vooruitstrevend’, vindt Roosen, ‘want ik ben nogal een brutalerik.’
Dat blijkt ook uit haar oeuvre. Roosen maakte taboedoorbrekende theatervoorstellingen en films over eerwraak, dementie, huiselijk geweld en (homo)seksualiteit in de islamitische wereld. Op 7 maart houdt ze de jaarlijkse Annie Romein-Verschoorlezing.
Waar gaat u het zoal over hebben?
‘Ik vind het altijd lekker om te dromen tot de dag daar is. Ik hou van het laten fladderen van mijn gedachten en me laten meevoeren. Stap voor stap geef je vorm aan die gedachten. Dat scherpt je geest. Ik ben te snel verveeld om de dingen vast te leggen, of door mensen die iets zeker denken te weten.’
Maar u heeft toch wel enigszins een idee?
‘Het gaat niet over het “hebben van het idee”, want dat hebben we. Altijd. Dat is juist het probleem. Dat heb jij, dat heb ik, dat hebben wij allemaal.
Waar ik ontzettend van hou, is een uitspraak van Foucault. Die zegt: “Ken uzelf.” Hij heeft een favoriete gespreksvorm: parresia. Een belangrijk begrip in zijn werk. Het betekent zoiets als “waarheid spreken”. Bij parresia moet dat wat verkondigd wordt niet alleen de persoonlijke mening van een persoon zijn, de persoon moet zich binden aan deze waarheid, het verplicht de spreker tot iets.
‘Pfoe, ik zit helemaal in Teheran, ik voel het aan mijn geest! Kun je het nog volgen?’
Ehm… ik geloof het wel.
‘De woorden die je uitspreekt moeten zoveel mogelijk verbonden zijn met jouw wezenlijke gedachten en gevoelens. In parresia zit juist dus ook dat risico: dat ik jou raak of jij mij raakt. Je kunt elkaar kwetsen of beschadigen, boos maken. En jij en ik moeten dit in het spel inbrengen. Het moet kortom de relatie zelf, als gespreksgenoten, op het spel zetten. Zodra je je niet identificeert met je irritatie, dan heb je onderscheidingsvermogen en kun je elkaar blijven horen. Dat ontwikkelen vind ik iets machtigs. Magie van de mens.
‘Ik ga met het publiek een dialoog proberen op te starten om hen mee te nemen in die ervaring. Proberen te laten voelen dat als je uitgaat van een eigen gelijk, je daardoor de ander nooit niet ontmoet. Je hoeft het niet met iemands standpunt eens te zijn, dat is iets anders, maar het is wel mooi om doorvraag te doen.’
U vindt dat we meer geïnteresseerd in elkaar moeten zijn?
‘Ja, en onze nieuwsgierigheid laten prevaleren boven het mogelijk verlies van een stellingname. Er is grote moed nodig voor een werkelijke dialoog.
‘Stel, je wordt op een receptie genegeerd door iemand waardoor je je niet op je gemak voelt. Je gaat buiten een sigaret roken en ik zou je volgen en vragen wat je van de receptie vindt. Waarschijnlijk duurt het dan heel lang voordat je kunt formuleren dat je door de pijn van genegeerd te worden, je niet op je gemak bent. Omdat je eerst door schaamte en verlegenheid moet.’
Wie kunnen dat volgens u beter: mannen of vrouwen?
‘Ik sta op een punt in mijn leven waarop ik denk dat dat een absoluut talent is van vrouwen. En dat het een talent is waar onze samenleving nog niet toe uitnodigt. Bedrijven bijvoorbeeld, nodigen een coach uit als dingen niet lekker lopen, terwijl je de werknemers zelf veel meer moet laten gaan. Maar zodra een bedrijf dat tot uitgangspunt maakt, is de hiërarchie verstoord. Terwijl ik denk dat als je hercreëert, er een andere dynamiek tussen mensen ontstaat. Vrouwen nemen dat initiatief sneller. Van de mannen in de zaal wil ik graag weten waarom de erkenning van dit talent, als talent, zolang duurt.’
Wat zouden mannen anders moeten doen?
‘Ze zouden elkaar vaker op dingen moeten aanspreken. Als een man een opmerking maakt tegen een vrouw die niet leuk is, corrigeren andere mannen dat vaak niet. Vrouwen blijven daardoor in die positie zitten. De man bepaalt hoe het discours eruitziet. En als je daar als vrouw iets aan wil bijdragen, is daar meteen discussie over. Loeisaai en very on-sexy. Het hele discours is dat van de mannen, en dat moet veranderen.’
Dus samenvattend: het doel is dat mannen beter moeten worden in het ontvouwen van hun eigen en andermans gevoelsleven en vrouwen meer de ruimte voor input moeten geven?
‘Zoals jij het nu zegt is het een cliché waar iedereen van in slaap valt. Het stellen van een doel heeft geen zin. Je moet overgaan tot handelen. Als je in de samenvatting gaat zitten sterft de creatie.’
Vindt u dat we te weinig naar elkaar omkijken?
‘Ja. Door de technologische ontwikkelingen voorspelden ze meer ruimte en minder werken. Maar er kwam meer bureaucratie en we zijn verder geïndividualiseerd. We werken zelfs harder dan ooit, omdat we bang zijn de tederheid van het leven te voelen. Maar werk is een illusie. Het is voor 80 procent spullen verplaatsen. Slechts 20 procent van het werk op aarde is noodzakelijk werk.
‘Dat we nu in een rigide economische samenleving leven met een enorm gebrek aan spiritualiteit en humane aanraking, is om te gillen van het lachen. Dus laten we zo hard schateren dat de politieke besluitvorming in Den Haag verkruimelt, want de politiek is een verstomde kinderspeelplaats waarin kleuterlijven met volwassen hoofden schreeuwend schommels, glijbanen en de wip bezet houden, en “polarisatie” spelen. Het meest saaie en vervelende spel op aarde.
‘Neem het onderwerp multiculturele samenleving. De blanke Nederlander heeft die zelf gecreëerd. Niemand van de gastarbeiders wist destijds waar Nederland lag.
‘Wij zijn ze zelf gaan ophalen. En zo begon het. Multiculturaliteit is niet iets waarvan je kan kiezen of je er wel of niet van houdt. Fuck you! Het ís er!’
Adelheid Roosen is actrice, theatermaakster en schrijfster. In 1997 won ze een Gouden Kalf voor haar rol in de film Broos. Net als Annie Romein-Verschoor ontving ze in 2015 de Van Praagprijs voor de vertegenwoordiging van het humanisme in haar hele oeuvre. In 2003 ging haar voorstelling Gesluierde Monologen in première, dat een internationaal succes werd. Daarnaast is ze al bijna dertig jaar verbonden aan de Amsterdamse School voor de Kunsten als docent theatermaken.
Schrijfster en historica Annie Romein-Verschoor (1895–1978) promoveerde . in 1935 in Leiden op het proefschrift Vrouwenspiegel, over de Nederlandse romanschrijfster na 1880. Ze debuteerde in 1928 met een kinderboek. Later schreef ze onder meer een roman over het leven van Hugo de Groot, essays over literatuur, memories over haar links engagement en inzet voor de emancipatie van vrouwen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog speelde ze een belangrijke rol in het Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme. Samen met haar man Jan Romein was ze een voorvechter van het marxisme.