Wetenschap
Beter in
Astrochemicus Ewine van Dishoeck won de James Craig Watson-medaille voor bijdragen aan de astronomie. Zondag spreekt ze op een dag voor vrouwen in de wetenschap. ‘Als je naar de top wil, hoort hard werken daarbij.’
Bart Braun
donderdag 8 februari 2018
Ewine van Dishoeck: ‘Water op aarde is ouder dan de aarde zelf, zelfs ouder dan de zon.’ © Merlijn Doomernik/HH

Een oud-promovenda van de Leidse Sterrewacht vertelde ooit hoe ze op astronomische congressen liet vallen dat ze samenwerkte met Ewine van Dishoeck. Van Dishoeck is een geweldig succesvolle sterrenkundige, met een enorm lange lijst van belangrijke publicaties over de scheikunde van ruimtewolken, sterren, planeten en kometen, dus die naam maakte grote indruk op collega’s.

‘Met Iwain Ven Dishook, himself?! Hoe is hij in het echt?’ Oeps. Dat het een vrouw was, kwam niet bij iedereen vanzelf op.

In 2009 zei u tegen Mare: ‘Ik heb het vrouw-zijn nooit als nadeel ervaren, maar kreeg juist extra steuntjes in de rug. Astronomen zijn heel open, en als je ergens goed in bent, wordt dat opgepikt.’ Sindsdien zijn er best wat studies verschenen die lieten zien dat vrouwen toch echt worden achtergesteld in de wetenschap. Bent u van gedachten veranderd?

‘Eigenlijk niet. Binnen de Nederlandse Onderzoekschool Voor Astronomie, waar ik wetenschappelijk directeur van ben, houden we bij waar onze mensen terechtkomen. Je ziet geen verschil in de kans om een postdoc te krijgen, of uiteindelijk een vaste aanstelling. Vrouwen doen het zelfs ietsje beter. Vergeleken met tien, twintig jaar geleden is iedereen beter geconditioneerd om te letten op faire representatie. Het blijft natuurlijk wel een kwestie die continue aandacht nodig heeft, om te voorkomen dat vrouwen afvallen. Het juiste duwtje op het juiste moment kan alle verschil maken.

‘Een nadeel van vrouw zijn is trouwens wel dat je de hele tijd gevraagd wordt om in allerlei commissies te zitten. Studenten en promovendi zien je toch vooral als voorbeeld als je goed onderzoek doet, en niet omdat je bij overleggen aanschuift.’

Wat gaat u de bezoekers van de bèta-vrouwendag komende zondag vertellen?

‘In de eerste plaats een enthousiast verhaal over wetenschap. Het belangrijkste advies dat ik heb: doe iets waar je hart echt in zit. Het is beter om in één ding uit te blinken, dan een heleboel dingen half-half te doen. Als je naar de top wil, hoort hard werken daarbij. Dat is niet uniek voor de wetenschap, trouwens: Olympische sporters en professionele musici doen ook niets anders dan hun sport of instrument.’

U werkt zeven dagen per week, en maakt lange dagen. ‘Ik wist als kind al dat ik veel opzij zou zetten voor de wetenschap’, zei u ooit. Wat heeft u moeten opgeven?

‘Ik was als student nog veel met muziek bezig, en speelde in orkestjes. Mijn man (sterrenkunde-hoogleraar Tim de Zeeuw, red.) ken ik van een zigeunerorkest, en niet van de astronomie. Bij dat soort dingen merk je dat het leven van een sterrenkundige leuk, spannend en afwisselend is: je reist de hele wereld rond. Maar bij dingen waarbij je elke week ergens moet zijn, ben je te vaak afwezig.’

Maar als u dan toch bereid was om offers te brengen, waarom bent u dan niet in Harvard of Princeton gebleven?

‘Het waren prachtige plaatsen om sterrenkunde te bedrijven, en er waren inderdaad opties om daar te blijven. Een belangrijke motivatie om naar Nederland terug te komen was dat mijn man en ik allebei een goede positie konden krijgen. De kwaliteit van studenten en vooral promovendi was vergelijkbaar met wat we in de VS zagen. We wilden de traditie en naam van ons land ook hoog houden, natuurlijk.

‘De resources waren in Nederland ook beter: er was minder competitie om geld. Toen nog, tenminste. Nu is ons land daarin juist helemaal doorgeslagen. Er is niks mis met beursaanvragen schrijven, en goed onder de loep liggen, maar je hebt ook een basis nodig om op te bouwen. Als je als hoogleraar regelmatig aanspraak kan maken op een promovendus uit de eerste geldstroom, dan kan je ook risicovoller onderzoek doen.’ (Zie ook: 'Stop met deze schijnwedstrijd')


Sterrenkundehumor: dit is een parodie op een Hertzsprung-Russel-diagram, een plaatje dat astronomen gebruiken om sterren te karakteriseren. Hier staan er juist sterrenkundigen in. Van Dishoeck staat linksbovenin, bij 'Academic Giants'.  

Deze zomer ontvangt u de James Craig Watson-medaille voor uw bijdragen aan de sterrenkunde. Wat vindt u zelf uw grootste aandeel?

‘Het grote beeld. We hebben nu meer inzicht in de evolutie van moleculen in de ruimte, en kunnen die op steeds kleinere schaal volgen. Nu zoomen we in op gebieden die lijken op ons eigen zonnestelsel, waar we de planeten zien ontstaan. We kunnen zien hoe water zich vormt in de wolken die later sterren worden: het water op aarde is ouder dan de aarde zelf, zelfs ouder dan de zon. En we begrijpen steeds beter hoe kleine stofdeeltjes in het interstellaire medium dienst doen als de plek waar allerlei nieuwe moleculen zich vormen.’

U publiceerde ook over de Rosetta-missie naar de komeet 67P/Churyumov–Gerasimenko.

‘Ik was niet betrokken bij de missie zelf, wel bij een instrument dat aan boord van de ruimtesonde zat. Dat was een supernauwkeurige massaspectrometer, die zelfs het onderscheid tussen moleculen met vrijwel hetzelfde atoomgewicht kon maken. In 2015 konden we zo aantonen dat er moleculair zuurstof op die komeet aanwezig was. Dat heeft nagenoeg hetzelfde atoomgewicht als methanol of zwavel. Toen de komeet van Halley langskwam in de jaren tachtig, konden we alleen zeggen dat er een stofje met atoomgewicht 32 aanwezig was, en nam iedereen aan dat het wel zwavel zou zijn. Nu kunnen we zeggen dat een bouwsteen van het leven ook op kometen aanwezig is. In 2017 toonden we aan dat er ook methylchloride zit: dat gold lange tijd als een biomarker, een teken van leven. Leven is er echter zeker niet op die komeet. Het stofje kan blijkbaar ook abiotisch geproduceerd worden.’

En naast al dat onderzoek wordt u ook nog president van de International Astronomical Union.

‘Ik ben nu al lid van het dagelijks bestuur, als president-elect. 2019 wordt een belangrijk jaar, omdat de IAU dan honderd jaar bestaat. Dat grijpen we aan om alle aspecten naast puur onderzoek in het voetlicht te zetten. De rol bij de ontwikkeling van landen, outreach, educatie en natuurlijk ook de hightechindustrie. Sterrenkunde kan zelfs een diplomatieke rol hebben, als het landen laat samenwerken.’

2019 wordt ook het jaar waarin de James Webb Telescope gelanceerd wordt. U werkt daar al sinds 1997 aan mee, dus dat moet ook een feestje voor u zijn.

‘Aan de Herschel-telescoop heb ik 27 jaar meegewerkt voor hij gelanceerd werd, dus het kan nog erger. De Webb, daar ben ik eigenlijk bij toeval in beland. De ideeën waren toen nog niet helemaal uitgewerkt. Door te praten en lezingen te geven kon ik de sterrenkundige gemeenschap overtuigen van het belang van een instrument dat kon meten in het mid-infrarood. Nederland had de expertise om zo’n ding te bouwen, en op die manier ben ik erin gerold. Ook dat is iets dat ik de vrouwen zondag wil meegeven: grijp de gelegenheid als die zich voordoet.’

Kamerlingh Onnes Gebouw

Zondag 11 februari, 13:30

.

Van wie wel, en van wie niet?

.

De Universiteit Leiden kreeg de afgelopen maanden kritiek vanwege een schenking van het Amerikaanse filantropenechtpaar Raymond en Beverly Sackler.

Dat geld zou besmet zijn, omdat het verdiend is dankzij de opiatencrisis in de VS. Een van de dingen die de universiteit ervan kocht: het ‘Sackler-lab’ voor het nabootsen van de chemie in de ruimte. Dat lab stond toen onder leiding van Ewine van Dishoeck.

‘Uiteraard heb ik de discussie in de kranten met zorg gelezen en gevolgd’, zegt de astrochemicus nu. ‘Allereerst dit: op het moment dat dat geld hier is gegeven, twintig jaar geleden, was de aard en omvang van het opioïden-probleem niet bekend. Er was toen geen reden om dat geld niet aan te nemen. Sterker nog: op dat moment was die donatie cruciaal om het lab in leven te houden. Nu bloeit het als nooit tevoren, onder leiding van mijn collega Harold Linnartz (Zie ook: Vroege vogels krijgen kijktijd  en In deze wolken zit iets geks)

‘Als je erover na gaat denken, zit aan heel veel geld van buitenaf wel iets dat niet zo mooi is. Alfred Nobel verdiende zijn geld met de verkoop van explosieven en wapens, maar is dat een reden om de Nobelprijs af te wijzen? De opiatencrisis is iets verschrikkelijks, en daar hebben heel veel mensen schuld aan, waaronder de Sacklers. Ik wil dat niet goedpraten, maar nogmaals: het speelde indertijd helemaal niet.

‘Eigenlijk zou er op termijn een universiteitsbrede discussie moeten komen over wat de regels zijn in dit soort kwesties. Iemand die geld geeft, stelt daar meestal ook voorwaarden aan – de naamgeving, in ons geval. Wat kun je afspreken? En met wie wel, en wie niet?’