Wetenschap
Het is niet jouw schuld
Corinne Dettmeijer (1949) was kinderrechter en Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Maandag geeft ze haar oratie als Cleveringa-hoogleraar.
donderdag 22 november 2018
#MeToo zorgt ervoor dat je wel over misbruik kunt praten. © Taco van der Eb

U ging in 1967 rechten studeren in Leiden. Waarom?

‘Het plan was om klassieke talen te gaan doen. Mijn vader zei dat er met die studie geen brood op de plank kwam. Dan maar geschiedenis, dacht ik, maar dat vond hij ook geen goede keuze. In die tijd was het advies van je vader nog belangrijk. Ik heb dat opgevolgd, en ben rechten gaan studeren. Daar heb ik geen spijt van gehad.

‘De studie was niet erg uitputtend. Ik kwam van het gymnasium Haganum in Den Haag, daar lag de lat heel hoog. Dus dat was wel even een overgang. Het werd pas echt interessant in het laatste jaar. Ik werd lid van de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden (die in 1973 fuseerde met het Leidsche Studenten Corps tot Minerva, red.). In mijn jaarclub Gamine 67 zaten best veel rechtenstudenten, die hadden heel veel tijd om leuke dingen te doen.’

Bij Minerva heerst een ‘verstikkende verenigingscultuur’, met bilnaadadjes, verplicht naaktlopen en corrigerende tikken, zo bleek onlangs uit een onderzoek. Hoe ging het er destijds aan toe?

‘Ik heb Minerva nauwelijks meegemaakt, want ik studeerde in 1973 af. Ik kan me dat soort nare zaken echt niet herinneren van de VVSL. We waren keurige meiden die thee dronken aan het Rapenburg. Natuurlijk was daar de groentijd ook niet alleen maar vriendelijk, zeker niet. En als ik nu terugdenk aan de driehonderd meisjes die gehurkt zaten op de zolder van de sociëteit, dan vraag ik me af of dat wel brandveilig was.’

Hoe werd er begin jaren zeventig tegen carrière-makende vrouwen aangekeken?

‘Toen ik solliciteerde voor de opleiding tot rechter kreeg ik de vraag: “Mag dat wel van uw man?” Bizar, natuurlijk. Ik antwoordde heel pinnig: “Dat kan me niet schelen”, en voegde daaraan toe dat ik het niet nodig vond om de hele dag te stofzuigen, en dat ook zeker niet van plan was. Er is sindsdien gelukkig een hoop veranderd.’

Nu worden vooral veel vrouwen rechter.

‘Dat vind ik een beetje problematisch. Het vak trekt tot mijn verdriet steeds minder mannen aan. De rechterlijke macht zou gelijk verdeeld moeten zijn. Mannen en vrouwen denken toch verschillend over zaken. Die mix heb je nodig.’

U werd kinderrechter in de jaren ‘80. Was dat anders dan nu?

‘Ik was veel meer betrokken bij de kinderen. Ik heb als rechter soep zitten eten met een jongen die in de zwaarste jeugdinrichting van het land zat. Zijn gezinsvoogd had gezegd dat het niet zo goed met hem ging. Dan ging je gewoon langs. Dat is nu ondenkbaar.

‘Ik herinner mij nog een jongen van zeventien die niets meer met zijn moeder te maken wilde hebben. In die tijd overlegde je gewoon met de gezinsvoogd: wat kunnen we hieraan doen? De vader van de jongen woonde in Portugal. We regelden dat hij daarheen kon. Een week voordat het zover was, pleegde de jongen zo’n twintig inbraken. Wij zagen die acties als uiting van angst voor de toekomst bij zijn vader. Als hij naar een jeugdgevangenis moest, was de weg naar Portugal afgesloten. In overleg met het Openbaar Ministerie hebben we hem toen toch naar de vader laten gaan. Die invloed heb je nu niet meer als rechter.’

U werd in 2006 Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Was dat de eerste keer dat mensenhandel in uw vizier kwam?

‘Als rechter had ik al te maken met “loverboys”. Ik vind dat een heel naar woord, want het zijn gewoon mensenhandelaren. Ik heb soms ook wel kinderen opgesloten om ze tegen zichzelf te beschermen. Als die meisjes worden ingepalmd, willen ze niet uit die situatie worden gehaald. Als je ze dan niet vastzet, gaan ze terug naar die mannen. Een heel nare maatregel, maar het is soms nodig.

‘Je maakt je als rechter boos om individuele zaken. Maar om effectief te zijn voor een grotere groep, is een beetje afstand wel heel belangrijk. Dat kon als rapporteur. In mijn Cleveringa-rede zal ik het hebben over allerlei verschillende vormen van mensenhandel. Ik vertel bijvoorbeeld over kinderen die in huiselijke kring worden uitgebuit. Veel van die gevallen onttrekken zich vaak aan onze waarnemingen. 

‘Een zaak had bijvoorbeeld betrekking op een Marokkaans meisje van zes dat door haar oom mee naar Nederland was genomen om te zorgen voor zijn gehandicapte kind. Dat meisje heeft jarenlang als slaafje gewerkt. Ze ging niet naar school en kreeg geen medische zorg. Rond haar zeventiende is ze uiteindelijk zelf naar de politie gestapt. De huisarts, de thuiszorg, niemand die dacht: “Hé, wat doet dat meisje hier? Waarom gaat ze niet naar school?”’

U stopte in 2017 als Nationaal Rapporteur met een krachtig statement: naar schatting worden ieder jaar 62.000 kinderen voor de eerste keer slachtoffer van seksueel geweld. Eén op de drie kinderen maakt ooit een vorm van strafbaar seksueel geweld mee. Dat zijn schrikbarende cijfers.

‘Dat is inderdaad extreem hoog. Er kwam ook kritiek op: ik zou een wel heel brede definitie van seksueel geweld hebben gebruikt. Maar ik ging uit van alles wat volgens de wet strafbaar is. Het enige wat ik daarin niet heb meegenomen is schennis. In de volksmond is een schennispleger een potloodventer. Ook dat kan heel ingrijpend zijn. Ik heb het zelf ook meegemaakt. Ik zat in de eerste klas van het gymnasium en fietste altijd door een bos naar school. Een man op een brommer reed een tijdje achter mij aan. Dat was al een onplezierig gevoel. Aan het eind van het bos kwam ik hem weer tegen en was hij zogezegd aan het potloodventen. Ik schrok me helemaal ongelukkig. Ik ben nooit meer door dat bos gefietst.

‘Dit is een heel belangrijk besef. Vrouwen die ’s avonds ergens heengaan, denken ze steeds aan allerlei zaken: sleutels in de hand, dan hoef je niet al te lang bij de deur te staan, niet door donkere steegjes lopen. Het is echt een hele lijst: een beperking van hun vrijheid.

‘Er is ook nog steeds een verschil in hoe vrouwen en mannen in de publieke opinie worden benaderd. Als een man dronken is en zijn portemonnee wordt gestolen dan is dat zielig. Als een vrouw te veel drinkt en wordt verkracht dan is het idee toch een beetje: “Eigen stomme schuld.” Dat vind ik echt onbegrijpelijk.’

U bent enthousiast over #MeToo.

‘Zeker. Zoveel vrouwen en meisjes hebben seksueel misbruik meegemaakt, maar durfden er niet over te spreken. #MeToo zorgt ervoor dat je er wel over kunt praten. Het is niet jouw schuld, dat je iets heel naars is overkomen. Overigens kunnen natuurlijk mannen en jongens ook slachtoffer worden.’

Er is ook kritiek op. De kans bestaat dat onschuldige personen publiekelijk afgemaakt worden.

‘Er zijn vast mannen die ten onrechte worden beschuldigd. Maar dat is toch een beetje collateral damage. Ik denk dat het in het niet valt bij al die vrouwen en kinderen die seksueel misbruikt zijn, maar nooit zijn opgemerkt – laat staan geloofd. Kijk bijvoorbeeld naar het misbruik in de katholieke kerk, of bij de jeugdhulp.’

Hoe kun je misbruik bestrijden?

‘Goede seksuele educatie is heel erg belangrijk. Daarmee kun je niet vroeg genoeg beginnen. Bij vier jaar kun je al een speelse vorm van onderwijs aan meisjes en jongetjes geven. Het is heel belangrijk om je tot alle kinderen te richten, dus niet alleen “meisjes, let op, word geen slachtoffer” maar ook “jongens, let op, word geen dader.”

‘Bij slaan of verwaarlozing, grijpen instanties sneller in. Maar ze vinden het nog altijd moeilijk om signalen van seksueel geweld op te pikken en daarop te reageren. De drempel om ouders aan te spreken is hoger. Door betere scholing en training van hulpverleners en schoolpersoneel kan dat nog flink worden verbeterd.’

Onlangs publiceerde Mare  een artikel over grensoverschrijdend seksueel gedrag op studentenverenigingen. Het blijkt best lastig te zijn voor jongens om die grens te bepalen.

‘Daar speelt natuurlijk vaak drank mee. Er is ook wel een norm op verenigingen van: “Hier praten we niet over.” Die norm mag wel aangepakt worden. Seksueel overschrijdend gedrag vind ik een beetje een eufemisme. Bij strafbaar gedrag ga je behoorlijk de grens over. 

‘Natuurlijk zijn er gradaties, dat is bij alle strafbare feiten zo. Sommige meiden duwen een jongen die haar borsten ongewenst aanraakt gewoon weg: “Sodemieter op!” Anderen hebben daar veel meer moeite mee. Het mag gewoon niet gebeuren. Wat geeft zo’n jongen het recht om zoiets te doen?’

Door Vincent Bongers

Corinne Dettmeijer, Mensen­handel in 2018: over recht, vrijheid en verantwoordelijkheid. Cleveringa-oratie, maandag 26 november, Academie­gebouw, Groot Auditorium, 16:00 u

Wie was Cleveringa?

Professor Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980) verving als decaan van de rechtenfaculteit op 26 november 1940 zijn Joodse collega hoogleraar Eduard Meijers (1880-1954), die eigenlijk een college burgerlijk recht had moeten geven. De Duitse bezetter had echter alle Joodse medewerkers van de universiteit ontslagen.
Cleveringa gaf geen college maar hield een protestrede. De Sicherheitspolizei pakte hem een dag later op en sloot hem tot zomer 1941 op in de gevangenis van Scheveningen, het beruchte Oranjehotel. 
Hij overleefde net als Meijers de oorlog. In 1970 werd er ter ere van Cleveringa een leerstoel ingesteld. Elk jaar is er een nieuwe Cleveringa-hoogleraar, deze spreekt rond 26 november zijn rede uit. Over de hele wereld worden rond die datum ook lezingen gegeven door Leidse hoogleraren en (oud-)studenten.