Achtergrond
Wees dapperder tegen China
Europese universiteiten zijn zich onvoldoende bewust van de risico’s die samenwerkingen met Chinese academies met zich meebrengen, waarschuwen experts. ‘Het is moeilijk voorbij te gaan aan een zak geld.’
donderdag 15 november 2018
De ontmoeting van rector Carel Stolker en de Chinese premier Li Keqiang, vorige maand bij het Leidse Academiegebouw. © Monique Shaw

Li Keqiang, de premier van China, kwam vorige maand op ‘bliksembezoek’ bij de Universiteit Leiden. Hij bezocht de hortus en schudde vrolijk handen met rector Carel Stolker, die twee weken later naar Hong Kong zou vliegen. Vicerector Hester Bijl was begin oktober nog in China, ‘om de banden aan te halen en te smeden’.

Leiden is niet de enige universiteit die flink investeert in de relatie met China. De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) was een heel eind op weg met plannen voor een Groningse afdeling in Yantai. Dat aan het hoofd van die afdeling een hoge ambtenaar van de Communistische Partij werd ingesteld, kwam voor hen totaal onverwacht.

Maar dat is nu juist precies hoe de Chinese academische wereld in elkaar zit: die is onlosmakelijk verbonden met de politieke agenda van de CCP, en daar moeten overheden en universiteiten beter op berekend zijn. Dat was het standpunt van onderzoekers van het Leiden Asia Centre, die vrijdag een rapport over samenwerking tussen Europese en Chinese universiteiten presenteerden, in een met wetenschappers en beleidsmakers gevulde zaal van het Haagse Museon.

De boodschap: wees niet naïef, en kom met een strategie. Want hoewel samenwerken met China zo zijn voordelen kan hebben, kleven er wel degelijk risico’s aan waar Europa nog niet tegen opgewassen is.

‘Chinese universiteiten zijn niet onafhankelijk’, zegt Ingrid D’Hooghe. ‘They work for the big man.’ De Chinese overheid wil dat China een wereldmacht wordt, en heeft daarvoor ambitieuze beleidsplannen uitgerold. In 2050 wil het land bij de top in allerlei wetenschappelijke disciplines horen. Voor de economische ontwikkeling is technologische kennis nodig. ‘Dat zie je in de financiering: het overgrote deel gaat naar de harde wetenschap.’

De kennis die in het buitenland wordt opgedaan, heeft als doel de partijstaat te versterken. Dit kan dus voor andere, bijvoorbeeld militaire doeleinden worden ingezet, aldus Frank Pieke, hoogleraar Chinastudies, die Leiden onlangs verruilde voor Berlijn. ‘Onderzoeksstudenten worden in China opgewacht door de veiligheidsdienst, en moeten dan vertellen wat ze hebben gedaan én wat de rest van de onderzoeksgroep doet.’ Hij kent een geval van een student die dit wist te voorkomen door van hotel naar hotel te gaan. Een andere student deed alsof hij van niets wist. ‘We zouden zo’n student duidelijk moeten briefen.’

In de laatste jaren is de ruimte voor vrij debat er nog verder afgenomen, vooral binnen de sociale- en geesteswetenschappen, zegt Pieke. Chinese onderzoekers in het buitenland staan onder steeds sterkere supervisie, en ook in Europa wordt hun academische vrijheid steeds meer ondermijnd. Dat geldt ook voor de internationale studenten, zegt Pieke: ‘Ze kunnen zich niet zo vrij uitlaten, en worden in de gaten gehouden. Partijcellen op de universiteit moeten hen op het rechte pad houden.’

Hij wil voorkomen dat het in een soort ‘clash of civilizations-jasje’ gegoten wordt. ‘We moeten een balans vinden tussen naïviteit en paranoia.’ Er zitten zeker voordelen aan de samenwerking, aldus de onderzoekers: miljoenen studenten, veel beschikbare data, minder strenge privacywetgeving, faciliteiten. Maar vooral: geld. China investeert veel in internationale samenwerking, en het is voor universiteiten moeilijk om daar nee tegen te zeggen.

Een ‘cruciaal aspect’, vindt Mark Kas, research developer bij het ‘Yantai team’ van de RUG. ‘Als er ergens een zak geld is, is het moeilijk daaraan voorbij te gaan. Als Nederland niet ook geld op tafel legt, ben je kwetsbaar.’

Het is een van de redenen die het moeilijk maken om op gelijke voet met China samen te werken. ‘Wie betaalt, bepaalt’, zegt D’Hooghe. ‘En bepaalt ook de kwaliteit. Is er niet genoeg geld, dan krijg je niet de beste onderzoekers. Daar is China heel strak in.’

Samenwerken kan wel, zegt Pieke. Maar Europese partners moeten goed kijken hoe ze China’s planning en strategie gaan matchen. ‘Wij moeten een grote broek aantrekken en zelfbewuster zijn. We doen ons huiswerk niet goed, de Chinezen wel. China bepaalt de agenda, en neemt initiatief. We kunnen wel wat dapperder zijn tegen China, en zeggen: dit wel, dat niet.’

Door Anoushka Kloosterman