Wetenschap
De dames rondom Charlie D.
Ten tijde van Charles Darwin (1809 – 1882) was het voor vrouwen moeilijk om wetenschapper te zijn. Toch waren er vrouwen die invloed op hem hadden. Een nieuwe bundel zet ze op een rijtje.
donderdag 29 november 2018

Door Bart Braun Het zal je maar gebeuren. Was je een vrouwelijke wetenschapper in een tijd waarin het voor vrouwen echt verrekte lastig was om wetenschap te bedrijven, en mede daardoor in de vergetelheid geraakt. Komt er zo’n honderd jaar later een boek uit over jou en je lotgenotes en dan duidt dat je aan als ‘engel’ van Charles Darwin, in plaats van als ‘collega’. Zogenaamd als verwijzing naar het gedicht  The Angel in the House dat de vrouw als huishoudster bezingt. Maar natuurlijk vooral omdat er een woordgrap gemaakt moest worden (want eigenlijk zijn het dus Charlie’s Angels, snap je wel?).

Afgezien van de malle titel is Darwins engelen een behoorlijk geslaagd boekje. De bundel is samengesteld door filosoof Norbert Peeters van het Leidse Studium Generale en LUMC-onderzoeker Tessa van Dijk, en portretteert tien Victoriaanse vrouwen die van invloed waren op de grote bioloog.

Het idee dat vrouwen, emotioneel instabiele wezens immers, zich aan intellectuele arbeid konden wagen was in de negentiende eeuw nog erg controversieel, leggen de makers in het voorwoord uit. ‘Men is namelijk erg benauwd dat de vruchtbaarheid van de vrouw daaronder zal leiden. Door het studeren zou de vruchtbaarheid afnemen, of er zou een afkeer ontstaan van het krijgen van kinderen. In het ergste geval zou dit zelfs een bedreiging voor het voortbestaan van de soort vormen.’

Of er nou echt een keihard oorzakelijk verband bestaat valt te betwijfelen, maar veel van de vrouwen uit de bundel zijn inderdaad kinderloos gebleven.

Mary Anning, bijvoorbeeld, de Britse natuurhistorica die nog de bekendste is van de geportretteerde vrouwen. Als enige van de tien heeft ze nooit met Darwin gesproken of geschreven, maar wel met andere wetenschappers die weer van invloed waren op hem.

Ze groeit op aan de zuidkust van Engeland, waar ze samen met haar vader schelpen en fossielen zoekt. Als haar vader overlijdt na een val van een klif, moet de dan elfjarige Mary haar vondsten verkopen om het gezin van extra geld te voorzien.

In diezelfde periode vinden zij en haar broertje een fossiel skelet van een dier dat ergens tussen een vis en een krokodil in lijkt te zitten. Een ichtyosaurus-soort; een reptiel met het bouwplan van een dolfijn. Officieel is het de allereerste ooit, in elk geval is het de eerste die bij een wetenschapper terecht kwam die er een soortbeschrijving van maakte. Dertien jaar later is de dan 25-jarige Anning zélf zo’n wetenschapper geworden.

Een tijdgenote schrijft bewonderend: ‘Dit arme, onontwikkelde meisje is op een niveau terechtgekomen waarbij ze gewend is te schrijven en te spreken met professoren, die allen erkennen dat ze meer van de wetenschap begrijpt dan wie dan ook in het koninkrijk.’ Anning zal later ook de zwemmende langnek Plesiosaurus ontdekken, en de gevleugelde Dimorphodon die een spanwijdte van anderhalve meter had. In 1947 overlijdt ze aan borstkanker, wat toen nog ongeneeslijk was.

De belangrijkste vrouwelijke onderzoeker met wie Darwin wel correspondeert is de Amerikaanse natuurvorser Mary Lua Adelia Davis Treat. Ook bij haar is de bijdrage aan de wetenschap deels uit nood geboren: als gescheiden vrouw voorziet ze in haar inkomen door artikelen over haar observaties te verkopen aan tijdschriften. Ze publiceert dan ook niet in de wetenschappelijke vakpers, maar schrijft met vlotte pen voor publieksbladen als Harper’s en de New York Tribune. ‘Ik moet het aanbieden waar ze het meest betalen’, verontschuldigt ze zich aan Darwin.

De twee schrijven elkaar vooral over vleesetende planten, een onderwerp waarvan Darwin ooit schreef dat het hem meer interesseerde dan de oorsprong van de soorten. Zij legt hem uit hoe het blaasjeskruid insecten vangt, en experimenteert met de trompetbekerplant. In de beker zit een vloeistof vol enzymen die gevangen insecten verteert, maar hoe krijg je die beesten zo gek? De plant scheidt een zoet ruikende nectar af op de rand van de beker. Als Treat die aan insecten te drinken geeft, gaan ze rondzwalken en soms zelfs op hun hoofd staan. ‘Stomdronken’, zo omschrijft ze het.

‘Treat wordt ten onrechte weinig genoemd in overzichten van de negentiende-eeuwse natuurlijke historie’, schrijven Peeters en evolutiebioloog Menno Schilthuizen in het hoofdstuk over haar. ‘Ze doet niet onder voor de mannelijke biologen uit haar tijd, en ze maakt slim gebruik van de geldende mores om voor zichzelf een route (naar die hoogte) te vinden. Ze presenteert zich als een huiselijke dame die voor een algemeen publiek schrijft over de natuur, en vanuit die sociaal acceptabele positie verwerft ze zich een plek binnen de wetenschappelijke wereld. Dat doet ze door middel van correspondentie met zorgvuldig gekozen mannelijke geleerden – die zichzelf wellicht zagen als haar mentoren, maar door haar eerder als gelijkwaardige collega’s bezien werden.’

De enige vrouwen in het boek die door Darwin zelf als ‘engelen’ werden aangemerkt, waren zijn dochters Elizabeth en Henrietta. Ook zij hebben zich niet voortgeplant, moet opgemerkt. Met name Henrietta (‘Etty’) Darwin was een belangrijke hulp in zijn werk. Zij redigeerde vanaf haar achttiende zijn boeken, en kreeg expliciet de opdracht om het werk levendiger en duidelijker te maken. Voor het boek The Expression of the Emotions in Man and Animals levert ze zelfs een inhoudelijke bijdrage, door onder meer het gedrag van huiskatten te beschrijven.

Charles noemt haar zijnallerbeste coadjutor (assistent die dezelfde positie bekleedt, red.) & fellow labourer.’ Wat overigens niet betekende dat hij haar naam ook maar noemde in zijn boeken, want hé, maatstaven van zijn tijd. Voor je het weet zet je het voortbestaan van je soort op het spel.

Norbert Peeters & Tessa van Dijk (red)

Atlas Contact

328 blz. € 24,99