Nieuws
Teveel verschil in werkdruk tussen studies
De faculteit Geesteswetenschappen biedt teveel vakken aan, de onderwijstijd is niet eerlijk verdeeld over de docenten en de manier waarop de verschillende opleidingen zijn ingericht is te divers en onvoldoende op elkaar afgestemd.
donderdag 17 januari 2019

Dat blijkt uit de bevindingen van de werkgroep Programmanormen, die is ingesteld door het faculteitsbestuur. De werkgroep stelt dat de hoeveelheid studiepunten die voor een vak kunnen worden gehaald te veel uiteenlopen tussen de opleidingen, evenals het aantal contact­uren. Ook biedt de ene opleiding veel keuzevakken aan terwijl de andere dat nauwelijks doet, en bieden sommige opleidingen wel en andere geen formele afstudeerrichtingen aan. Bovendien berekenen de instituten op een verschillende manier de onderwijstijd van hun docenten.

Doel is nu om de inrichting van de opleidingen meer gelijk te trekken en te streven naar een ‘facultaire normering’. Daartoe doet de werkgroep voorstellen aan het faculteitsbestuur om het aantal vakken terug te dringen, het aantal contacturen meer gelijk te trekken, een eerlijker onderwijstaakbelasting te realiseren en duidelijker de taakstelling voor onderwijs, onderzoek en bestuur vast te leggen. Daarbij wordt er wel op gelet dat de ‘rijkdom aan opleidingen’ behouden blijft.

‘Er was altijd veel vrijheid in de manier waarop de opleidingen werden ingericht’, vertelt werkgroepvoorzitter Ton Kallenberg. ‘Instituten hanteren bijvoorbeeld verschillende normen en instrumenten om de docent-onderwijstijd te berekenen. Dat leidt ertoe dat docenten verschillende vergoedingen krijgen voor dezelfde activiteit.’

Instrument

Het plan is om een instrument te ontwikkelen waarin per docent wordt opgenomen hoeveel uur die jaarlijks mag besteden aan onderwijs, onderzoek en bestuurlijke taken, waarbij consequent de mutaties moeten worden bijgehouden om het overzicht te bewaren. Doel daarvan is onder meer de onderzoekstijd van het wetenschappelijk personeel te beschermen en de werkdruk voor docenten te verlagen.

Het verlagen van de werkdruk moet worden bereikt door de totale onderwijstijd beter over alle docenten te verdelen en het aantal vakken terug te dringen. Dat laatste is sowieso nodig, zegt Kallenberg. ‘Het aantal te volgen vakken binnen de faculteit is te hoog vergeleken met de docentcapaciteit.’ Welke vakken dan moeten verdwijnen, gaat in overleg tussen de opleidingsvoorzitters en onderwijsdirecteuren, aldus Kallenberg.

Volgens hem gaat die ingreep niet ten koste van docentenbanen. Een docent die meerdere vakken geeft, zou dan bijvoorbeeld meer tijd overhouden voor andere vakken, met als gevolg verlaging van de werkdruk. ‘We moeten nog bekijken hoe we dat slim kunnen opvangen, maar van een reorganisatie is absoluut geen sprake. Dit doen we juist om dat te voorkomen.’

Want juist ook uit financieel oogpunt is ingrijpen nodig, stelt Kallenberg. Niets doen zou verder oplopende werkdruk betekenen en op termijn financieel zwaar weer. ‘De kosten lopen sneller op dan de inkomsten. Nu zitten we nog onder het omslagpunt. Maar als we niets doen, gaan we financieel uit de pas lopen.’

Het faculteitsbestuur is over de plannen in gesprek met de opleidingsvoorzitters, onderwijsdirecteuren van de instituten, instituutsmanagers, wetenschappelijk directeuren en faculteitsraad. Ook met de docenten worden nog gesprekken gevoerd, om in samenspraak bepaalde plannen bij te stellen alvorens het ter instemming voor te leggen aan het faculteitsbestuur. Als met het plan wordt ingestemd, zal het de komende jaren gefaseerd worden ingevoerd.

Door Sebastiaan van Loosbroek