Columns & opinie
Opinie: De universiteit is geen wit bolwerk
Safe spaces en trigger warnings slaan het academische debat dood, betogen Lennart Visser en Mark van der Laan. En diversiteit van mensen leidt niet automatisch tot verschillende visies.
donderdag 22 maart 2018

Historici Bente de Leede, Larissa Schulte Nordholt, Byapti Sur en Suze Zijlstra verwijten rector Carel Stolker dat hij in zijn diesrede uitsluitend naar ‘witte mannen’ verwees (‘Een klap in ons gezicht’). De auteurs zijn het niet eens met Stolkers idee van ‘diversiteit van opvattingen’ en zien liever ‘diversiteit van mensen’.

Maar die wens leidt niet automatisch tot diversiteit aan visies. Wat de auteurs hier doen is het ‘essentialiseren’ van mensen: geslacht en de herkomst worden tot ‘essenties’ gemaakt, waardoor de auteurs de individualiteit en agency van degenen ontnemen voor wie zij menen op te komen (alsook degenen die zij bekritiseren).

In het verlengde hiervan spreken ze over ‘vrouwen en mensen van kleur die de horizon van de universiteit verbreden met hun aanwezigheid (vaak ten koste van henzelf)’.

Witte mannen

Hoe is dit precies het geval? Binnen de Universiteit Leiden genieten de wetenschappelijk medewerkers een grote vrijheid om invulling te geven aan hun onderzoek en onderwijs, er zit dus juist iets van henzelf in. Verwachten de vier historici dan totale vrijheid in hun academische doen en laten? Geldt hetzelfde ook niet voor hun ‘witte mannen’-collega’s?

De rector zou de indruk wekken dat ‘inclusiviteit een zaak is voor softies’. Kwalijk, oordelen de auteurs. Maar Stolker maakte zijn opmerking in het kader van de situatie in de Verenigde Staten, waar er op de universiteiten safe spaces worden gecreëerd en studenten trigger warnings krijgen, om ze te beschermen tegen de grote boze buitenwereld. Als de auteurs dit verstaan onder inclusiviteit, dan slaan zij het debat wel degelijk dood.

In de academische debatruimte kan het er hard aan toe gaan en worden discussies op het scherpst van de snede gevoerd. Safe spaces en trigger warnings belemmeren dit alleen maar. Inclusiviteit is dus zeker niet voor softies. Stolker kaart dit aan door duidelijk te maken dat er juist ruimte moet zijn voor meer en diverse opvattingen, zonder censuur.

Onzekerheid

Natuurlijk klopt het dat ‘de meest talentvolle mensen niet allemaal dezelfde uitgangspositie hebben’. Maar in hoeverre komt dit door een gebrek aan diversiteit? Is het niet ook het gevolg van bezuinigingen vanuit de Nederlandse overheid? Door de afschaffing van de studiefinanciering worden vooral mensen belemmerd uit lagere-inkomensgroepen om door te stromen. De onzekerheid van het academische leven is niet speciaal gereserveerd voor ‘vrouwen en mensen van kleur’ en treft alle mensen die er werkzaam zijn.

Het is raar, schrijven de auteurs, ‘dat er zoveel briljante vrouwen rond hun postdoc-leeftijd verdwijnen uit de academische wereld’. Ten eerste, hoeveel postdocs vallen uit? Wat is de doorstroom van een postdoc naar een docentschap? Data als onderbouwing zouden in dit geval prettig zijn geweest. Statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek met betrekking tot het aantal promovendi aan Nederlandse universiteiten laten zien dat in de afgelopen jaren het aantal vrouwelijke promovendi sterk is toegenomen. In het laatst gemeten jaar 2015-2016 was er bijna een 50-50 balans. Buiten de Geesteswetenschappen en de ‘harde’, meer technische wetenschappen waren er zelfs aanzienlijk meer vrouwelijke promovendi dan mannelijke. Zouden de auteurs dan eenzelfde pleidooi houden om bijvoorbeeld het ‘vrouwelijke promovendi bolwerk’ van de medische of de sociale wetenschappen af te breken?

Uit twee artikelen op ScienceGuide, ‘De carrière van postdocs hangt van toeval aan elkaar’) en ‘Haagse en Leidse zorgen over postdocs’ blijkt dat de hoge uitval te maken heeft met de onzekerheid van het academisch bestaan en de sterk gestegen werk- en prestatiedruk. Deze onderzoeken zijn gedaan door de Universiteit Leiden zelf. De problemen treffen volgens de onderzoekers vooral jonge vrouwen en deze wisselen in grotere mate naar een carrière met meer zekerheid en beter toekomstperspectief dan hun mannelijke collega’s.

Kleine vijver

Dit zorgt ervoor dat er dus een kleinere vijver is van vrouwen die doorstromen naar de functies van hoogleraarschap. In de statistieken van het Rathenau Instituut kan gelezen worden dat in 2016 Nederland 4653 hoogleraren en 1361 bijzonder hoogleraren telde. Ongeveer 20 procent van alle hoogleraren is vrouw. Dit is percentage is inderdaad aan de lage kant, maar hier kan een duidelijke stijging gezien worden in de afgelopen jaren. Met andere woorden: er wordt aan gewerkt om ook hier een balans te bereiken. Dat de auteurs dit alles toewijzen aan een soort patriarchale onderdrukking vanuit de Universiteit Leiden is daarom geheel onterecht. Dit komt eerder voort uit structurele problemen die volgen uit overheidsbeleid, of uit de verschillende keuzes die mannen en vrouwen maken in relatie tot hun werk en de eisen die zij hieraan stellen.

Dat ‘vooral witte mannen een vaste baan en zichtbaarheid aan de universiteit krijgen’ valt te betwijfelen en ook hier geldt dat een diversiteit van mensen niet direct leidt tot meer kwaliteit. Anno 2018 is de universiteit al een stuk diverser geworden. De academie afdoen als een bolwerk van witte mannen is dan ook onrechtvaardig naar de reuzen toe op wiens schouders wij staan.

Lennart Visser en Mark van der Laan zijn beiden masterstudent geschiedenis