Studentenleven
Het Clubje: 'Dit is een tweede huiskamer'
donderdag 17 mei 2018
Melissa Delmee, Eleonora Bosco, Sophie van den Hoogenband en Laura Poell. © Taco van der Eb

Laura Poell (28, psychologie UvA, afgestudeerd): ‘Wij werken in het barteam van de boulderhal. We hebben ook een trainersteam, dat ook de jeugdtraining geeft, en een route setting-team. Het barteam is wel het meest hardcore.’

Sophie van den Hoogenband (23, psychologie): ‘Ik ben begin dit jaar afgestudeerd, werkte hier al tijdens mijn studie en ben nu locatiemanager. In het begin was ik niet zo’n klimmer, maar nu wel. Ik kwam hier meer omdat de sfeer zo gaaf is.’

Eleonora Bosco (28, art history and museum studies): ‘Boulderen was het eerste dat ik deed toen ik in Leiden aankwam. Letterlijk: ik kwam aan, legde mijn bagage neer en mijn huisgenoten zeiden: we gaan boulderen, ga je mee? Ik had niet eens geluncht en ben gaan klimmen. Daarna wilde ik een baan, maar je komt als Italiaan toch vaak in een pizzeria of Italiaans restaurant terecht. Restaurantwerk is heel stressvol, met veel spanning tussen gasten en de keuken. Hier zijn de mensen heel relaxed.’

Poell: ‘Mijn vriend klom al, dus ik ben met hem meegegaan. Ik vond de sfeer hier gewoon heel goed, en ik was net klaar met mijn studie psychologie. Als psycholoog vind je niet zo makkelijk een baan zonder drie jaar werkervaring, of zonder cum laude op je cv. Dus ik besloot dat ik iets anders zou proberen, en toen heb ik hier gesolliciteerd.’

Van den Hoogenband: ‘Er zijn veel psychologiestudenten hier.’

Poell: ‘Geen idee waarom. Misschien heeft het iets met groepen te maken.’

Van den Hoogenband: ‘Op zich hebben we hier wel wat case studies rondlopen.’

Melissa Delmee (24, film and photography studies): ‘In Ierland hebben ze een studie gedaan naar de impact van klimmen op mentale problemen. Voor veel mensen, met ADHD bijvoorbeeld, schijnt het een goede impact te hebben omdat het ze laat focussen.’

Poell: ‘Voor sommige mensen is dit echt een soort tweede thuis. Ze komen hier studeren, of nemen hun kinderen mee. Er zijn in deze straat verder ook geen bars. Dus mensen die hier werken komen ook vaak even koffie drinken.’

Bosco: ‘Het is een soort oase, middenin zo’n industriële straat.’

Delmee: ‘Als je het hebt over een tweede woonkamer: dat was het voor mij ook. Het eerste dat ik deed toen ik wist dat ik naar Leiden zou komen, was zoeken naar een klimhal. En toen ben ik heel, heel, vaak komen klimmen.’

Van den Hoogenband: ‘We zijn dan ook praktisch elke dag, de hele dag, open.’

Poell: ‘En tijdens midzomernacht, 21 juni, zijn we bijna 48 uur open. We gaan iedereen de hele nacht wakker houden en entertainen: klimmen, karaoke, spelletjes, en we eindigen buiten met een ontbijt.’

Van den Hoogenband: ‘We hebben ook wedstrijden, bijvoorbeeld in dyno – dynamic movement. Daarbij spring je, met beide handen van de muur. Hoe hoger de sprong, hoe beter.’

Delmee: ‘Wordt er dan wel rekening gehouden met lengte? Want tegen die Nederlandse jongens…’

Van den Hoogenband: ‘Mannen zijn sterker, en dat is wel een voordeel.’

Delmee: ‘Maar vrouwen hebben daarom de neiging sneller techniek te leren.’

Poell: ‘Voor boulderen heb je je hoofd meer nodig dan voor wandklimmen. Je bent echt bezig met het oplossen van puzzels.’

Delmee: ‘Het is heel sociaal. Als iemand bezig is met een route, en iemand anders heeft hem net gedaan, is er de neiging om te helpen, of het samen op te lossen.’

Door Anoushka Kloosterman