Nieuws
B
Het studievoorschotgeld wordt gelijkmatig over de faculteiten verdeeld. Maar is dat ook het eerlijkst?
Bart Braun
donderdag 31 mei 2018

Vroeger kregen studenten studiefinanciering, maar dat werd een ‘voorschot’. Het geld zou ten goede komen aan beter onderwijs. Nu de eerste leden van de Generatie Studieschuld af beginnen te studeren en gaan terugbetalen, komt dat geld langzaam maar zeker vrij. In de financiële plannen van de universiteit voor de komende jaren, de Kadernota 2019-2022, staat dus wat er met dat geld gaat gebeuren. 

‘Voor de jaren 2019 en 2020 is per faculteit een bedrag toegekend van € 250 per ingeschreven Europese student. Dat loopt op naar € 400 in 2021 en € 500 in 2022.’

Iedere student is dus evenveel waard. Dat lijkt logisch, want elke student kreeg ook evenveel stufi. Alleen: de dingen die je daarvan betaalde, zoals collegegeld en eten, waren voor elke student even duur. Nu echter, is het geld bedoeld om onderwijsverbeteringen van te betalen, en onderwijs is niet voor elke student even duur. ‘Bij geneeskunde werk je met stoffelijke overschotten, de bèta’s hebben practicumzalen en dure microscopen enzo’, legt voorzitter David Kleingeld van de faculteitsraad van FWN uit. ‘Het ministerie weet dat, en betaalt dus ook meer vergoeding voor studenten geneeskunde of in de bètavakken dan voor geesteswetenschappenstudenten.’

De bèta’s, zowel het bestuur als hun raad, zouden graag een soortgelijke verdeelsleutel willen zien voor dit geld. Naarmate het bedrag per student oploopt, wordt het verschil tussen wat ze krijgen en wat ze zouden krijgen bij dezelfde verdeling als het ministerie gebruikt groter. ‘Uiteindelijk scheelt dat achthonderdduizend euro per jaar’, benadrukte Kristian de Vrij (CSL) tijdens de faculteitsraadsvergadering. 

Er is echter nog hoop, zo valt te lezen in die Kadernota: ‘In 2020 zal, mede op basis van de ervaringen met de kwaliteitsafspraken en de oplopende reeksen van tarieven, worden bezien of de verdelingssystematiek voor de jaren daarna moet worden herijkt. Daarbij zal bij de verdere oploop ook rekening worden gehouden met de kostenverschillen tussen de disciplines.