Nieuws
Alfa's promoveren trager
‘Vijf jaar na de aanstellingsdatum ligt het percentage promoties bij Geesteswetenschappen lager dan bij de rest van de universiteit’, merkte raadsvoorzitter Jan Sleutels op tijdens de faculteitsraadsvergadering vorige week.
donderdag 23 november 2017

Van de werknemer-promovendi die in 2011 begonnen, was bij Geesteswetenschappen 10 procent vijf jaar later gepromoveerd, tegenover 40 procent op de gehele universiteit. De percentages variëren per jaar: voor de lichting van 2010 was het 29 tegenover 41 procent.

Naar aanleiding van een NRC-artikel over de hoge druk op promovendi en de uitvalcijfers in het algemeen, werden gegevens over Leiden besproken.

De beschikbare informatie kent beperkingen. Zo is er weinig bekend over de redenen van uitval. ‘Er zijn maar weinig promovendi die zeggen: en nú stop ik’, legde Iris van Ooijen van de afdeling Bestuursondersteuning desgevraagd uit.

‘Veel maken hun onderzoek misschien nooit af, maar hebben geen exitgesprek.’

De raadsleden moesten het in elk geval doen met de cijfers over de rendementen. Na verloop van meer jaren lopen de geesteswetenschappers hun achterstand in. Van de starters uit 2006 is bij Geesteswetenschappen tot nu toe 71 procent klaar, tegenover 75 procent in totaal; uit 2007 71 tegenover 82 en uit 2008 zelfs 84 tegenover 77.

Dat verschil na vijf jaar vindt de raad echter opvallend. Sleutels formuleert direct enkele theorieën. Bijvoorbeeld: ‘Er is een verschil in kwantitatief en kwalitatief onderzoekswerk. Bovendien is de afbakening van de onderzoeksvragen bij geesteswetenschappen losser. Het zou zomaar kunnen dat de vierjaarsnorm eigenlijk niet bij promotietrajecten in de geesteswetenschappen past.’ Of een andere theorie: ‘Misschien zijn we wel te streng. Misschien liggen de eisen en ambities bij Geesteswetenschappen te hoog.’

Decaan Mark Rutgers benadrukt dat er momenteel al acties worden ondernomen tegen de uitval. Bij de cijfers is een lijst maatregelen gevoegd, bijvoorbeeld op het gebied van trainingen en opleidingen voor promovendi, maar ook voor hun begeleiders.

Hierbij ontbreekt volgens Sleutels overigens een belangrijk punt: ‘Aandacht voor burn-outpreventie.’ Mvw