Columns & opinie
071-527...: Duurzame mode
Voor zijn scriptie Passion for sustainable fashion onderzocht bestuurskundestudent Wouter Kuin (25) waarom Nederlandse kleding- en textielbedrijven duurzamer produceren. Hij won vorige week de SER-scriptieprijs 2018.
donderdag 31 mei 2018
© Lauren Jong (CC BY-ND 2.0)

Gefeliciteerd! Had je het verwacht?

‘Van de 35 aanmeldingen mochten acht studenten hun scriptie insturen. De onderwerpen van de beste drie scripties waren heel uiteenlopend, maar ik wist wel dat er veel aandacht is voor mijn onderwerp.’

Koos je daarom voor dit onderwerp?

‘Ja, het thema duurzaamheid leeft momenteel heel erg. In 2016, een jaar voordat ik aan mijn scriptie begon, is het textielconvenant door toenmalig minister Ploumen voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking gelanceerd. Dat is een convenant waar Nederlandse bedrijven uit de textiel- en kledingindustrie zich bij kunnen aansluiten om zo duurzamer te worden. Het is opgesteld door de overheid in samenwerking met ngo’s en het bedrijfsleven.

Bedrijven die zich aansluiten, zijn vanaf dat moment verplicht openheid van zaken te geven over de omstandigheden waarin hun werknemers werken en rekening te houden met het milieu en de lokale omstandigheden waarin zij actief zijn. Inmiddels hebben zich 55 bedrijven aangesloten, zoals Hema, Zeeman en C&A Netherlands.’

Waarom doen ze dat vrijwillig?

‘Ik kwam erachter dat veel bedrijven welwillend waren, terwijl de consumentenvraag naar duurzaam geproduceerde kleding achterblijft. Dat vond ik geen logische combinatie, omdat bedrijven door het convenant meer moeten investeren in duurzaamheid. Uit de interviews bleek dat er een altruïstische kant aan zit.

‘Maar ook eigenbelang speelt mee. Uit de gesprekken die ik met twaalf bedrijven heb gehad (die alleen aan de scriptie meewerkten op voorwaarde dat hun naam niet werd genoemd, red.) bleek dat de meerderheid duurzaamheid heel belangrijk vindt en dat het de nieuwe norm is daaraan bij te dragen. Ze zijn zich ervan bewust dat bijvoorbeeld het laag houden van de lonen - een moderne vorm van slavernij - niet meer kan en willen daarin steeds meer vooroplopen.

‘Tegelijkertijd verwachten ze dat de kosten om te verduurzamen kunnen meevallen en dat de consumentenvraag naar duurzame kleding in de toekomst stijgt, zodat ze er op de langere termijn wellicht ook financieel op vooruit gaan.’

En politieke druk speelt niet mee?

‘Dat verbaasde mij ook. Bedrijven zeggen niet gevoelig te zijn voor politieke druk of voor heftige gebeurtenissen in het verleden zoals de instorting van textielfabriek Rana Plaza in Bangladesh in 2013, waarbij ruim duizend mensen om het leven kwamen. Ze zeggen dat ze ook voor die tijd al inzagen dat er iets moet veranderen aan de omstandigheden waarin sommige arbeiders werken. Het convenant is er ook niet op gericht de bedrijven te straffen als ze het verkeerd doen, ze krijgen juist begeleiding hoe ze het beter kunnen doen. Sancties werken niet, dan gaan bedrijven alleen maar de randen van de wet opzoeken.’

Wat vond je zelf het opmerkelijkste resultaat?

‘Dat de bedrijven zo overtuigd zijn van verduurzaming. Dat had ik in eerste instantie niet verwacht. In 2016 was 35 procent van de Nederlandse textielbedrijven al aangesloten bij het convenant en oud-minister Ploumen verwachtte destijds dat dat percentage in de nabije toekomst naar tachtig procent zal stijgen.’ SVL