Studentenleven
Debatkampioen
De Leidse student Gigi Gil (23) is vorige week tijdens het Wereldkampioenschap Debatteren voor Universiteiten in Kaapstad uitgeroepen tot ‘beste spreker van de wereld voor mensen met Engels als tweede taal’. In totaal deden ruim 800 studenten mee van 250 universiteiten.
donderdag 17 januari 2019

Gefeliciteerd! Waarom deed je mee?

‘Ik heb meegedaan omdat ik debatteren leuk vind. Ik ben eigenlijk altijd al kritisch geweest. Vroeger hadden we thuis aan tafel veel discussies, bijvoorbeeld over wereldpolitiek. In de vierde klas van de middelbare school begon ik met debatteren in een debatclub. De competitieve debatsport speelt voor mij dus een grote rol. Maar ik heb ook meegedaan omdat ik Kaapstad graag een keer wilde bezoeken.’

Je bent een Leidse student, maar deed mee namens de Universiteit Oxford. Hoe zit dat?

‘Momenteel ben ik bezig met mijn wetenschapsstage forensische psychiatrie aan de Universiteit Oxford. Ik ben hier sinds oktober en blijf waarschijnlijk tot april. Maar eerder, in 2016 en 2017, deed ik ook namens de Universiteit Leiden mee aan WK’s en EK’s.’

Was het erg moeilijk?

‘De stellingen en positie – dus of je voor of tegen de stelling bent – kreeg ik een kwartier voor het debat. Je mocht er niets over opzoeken. Ik was het vaak niet eens met mijn toegewezen positie, maar zolang je argumenten kunt bedenken vormt dat niet zo’n probleem. Toch vond ik de tweede ronde (van de negen, red.) vrij moeilijk te verdedigen. De stelling was: “This House believes that the protections of international law conventions and treaties should not apply to combatants from terrorist organisations (e.g. prohibition on torture, prisoner of war status, guarantee of post-conflict release)”. Ik vond het moeilijk om argumentatie te bedenken en verdedigen die ik logisch vond: hoe verdedig je dat terroristische organisaties mogelijk blootgesteld moeten worden aan martelen?’

Hoe vind je dat er in de Tweede Kamer wordt gedebatteerd?

‘Ik krijg wel vaker vragen over politici. Ik vind het moeilijk te beoordelen, omdat de vorm en de verwachtingen anders zijn dan in een wedstrijddebat. Daarin is feitelijke kennis relevant, maar niet het belangrijkst. Een jurylid kan tijdens het debat niet beoordelen welke claim op de waarheid het meest feitelijk correct is. Daarom is een wedstrijddebat veel meer gericht op logica. Daarbij komt ook nog dat wedstrijddebatteren niet gaat om het overtuigen van een stemmer, maar het overtuigen van een jury op basis van een heleboel regels.’

Maar? Doen de politici het dan goed volgens hun regels?

‘Vanuit mijn perspectief gaat parlementair debatteren in onze Tweede Kamer er soms wat oppervlakkig aan toe, maar het dient ook een ander doel. Ik kan een wedstrijddebat niet winnen op basis van een waarde die ik met anderen deel, terwijl dat voor politici wellicht heel waardevol kan zijn.’

Door Sebastiaan van Loosbroek