Columns & opinie
Opinie: Een klap in ons gezicht
Rector magnificus Carel Stolker pleit voor ‘diversiteit van opvattingen’ en verwijst daarbij enkel naar mannen. Zijn idee dat inclusiviteit het debat in de weg zou staan, is een misvatting van kolossale proporties, betogen Bente de Leede, Larissa Schulte Nordholt, Byapti Sur en Suze Zijlstra.
woensdag 21 februari 2018
Op 16 januari 2011 trok een protestmars van honderden hoogleraren door Den Haag. Samen met duizenden studenten betoogden ze tegen de bezuinigingsplannen van de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Halbe Zijlstra.

Carel Stolker hield op de 443e dies natalis van de Universiteit Leiden een toespraak, later verkort verschenen als opiniestuk (‘Waarom ik hoogleraren niet tot de orde roep’) waarin hij betoogde dat de universiteit een ‘veilige haven’ voor debat zou moeten zijn.

De rector magnificus wees daarbij op ‘het gevaar’ dat we aan de universiteit ‘vooral mensen benoemen die op onszelf lijken en die net zo denken als wij. Daarom is de toenemende aandacht voor diversiteit zo belangrijk, niet alleen in termen van gender of culturele of maatschappelijke achtergrond, maar zeker ook in opvattingen.’

Voor de vrouwen en mensen van kleur die de horizon van de universiteit verbreden met hun aanwezigheid (vaak ten koste van henzelf), en voor wie diversiteit en inclusiviteit niet alleen mooie allesomvattende marketingtermen zijn, is de rectors nadruk op de ‘diversiteit van opvattingen’ een klap in het gezicht. Stolker stelde dat we ‘truth to power’ moeten spreken, net zoals Cleveringa. Wij besloten onze eigen truth to power te spreken en willen onze rector er graag aan herinneren dat diversiteit en inclusiviteit voor veel mensen meer dan politiek is.

Softies

In zijn toespraak waarschuwde de rector dat ‘zo voorkomend en inclusief naar elkaar zijn’ nog eens ‘het oprechte debat’ onmogelijk zou kunnen maken. Door deze tegenstelling wekt hij de indruk dat inclusiviteit een zaak is voor softies, iets dat het echte werk in de weg staat. Het idee dat inclusiviteit een pittig debat in de weg zou staan is echter een misvatting van kolossale proporties. Juist door de universiteit open te stellen voor mensen die traditioneel gezien daar geen plek hadden, is het mogelijk een divers palet aan interesses en invalshoeken te herbergen. Bovendien zorgt een veilige en inclusieve werkomgeving, waarin alle werknemers daadwerkelijk kunnen zeggen wat ze denken, juist voor openheid en debat.

Maar omdat de rector het Leidse vuurwerk en debat enkel aan zeven Leidse mannen toeschrijft, creëert hij niet die open en inclusieve werkomgeving die ook ruimte geeft aan mensen die traditioneel geen podium kregen binnen de universiteit. Met zijn toespraak krijgen diegenen die al in de aandacht staan extra aandacht, terwijl voorbij wordt gegaan aan de andere meningen binnen de universitaire gemeenschap.

De nadruk van de rector op het belang van diversiteit in ‘opvattingen’ in plaats van mensen is daarbij een goede manier om niet te hoeven nadenken over het feit dat hij in zijn hele toespraak geen enkele vrouwelijke Leidse wetenschapper noemt. Nu hoort het inderdaad juist aan de universiteit te gaan om kwaliteit en inhoud. Maar een simpele rekensom leert dat als van al onze studenten uiteindelijk vooral witte mannen een vaste baan en zichtbaarheid aan de universiteit krijgen, we het beschikbare intellectuele talent niet evenredig benutten.

Omgangsvormen

Het niet evenredig benutten van beschikbaar talent gaat natuurlijk veel verder dan gender. Het streven naar diversiteit is een broodnodige erkenning dat de meest talentvolle mensen niet allemaal dezelfde uitgangspositie hebben. Het kost tijd de taal te leren die aan de universiteit wordt gesproken, de omgangsvormen, de mogelijkheden die de universiteit biedt. Als je dit van huis uit niet meekrijgt, is een academische carrière veel minder vanzelfsprekend.

Zo’n lange onzekere academische carrière is bovendien makkelijker aan te gaan als je (ongeacht je kleur of gender) geld in de familie hebt om op terug te vallen, of een partner met een stabiele baan. En het is ook lastiger een academische carrière te realiseren als docenten vanwege je kleur je talent niet tijdig herkennen en verder helpen ontwikkelen. Het streven naar inclusief zijn gaat erom dat we van het aristocratische wittemannenbolwerk dat het was, de universiteit ontwikkelen tot een plek waar het daadwerkelijk om de kwaliteit gaat, maar dan wel van een variëteit aan mensen uit alle windstreken.

Dergelijke diversiteit is nodig, want een ontoegankelijk welvarende-witte-mannenbolwerk komt juist de academische vrijheid en kwaliteit niet ten goede. Zo gaf kort geleden historicus Stef Scagliola nog toe hoe zij zich gedwongen voelde om een argument uit haar proefschrift te verwijderen waarin ze inging tegen het werk van de Leidse historicus Cees Fasseur. Ze was bang dat haar kritiek op zijn werk haar ‘positie in het netwerk van historici zou schaden’ (Anne Lot-Hoek, ‘Iedereen wist het maar niemand kon het zeggen’.

Marlou Schrover, nu hoogleraar economische en sociale geschiedenis, vertelde binnen het Leidse vrouwennetwerk ‘Sophia’ over haar ervaring met haar begeleider, ‘een wat oudere man, aan de conservatieve kant’. Toen zij voor de tweede keer zwanger werd tijdens haar promotietraject, kreeg ze te horen van haar begeleider dat dit het eind van haar wetenschappelijke carrière was. De angst dat zwangerschap daadwerkelijk het eind betekent van een academische carrière speelt bij vrouwen in de wetenschap nog steeds een rol, en blijkt voor veel van hen de werkelijkheid. En nog vinden we het raar dat er zoveel briljante vrouwen rond hun postdocleeftijd verdwijnen uit de academische wereld.

Voetstuk

Deze voorbeelden laten zien hoe belangrijk het is om diversiteit serieus te nemen. De roep om diversiteit is begonnen om degenen die al te lang uitgesloten worden binnen te laten. Deze roep om diversiteit gebruiken als middel om degenen die al een geaccepteerde plek hebben aan de universiteit een nog prominenter voetstuk te geven, gaat in tegen dat streven.

Wij zien aan de universiteit overigens ook positieve ontwikkelingen. Door het diversity office wordt er veel werk verricht om diversiteit te implementeren, wat zorgt voor ruimte voor nieuwe manieren van denken en andere stemmen binnen de wetenschappelijke wereld. Nu deze moeite wordt gedaan is het voor ons echter de vraag: waarom wordt dit ondergeschikt gemaakt aan het venten van politieke meningen die er juist op uit zijn die diversiteit weer teniet te doen? Het uitnodigen van iemand als Thierry Baudet, wat de rector ‘prima’ vindt, geeft immers ruimte aan ideeën over vrouwen en ‘homeopatische verdunning’ die voorbij lijken te gaan aan de door Stolker genoemde grenzen van het open debat: ‘niet beledigen, lasteren of aanzetten tot haat’.

We zouden kunnen afsluiten door te zeggen dat als wij nu aankomend student waren geweest en zagen dat de rector van Leiden ‘inclusief zijn’ presenteert als een gunst die vooral niet te ver moet gaan, we nog wel verder zouden zoeken naar een andere universiteit. Maar dit kunnen we maar beter voor ons houden, want vrijheid van meningsuiting heeft voor sommigen een hogere prijs dan voor anderen.

Bente de Leede, Larissa Schulte Nordholt, Byapti Sur en Suze Zijlstra zijn verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis

Zie ook: Geen Commentaar - Bliksem: "Hartstikke leuk dat alle haantjes elkaar lekker met hun politieke meninkjes om de oren mogen slaan. Maar bij wetenschap komt een objectiever ‘goed’ of ‘fout’ al stukken dichter in de buurt."