Wetenschap
Eet jezelf slim
Het publiekssymposium ‘Eet (je) slim’ van het Leiden Institute for Brain and Cognition gaat over de complexe relatie tussen voedsel en je brein. Mare pikte er als voorproefje drie sprekers uit.
donderdag 23 november 2017

Psychologe Laura Steenbergen is de organisator van het symposium. Zij onderzoekt de effecten van bepaalde aminozuren op het functioneren.

Uw publicaties richten zich op twee stofjes: de aminozuren tryptofaan en tyrosine. Wat is daarmee? ‘Ze werken allebei als bouwsteen voor zogeheten neurotransmitters: signaalstoffen in de hersenen. Tyrosine wordt in het lichaam omgezet tot dopamine, wat onder meer belangrijk is bij complexe cognitieve taken, en het sturen van aandacht. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan het onthouden van een telefoonnummer. Als je veel van zulke taken uitvoert, raakt je dopamine op, wat mede verklaart waarom mensen niet zo goed zijn in het onthouden van acht nieuwe telefoonnummers tegelijk. Tyrosine vult de dopamine-spiegel weer aan.

‘Als wij mensen een opdracht geven waarbij ze tussen verschillende taken moeten wisselen, dan scoort de groep die tyrosine kreeg daar gemiddeld beter op dan de controle, maar alleen als ze veel omschakelingstijd hebben. In andere studies zien we een positief effect op het werkgeheugen.’

En tryptofaan?

‘Dat is een aminozuur dat veel voorkomt in peulvruchten, zaden, kaas en vlees. Het is een bouwstof voor de neurotransmitter serotonine. Dat heeft heel veel functies in het lichaam, en speelt onder meer een rol in sociaal gedrag. Als we proefpersonen spelletjes laten spelen waarin ze elkaar geld toe moeten vertrouwen, doen de mensen die tryptofaan kregen dat eerder. Ook geven ze na afloop een groter gedeelte van het geld dat ze voor hun deelname kregen aan het goede doel.’

Psychologen doen dit soort onderzoek bij studenten. Die staan niet bepaald bekend om hun supergezonde eetpatronen. Hoe weet u of u niet stiekem de gevolgen van een nutriëntentekort meet?

‘Ik denk dat dat wel meevalt, want we screenen onze deelnemers zorgvuldig. Ze mogen niet te dik of te dun zijn, niet meer dan 18 glazen alcohol per week drinken – alleen al daarop valt een groot deel af – geen medicijnen gebruiken, geen ziektebeeld hebben, enzovoort. Dit zijn misschien ook geen gemiddelde studenten. En het is ook niet zo dat de placebogroep niks van de testjes bakt.’

Geen wonder dat zulke studies vaak maar weinig proefpersonen hebben, meestal een stuk of veertig. Dat komt de betrouwbaarheid van de resultaten niet ten goede.

‘Klopt, maar zulke studies zijn er ook om een eerste idee te testen, en te helpen bepalen welke kant je op moet. We zijn nu zelf bezig om een groter onderzoek op te zetten, waarin we ook iemands genetische achtergrond meenemen. Bij de een is het enzym dat tyrosine omzet in neurotransmitters actiever dan bij de ander, dus dat effect van tyrosine is niet bij iedereen even groot. Maar zelfs als ik een studie doe bij zesduizend man en iets werkt bij 95 procent daarvan, zegt dat nog niet zoveel over de vraag of het ook werkt voor jou.’

Mensen eten in de regel geen pure aminozuurpoeders. Ze eten bijvoorbeeld tyrosinerijke producten als zalm. Maar daarin zitten dan ook weer allerlei andere stoffen die juist een tegenovergesteld effect kunnen hebben. Vlakt dat elkaar dan niet uit?

‘Waarschijnlijk wel. De vraag is of dat erg is.’

Nou?

‘Dat weten we niet. Het effect zal waarschijnlijk minder zijn. Maar vette vis is sowieso gezond om te eten, ook als het niet direct je score op een testje beïnvloedt.’

Ben u zelf anders gaan eten door uw onderzoek?

‘Ja. De algemene conclusie van onze studies is dat aminozuren de manier waarop we de wereld waarnemen en daarop reageren beïnvloeden. Die aminozuren kun je in de vorm van supplementen innemen – met respect voor de maximale dagelijkse hoeveelheid, uiteraard. Dat doe ik zelf niet; als je gevarieerd eet, zou je er genoeg van binnen moeten krijgen. Maar niet iedereen doet dat: ik hield praatjes over hoe mijn onderzoek liet zien dat je een gevarieerd eetpatroon, met zoveel mogelijk verschillende voedingsstoffen moet hebben, maar ik woog 115 kilo, 45 meer dan nu. Toen heb ik besloten om mijn eigen advies ook in de praktijk te brengen: een gezonde geest moet echt gepaard gaan met een gezond lichaam.’ BB

24 november 9:00

Stadsgehoorzaal Leiden