Hoe kwam u dit op het spoor?
‘Ik kwam in een handleiding voor het opmaken van referenties in tijdschriften van uitgeverij Elsevier een referentie tegen waarvan ik dacht: “Hé, wat is dat nou?” Het had de titel The Art of Scientific Writing en een van de auteurs was J. van der Geer.
‘Ik kende de in 2008 overleden professor John van de Geer goed. Hij was hoogleraar datatheorie in Leiden en schreef uiteraard artikelen, maar naar mijn weten niet over dit onderwerp. Dit was een onvermoede kant van hem, en daar wilde ik meer over weten. Toen ik het wilde lezen, ging alles kapot. De auteursnaam klopte niet helemaal. Er stond J. van der Geer, terwijl het Van de Geer moet zijn. Verder bleek de tweede auteur helemaal niet te bestaan. Bestond het stuk zelf eigenlijk wel? Toen heb ik Elsevier gemaild.’
Wat was hun reactie?
‘Zij legden uit dat het een sjabloon is. Een aanwijzing voor auteurs: op deze wijze worden noteer je referenties in de Elsevierstijl. Het was zeker geen poging om een niet bestaand artikel te promoten.’
Toch wordt het artikel vaak geciteerd.
‘Klopt. Er zijn 400 verwijzingen op Web of Science en iets van 700 op Google Scholar.’
Hoe is dat mogelijk?
‘Dat wilde ik ook wel weten. Ik heb contact opgenomen met de Nederlandse professor Anne-Wil Harzing van Middlesex University. Zij doet onder meer onderzoek naar het publiceren van artikelen. Zij heeft uitgezocht hoe dat toch kon gebeuren.’
Wat bleek?
‘Juist omdat het een sjabloon is, gaat het fout. Auteurs laten de spookreferentie staan in hun literatuurlijst; dan kunnen ze elke keer kijken hoe het ook alweer moet. Het moet uiteindelijk weer van de lijst af, maar niet iedereen heeft in de gaten dat de referentie er nog in staat. Het artikel lift dan per ongeluk mee.’
Hoe gaat dat in zijn werk?
‘Een wetenschapper houdt een praatje op een congres. Een versie van dat verhaaltje kan deel worden van het congresverslag dat wordt gepubliceerd. Redacteuren zamelen die verhalen in, en kijken er verder niet naar.
‘Er is ook lang niet altijd sprake van peer review. De literatuurlijsten zijn dan ook niet altijd in orde. Zo kan het niet-bestaande voorbeeldartikel per ongeluk blijven staan.’
Is er sprake van fraude?
‘Nee, het is slordigheid en onzorgvuldigheid van de auteurs. Maar dat is wel van groot belang. Want als de literatuurlijst niet klopt, kun je een artikel dan nog wel vertrouwen? Je moet zorgvuldig zijn, anders zaai je twijfel over de inhoud van het artikel zelf. Dat een niet-bestaand artikel zo vaak wordt geciteerd, werpt een soort smet op het hele idee van citaties. Onze analyse is dan ook een waarschuwing voor bestuurders die mogelijk denken: “die persoon is zo ontzettend vaak geciteerd, die moeten we wel aannemen.” Zo’n lijst kan bedrieglijk zijn.’ VB