Achtergrond
Spelen, de essentie van ons bestaan
Homo Ludens, de internationale bestseller van de Leidse historicus Johan Huizinga bestaat tachtig jaar. Dat wordt gevierd met een film en een lezing. ‘Hij wilde ons een betere wereld voortoveren.
Daniëlle Tuk
donderdag 17 mei 2018
Stills uit de documentaire De Spelende Mens van Sanne Rovers

Spelen is voor kinderen. Of niet? Profvoetballers verdienen er hun geld mee, en ze worden aangemoedigd door stadions vol volwassenen en nog eens miljoenen tv-kijkers die er helemaal in opgaan. Dan heb je ook nog de Olympische Spelen, 18+-games en bord- en kaartspellen die veel te ingewikkeld zijn voor kinderen.

Ook volwassenen spelen dus.

Over de spelende mens schreef Johan Huizinga (1872-1945), de beroemdste Nederlandse historicus van de twintigste eeuw, precies tachtig jaar geleden een boek: Homo Ludens. ‘Huizinga was een allround-historicus die zich met een grote variëteit aan onderwerpen bezighield, van de geschiedenis van het boeddhisme tot de moderne geschiedenis van Amerika’, vertelt Léon Hanssen. ‘Zijn boeken Herfsttij der Middeleeuwen en de Homo Ludens zijn internationale bestsellers die nog steeds veel gelezen worden.’ De cultuurhistoricus en onderzoeker aan de universiteit van Tilburg is Huizingakenner en geeft 22 mei een lezing in het Kijkhuis over Homo Ludens (zie kader onderaan deze pagina).

‘De kern van het boek is dat cultuur uit spel voortkomt en zich ontwikkelt als spel’, zegt hij. ‘Hij behandelt allerlei vormen van cultuur waarin een spelelement te onderkennen valt: schilderijen waarop spelende mensen te zien zijn, hoe mensen musiceren en een samenspel vormen, de sport, de politiek. In al die facetten van het maatschappelijke en culturele leven is er een vorm van spelgedrag. Het gaat niet over het spel ín de cultuur, maar het spel ván de cultuur’, legt Hanssen uit. ‘Cultuur is zelf een spel. Het bijzondere van zijn opvatting is dat het er niet zozeer om gaat dat je je tegenstander als een vijand ziet, maar als een medespeler met wie je samen genot ervaart.

‘Wat Huizinga onder spel verstaat, is dat het buiten het alledaagse leven staat. Hij zegt ook: je speelt niet om het geld maar om het spelen zelf. Er is een vorm van geheimzinnigheid mee verbonden: mensen hebben de neiging om zich te vermommen, een masker op te zetten, zich aan te passen aan die geheimzinnige sfeer. Hij spreekt ook over de zogenoemde tovercirkel: een afgezonderde ruimte die je betreedt zodra je gaat spelen en die het mogelijk maakt om het spel als zodanig te herkennen.

‘Huizinga’s opvatting brengt problemen met zich mee als je hem toepast op de moderne cultuur, want met voetbal of andere vormen van sport is materieel gewin verbonden: mensen spelen alleen maar om daar financieel beter van te worden. En die grens tussen het dagelijkse leven en het spel loopt veel meer in elkaar over dan Huizinga dat bedoeld heeft. De valsspeler was voor hem marginaal, terwijl die vandaag de dag een centrale figuur is geworden. Huizinga zet de spelende mens sterk af tegen de arbeidende mens. Die speelt niet, en dat doet de spelende mens uiteraard wel.

‘Volgens sommige interpretaties geeft Huizinga met Homo Ludens kritiek op het moderne kapitalisme waarin alles om geld draait, en op het toenmalige nationaalsocialisme waarin je je opponent alleen maar kunt zien in termen van vriend of vijand, terwijl je in zijn optiek elkaars spelgenoot bent. Het boek is gepubliceerd aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, en op de cover van de eerste editie heeft hij als symbool een triskelion, een driebenig rad, gekozen. Dat is een tegensymbool van de swastika, het symbool dat door de nazi’s werd misbruikt. Het is dus een heel actueel en maatschappelijk betrokken boek met een diepe ondertoon. Hij wil ons een betere wereld voortoveren waarin mensen elkaar niet proberen af te troeven maar met elkaar het genot van het spelen proberen te delen.’

Hanssen vertelt waarom ook volwassenen spelen: ‘Het spel is de essentie van het bestaan. Zodra de primaire bestaansvoorwaarden zijn vervuld – je hebt iets om te slapen en om te eten en drinken – gaan mensen spelen om de tijd te doden. Mensen die op de bus staan te wachten, gaan met hun sleutels of hun ring spelen. Of als het regent, en je ziet de regendruppels langs het raam omlaag glijden, bedenk je een spelletje: welke druppel komt als eerste beneden?’

Crossen, skaten en Viking spelen

Op 22 mei wordt in het Kijkhuis de documentaire De Spelende Mens vertoond. In de 27 minuten durende film zijn elf verschillende spellen te zien, zoals crossen door een modderig bos, Viking spelen en skateboarden.

In elk spel treden de spelers toe tot een andere wereld die ze serieus nemen en waarin ze het beste van zichzelf naar boven willen halen om het leven even los te laten.

Regisseur Sanne Rovers vertelt hoe het idee voor de documentaire ontstond: ‘Een gepensioneerde man stortte neer met een parapente en brak zijn benen. Mijn kantoorgenoot en researcher voor de film, Lara Aerts, zag in hem het archetype van de spelende mens. Wat bezielt hem om op die leeftijd nog zo fervent te spelen?’

Diezelfde vraag stelt Huizinga in zijn Homo Ludens als hij schrijft dat Alexander de Grote een spel organiseerde met prijzen voor de beste drinkers. Bij die westrijd zouden 35 deelnemers terstond sterven, zes bezweken er achteraf.

Rovers: ‘Wij vroegen ons af: waar ligt de grens van wat sociaal geaccepteerd is en wat niet? Bij sommige spellen schaam je je een beetje om ernaar te kijken en, andere accepteer je. Maar in de basis zijn ze gelijk: je treedt toe tot een andere wereld en raakt in een betovering, zoals Huizinga dat noemt. Ik hoop dat de film mensen aan het denken zet waarom ze het een wel en het ander niet accepteren, terwijl het in de beleving allemaal hetzelfde is.’

Documentaire De Spelende Mens, Kijkhuis, dinsdag 22 mei, 19:00, gratis (wel reserveren)

Met vooraf een lezing van Léon Hanssen en na afloop vragen aan regisseur Sanne Rovers