Studentenleven
Column: Martin
donderdag 17 mei 2018

Het is begin zomer, tweeduizendzeventien. Martin verruilt het huis waar hij geboren en getogen is voor ons onderkomen in Leiden. Binnen no-time staat zijn hokje vol met een lading aan spullen die hij van verschillende mensen heeft gekregen, maar die toch op wonderbaarlijke wijze bij elkaar passen.

De eerste dagen dat hij hier woont, is hij nog wat schuw. Hij lijkt in eerste instantie niet van plan om het kleinste kamertje van ons huis te verlaten, maar toch heeft hij al snel door dat er daarbinnen niet zo bijzonder veel te beleven valt. Een avonturier in spe herken ik meteen, dus rijk ik Martin mijn hand en hij klimt erop.

Om te beginnen laat ik hem mijn eigen kleine hokje zien. Na een vragende blik besluit hij toch maar gebruik te maken van mijn bed door erop te gaan zitten. ‘Op dit ding spendeer ik dus ongeveer een derde van mijn leven – en, zoals je ziet, neemt het ook ongeveer zo’n groot deel van mijn kamer in.’ Martin is inmiddels weggerend naar de andere kant van het bed, duidelijk meer geïnteresseerd in mijn leefomgeving dan in mijn verhaal. Hij komt steeds dichterbij het randje, waarna hij met een klein plofje op de grond belandt.

Oké, dit tweepersoonsbed is dus blijkbaar niet groot genoeg voor mij en een hamster. Ik raap het arme beestje op en stop hem in zo’n doorzichtige bal. Het doet me een beetje denken aan Bubble Boy, een film waarin Jake Gyllenhaal door het leven gaat als – zoals de titel al doet vermoeden – een jongen in een bubbel. Letterlijk. Maar dan wel van plastic in plaats van sop.

Hij heeft zogezegd een genetische afwijking, iets waardoor hij gelijk doodziek wordt wanneer hij in aanraking komt met de buitenlucht. Spoiler alert: dit blijkt natuurlijk helemaal niet het geval te zijn, maar een verzinsel van zijn overbezorgde moeder die hem al die tijd wilde beschermen tegen de boze buitenwereld.

Door de plastic bal kijk ik Martin aan. ‘Wie zou dit witgrijze bolletje avontuur nou weer pijn willen doen?’, vraag ik me af – waarna het vrij stil blijft in mijn hoofd. Uiteindelijk kon Bubble Boy ook gewoon de wijde wereld aan; en vice versa. Zijn mijn huisgenoot en ik niet wat overbezorgd? Waarom woont hij dan nog in dat kleine hokje waar hij niet eens uit kan? En wat doet hij nog in deze Bubble Boy-bal? Ik draai het ding open en zet Martin buiten op het gras.

Martin is geen huismus; Martin is een buizerd.

Althans, daar zit hij nu in.

Mattijn de Groot is student wijs­begeerte