Achtergrond
Een verdomd moeilijk boek
Vorige week verscheen een nieuwe uitgave van Herfsttij der Middeleeuwen van Johan Huizinga. Wat is er zo goed aan dat boek? En wat niet? ‘Het is een schilderij in woorden.’
donderdag 27 september 2018
Johan Huizinga werd wereldberoemd door Herfsttij. Het is vertaald in meer dan twintig talen. © Den Haag, Literatuurmuseum

Door Vincent Bongers In het Torentje staat een knoeperd van een boek op het bureau van Mark Rutte. Het is de nieuwste editie van Herfsttij der Middeleeuwen van Johan Huizinga (1872-1945), hoogleraar geschiedenis en in 1932-1933 rector magnificus van de Universiteit Leiden. Het is een boek dat in 1919 verscheen en een eeuw later nog steeds wordt gelezen.

‘Als historicus én alumnus van de Universiteit Leiden ben ik blij dat het werk van Huizinga na honderd jaar nog steeds springlevend is’, laat Rutte weten. De premier nam vorige week de nieuwe editie in ontvangst die is samengesteld door Anton van der Lem, conservator oude drukken en bibliofiele uitgaven van de Universiteitsbibliotheek.

‘Herfsttij is een verdomd moeilijk boek’, aldus Rutte. Het stond in de boekenkast van zijn vader en hij las het als student geschiedenis in Leiden. ‘Het is een werk waarvan iedereen de titel kent, maar waarover vaak wat binnensmonds gemompeld wordt als je mensen vraagt of ze het ook gelezen hebben.’

Wie was Huizinga?

Johan Huizinga groeide op in Groningen en studeerde daar ‘Nederlandse letteren’. Huizinga wilde eigenlijk de oosterse talen bestuderen, maar dat was alleen in Leiden mogelijk en op kamers gaan was te duur. In 1905 werd hij hoogleraar geschiedenis in Groningen. Nadat zijn eerste vrouw in 1914 overleed, kreeg hij een hoogleraarschap in Leiden aangeboden. ‘Zonder lust of opgewektheid heb ik “ja” gezegd’, aldus Huizinga.

Waar gaat Herfsttij over?

'Het begon allemaal toen Huizinga in 1902 in Brugge een sensationele tentoonstelling zag over schilders uit de Bourgondische periode’, vertelt Anton van der Lem. ‘Hij wilde de wereld achter de schilderijen van deze zogeheten Vlaamse Primitieven beschrijven: de mentaliteit van de hofkringen van de hoge adel in de veertiende en vijftiende eeuw weergeven.’

Het leven was toen doordrenkt met religie, zegt Van der Lem. ‘Neem de passage over de geestelijke in Duitsland. Die sneed zijn appel in vieren, maar at het in naam van de heilige drie-eenheid: in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het vierde stuk gaf hij niet aan de vogeltjes, maar at hij in naam van het kindje Jezus. Dat schilde hij niet, want kleine jongens eten hun appel met schil. Zulke voorbeelden maken Herfsttij heel attractief.’

‘Het is eigenlijk een schilderij in woorden’, zegt Robert Stein, universitair hoofddocent Middeleeuwse geschiedenis, die zelf ook een boek publiceerde over de Bourgondische tijd. ‘Het is ook een werk van zijn tijd. Op een bepaalde manier is het ook een verslag van de Eerste Wereldoorlog. Het waren geen vrolijke tijden en dat zie je op de pagina’s terug: een cultuur die in de herfst zit, die afsterft.’

Moeten studenten het lezen?

‘Ze moeten het wel hebben’, vindt universitair docent Middeleeuwse geschiedenis Claire Weeda. ‘Al lezen ze maar één hoofdstuk’ Stein: ‘Blader er in ieder geval een keertje grondig door.’

‘Het is een boek met zinnen als kunstwerkjes, in een beeldende en melodieuze stijl, waarover je na moet denken’, stelt Rutte. ‘Je glijdt niet over de pagina’s’, zegt universitair docent geschiedenis Adriaan van Veldhuizen, die in het vak geschiedfilosofie Huizinga behandelt. ‘Het is goed dat het een moeilijke tekst is: dat geeft de complexiteit van de Middeleeuwen weer. Het beeld van landweggetjes met her en der een ridder en een kasteel, klopt uiteraard niet. Er waren allerlei nuances, en die schrijft Huizinga goed op.’

‘Hij zet vaak in één zin dingen “pats” goed neer’, zegt Stein. ‘Bijvoorbeeld: “Karel de Stoute (hertog van Bourgondië, red.), “de man met de gewelddadige geest van orde en regel, die niets dan wanorde achterliet.” Dat is hartstikke raak.’

Wat maakt het boek zo belangrijk?

‘Huizinga dompelt je echt onder in de cultuur’, zegt Marlisa den Hartog, promovenda Middeleeuwse geschiedenis. Maar het is ook om een andere reden een belangrijk werk. De populaire Zwitserse historicus Jacob Burckhardt legde de nadruk op de Renaissance. Dan ontstaat de moderne mens. ‘Huizinga zegt: “Nee, al die nieuwe dingen, zoals het individualisme, zie je ook al in de Middeleeuwen terug.” Ze noemen dat “de opstand van de mediëvisten”. In dat kader ben ik ook Herfsttij gaan lezen. Goed voorbeeld zijn de ridderromans: die blijven populair in de Renaissance. Het ridderideaal blijft ook bestaan als ridders zelf er al lang niet meer toe doen.’

‘Huizinga liep ver op zijn tijd vooruit’, vindt Weeda. ‘Hij is een boegbeeld voor de interdisciplinaire cultuurhistoricus.’ ‘Het is het bekendste boek van een Nederlands historicus in het buitenland’, aldus Rutte. ‘Vertaald in meer dan twintig talen. Bij de verkiezing van het beste geschiedenisboek aller tijden van het Historisch Nieuwsblad een paar jaar geleden stond Herfsttij als enige “oudje” tussen moderne klassiekers van Geert Mak en Annejet van der Zijl. En de vraag is natuurlijk of zij over honderd jaar ook heruitgegeven worden.’

Weeda: ‘Ik waardeer hoe hij met veel aandacht voor stijl een tijdsbeeld construeert. Ik lees nu regelmatig stukken waar ik liever patat uit zou willen eten.’ Van Veldhuizen: ‘Zijn vorm van geschiedschrijving kan nog geplaatst worden in een literaire stroming. Hij heeft het lef om dat mee te nemen in een historische tekst. Dat is iets wat vandaag de dag niet meer mag.’

Wat is er niet goed aan?

‘Wat Huizinga deed, kan niet meer’, zegt Weeda. ‘Hij gebruikte vrijwel uitsluitend elitaire bronnen. Hij heeft het ook over de “volksgeest” en de “geest van de tijd”. Er is nu geen historicus die het nog zo aanpakt.’ Stein: ‘Er staan in de oorspronkelijke editie veel citaten in het Frans, die vertaalde Huizinga niet - typisch voor een man met een ongelofelijke belezenheid. Het boek gaat over de Nederlanden, maar er staat bijna geen Middelnederlands citaat in, terwijl vijftig procent in de Bourgondische Nederlanden dat sprak.’ Weeda: ‘Dat geeft een eenzijdig beeld.’

‘Het algemene verhaal van de Herfsttij is belangrijker dan alle kleine details. Over die details zijn betere boeken over geschreven’, zegt Den Hartog. Van Veldhuizen: ‘Natuurlijk schiet de Herfsttij tekort. Welk boek niet? Huizinga gaat compromisloos te werk. Het is een sjabloon geworden van hoe je ook geschiedenis kunt beschrijven. We moeten deels terug naar de historicus die aandacht heeft voor stijl en gevoelens en een blik biedt die verder rijkt dan feitjes en data. Laat historici opstaan die niet bang zijn voor het grote gebaar.’

Den Hartog: ‘Geschiedenis is allemaal nuance geworden. Dat is op zich goed, maar als student zwem je in al die nuances. Dan is het wel prettig als iemand zegt: “Zo was het.”’ Ik vind het heel verfrissend dat Huizinga dat durfde.’

'Echte Groninger en een goede tekenaar'

‘Huizinga was een echte Groninger’, zegt Anton van der Lem. ‘Een gesloten man, maar binnen de familie heel vriendelijk en amusant. Hij maakte poppenkastvoorstellingen en schreef liedjes. Hij was een goede tekenaar en was vermaard om zijn sinterklaasgedichten.’

‘Tijdens zijn studententijd in Groningen was hij lid van Vindicat. Het was geen zuiper, dat woord alleen al beviel hem niet. Hij schreef en tekende voor het blad van de vereniging: De Vindicater. Als hij bij het biljarten een bal miste, dan uitte hij een zelfbedachte verwensing. Ordinair vloeken deed hij niet.

‘Er zijn tegenstrijdige verhalen over zijn kwaliteiten als docent. Er waren studenten die hem heel goed vonden. Hij bewoog zich op een niveau dat je als student alleen op je toppen van je tenen kon bereiken, aldus de beroemde historica Annie Romein-Verschoor: “Het werd mij pijnlijk duidelijk dat ik daar niet toe behoorde.”


‘Huizinga veronderstelde dat zijn studenten alle schilderijen in Berlijn en Parijs wel hadden gezien. Hij deed ook denigrerend als iemand een fout maakte in het Latijn: “U heeft zeker staatsexamen gedaan?” zei hij dan. Hij kon heel misprijzend zijn over mensen die niet aan zijn maatstaven voldeden. Zijn dochter zei ooit: “Vader was hoogleraar in Leiden, voorzitter van de Koninklijke Akademie en redacteur van literair tijdschrift De Gids. Bij ons thuis aan tafel sneuvelde iedere reputatie.”’

Johan Huizinga

Samengesteld en van bibliografie voorzien door Anton van der Lem

Leiden University Press

592 pag. €59,50