Columns & opinie
Column: Initiatie
donderdag 18 oktober 2018

Het is oktober, en de acacia’s op de binnenplaats van het Hôpital de la Pitié-Salpêtrière staan nog in bloei. Een statige laan leidt, geflankeerd door lantaarnpalen en groene houten bankjes, naar het oude ziekenhuisterrein. De mensen die voorbij trekken zijn behalve patiënt, bezoeker, arts of student, ook toerist. Ze stoppen om foto’s te nemen van de kapel, die overal bovenuit torent.

In dit ziekenhuis, in deze gebouwen, werkten befaamde neurologen en psychiaters als Charcot, Pinel, Babinski en Janet aan de fundamenten van hun disciplines. Verschillende ziekten van het zenuwstelsel werden hier voor het eerst beschreven en de eerste wetenschappelijke onderzoekingen naar het onderbewuste werden hier verricht.

Ik loop stage op de afdeling kinderpsychiatrie. Het zijn mijn eerste stappen in de medische praktijk, die de rest van mijn loopbaan moeten gaan vormgeven. In de Franse psychiatrie zoek ik een wijsgerig, dynamisch karakter, dat in Nederland grotendeels verloren is gegaan.

Als buitenstaander, officieel in de rol van observator, heb ik de unieke mogelijkheid om mij in verschillende gedaantes te manifesteren. In welke gedaante ben ik echter geloofwaardig? Ik ben nog niet geleerd genoeg om mijn aanspreekvorm als le docteur Hoffman te rechtvaardigen, noch gestoord genoeg om als gelijke te worden aanvaard door de patiënten.

De grootste barrière blijkt vooralsnog de Franse taal. Ik vraag me af wanneer het Nederlanderschap nu eens als handicap erkend gaat worden, het is althans invaliderend genoeg als je psychiater in Parijs wilt worden. Om te spreken met mijn voorganger Sigmund Freud, die in 1885 stage liep in het Salpêtrière en dezelfde barrière ervoer: ‘Het lijkt of ik elke dag meer moeite heb met het uitspreken van deze ellendige klanken.’

Op de Dag van de Psychotherapie spreken psychiaters over spiegels, incest en de dood. Ze verwijzen naar een novelle van Klaus Mann, de moeder van Proust en de snor van Hitler. De precieze inhoud van de mededelingen blijft nochtans voor mij verborgen. Is dit misschien een passende kennismaking met de psychoanalyse, dat immers de verborgen binnenwereld bestudeert en in sommige scholen het niet-begrijpen zelfs tot doel heeft?

Op de afdeling, onder de kinderen, maak ik noodgedwongen gebruik van mijn lichaam. Wanneer we gaan voetballen en mijn verstand een ogenblik verduisterd geraakt, maakt mijn been een krachtige beweging, die echter maar voor de helft de bal bereikt. Niemand moet huilen, toch voel ik mij er niet door geholpen. De teenblessure die ik eraan overhoud voldoet evenmin als initiatierite.

Tussen wal en schip gevallen, is daar dan ten langen leste redding, als een verkoudheidsvirus zijn intrede doet, dat zich wel gewoon aan de kalender houdt. Het virus ontziet niemand en verenigt arts, patiënt en student in een gesamtkunstwerk van snot, hoest en zakdoeken. Zoiets schept toch een band.

Tim Hoffman is student geneeskunde