Studentenleven
Clubje: 'Hij kent Holland beter dan ik'
woensdag 21 februari 2018
Foto Taco van der Eb

Tekeste Demissie (26, pre-master culturele antropologie en ontwikkelingssociologie): ‘In november 2015 ben ik uit Ethiopië naar Nederland gekomen. Hente leerde ik afgelopen oktober kennen via Refugees@Campus, het mentorproject van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF.’

Hente de Ruijter (22, bachelor culturele antropologie en ontwikkelingssociologie): ‘Ik was op zoek naar vrijwilligerswerk. Als UAF-mentor kon ik als student echt iets bijdragen. In het begin moesten we doelen opstellen. We kozen voor Nederlands leren, alle vakken halen en een baan vinden. Daar werken we nog steeds aan, maar inmiddels meer als vrienden. Ik leer net zo veel van Tekeste, bijvoorbeeld over cultuurverschillen. De eerste keer vroeg hij of ik getrouwd was, omdat ik een ring droeg.’

Demissie: ‘Hente helpt me met alle nieuwe dingen, waarvan er nogal wat zijn. Hoe je iets moet regelen op de universiteit, of daarbuiten. In Ethiopië heb ik voor de overheid gewerkt, waardoor het niet veilig is om terug te keren. Mijn familie woont er nog wel. Vorige week heb ik hen nog gesproken, maar dat lukt niet altijd. Soms blokkeert de overheid de netwerken.’

De Ruijter: ‘Er zijn wel meer vluchtelingstudenten gekoppeld aan Nederlandse studenten, ook in Leiden.’

Demissie: ‘We zijn samen naar Museum Volkenkunde geweest en naar De Burcht. En hier, in La Place op de vierde verdieping van Hudson’s Bay, hebben we vaker afgesproken. Ik vind het uitzicht mooi, met al die oude gebouwen.’

De Ruijter: ‘Het uitzicht biedt ook gespreksonderwerpen. Dan zien we bijvoorbeeld de markt en gaan we daarna Nederlandse snacks kopen. Vanmorgen zijn we naar het strand geweest.’

Demissie: ‘Daar was ik nog nooit geweest. Ethiopië is omringd door land.’

De Ruijter: ‘Ik heb hem verteld over eb en vloed en over de vuurtoren. Maar intussen kent hij meer Nederlandse weetjes dan ik. Laatst, in Utrecht, wist híj hoe hoog de Domtoren was.’

Demissie: ‘Eigenlijk leek het me eerst niets, zo’n mentorprogramma.’

De Ruijter: ‘Ook zo’n cultuurverschil: hij voelde zich te oud om gekoppeld te worden aan een student, aangezien hij in Ethiopië al een baan had.’

Demissie: ‘Toen ik hoorde dat Hente dezelfde studie volgde, leek het me toch wel handig. En uiteindelijk werden we vrienden.’

De Ruijter: ‘Soms hebben we samen college. Vooral in het begin spraken we in de koffiepauzes steeds Nederlands met elkaar. Vandaag hebben we ook alleen maar Nederlands gesproken.’

Demissie: ‘Persoonlijke of moeilijke dingen doen we in het Engels, wat onze vriendschap weer verdiept.

‘Een baan heb ik overigens nog niet. Meestal zoeken ze alleen Nederlandstalige werknemers. Het UAF helpt me gelukkig met het regelen van studiefinanciering, dus ik focus me nu eerst op mijn studie. Tot nu toe heb ik alles gehaald, hoewel ik altijd denk dat ik te weinig gestudeerd heb.’

De Ruijter: ‘Je studeert harder dan ik.’

Demissie: ‘Nederlanders zijn trouwens altijd verbaasd dat ik haring zo lekker vind. Niet veel buitenlanders houden ervan. Hente ook niet zo, trouwens.’

De Ruijter: ‘Jawel, maar niet zo veel als jij.’

Demissie: ‘Haring eten is mijn hobby geworden.’

Door Marleen van Wesel