Hoe bent u bij spoken terecht gekomen?
‘Ik ben gepromoveerd op negentiende-eeuwse literatuur waarin sociaal-politieke kritiek de vorm krijgt van bovennatuurlijke verschijnselen. De Amerikaanse schrijver George Lippard voert bijvoorbeeld onsterfelijke monniken op die met hun toverkrachten bepalend waren tijdens de Amerikaanse revolutie.
‘Later heb je ook heel conservatieve schrijvers als de Engelsman Dennis Wheatley. Zijn verhalen gaan over satanisten die de wereldorde omver willen werpen. Die duivelse figuren zijn niet wit, communistisch en ze houden er ook nog eens vreemde seksuele gewoontes op na. Die boeken waren ontzettend populair halverwege de twintigste eeuw. Als je die nu leest, schaam je je haast dat iemand ze durfde te schrijven, zo politiek incorrect zijn ze.’
Zijn de moderne verhalen anders ?
‘Zeker. Het beroemde verhaal “The Fall of the House of Usher” uit 1839 van Edgar Allan Poe is typisch voor de negentiende eeuw. Het huis uit de titel brokkelt af en het hoofdpersonage wordt langzaam gek. Maar later gaan spookhuisverhalen steeds vaker over de ontwikkeling van de identiteit van de personages. Het gaat nu niet meer om ideologie, of het verliezen van het verstand. De spoken laten de hoofdpersoon juist groeien.
‘In zo’n enorm eng huis komt het personage dan aspecten van de eigen identiteit tegen, uiteraard in de vorm van geesten of monsters die uit de kast springen of ronddwalen in de kelder. Die moet het personage dan overwinnen, confronteren of leren accepteren.’
Heeft u daar een recent voorbeeld van?
‘Ik heb van de week de film Crimson Peak gekeken van Guillermo del Toro. Dat is een film uit 2015 met heel veel eye candy, maar onder de special effects zit een verhaal dat past in het schema.
‘Het begint met een hele lange inleiding over een jonge vrouw, Edith, die in 1897 in conflict is met de bekrompen maatschappij waarin ze leeft. Als meisje mag ze niet doen wat ze graag wil. Ze schrijft, maar haar werk wordt miskend. Ze trouwt met een kerel uit een geflipt aristocratisch geslacht en belandt in een spookhuis. De ontdekkingen die ze daar doet, gaan uiteindelijk allemaal over haarzelf.’
Waarom blijft dit fascineren?
‘Van alle horrorgenres staat het spookhuis het dichtst bij het dagelijks leven. Het is toch anders dan vampiers, weerwolven en zombies. Om een leeg huis hangt een mysterie: “Wie hebben hier allemaal gewoond?” Dan trek je een lade of een kast open en ligt er een of ander object dat is nagelaten door een vorige bewoner. Dat prikkelt de fantasie.
‘Iedereen heeft een huis nodig. Ook al is het een kamer in een ranzig studentenhuis, er worden eindeloos verhalen verteld over wat zich in het verleden allemaal al heeft afgespeeld in een pand.
‘Ik heb zelf in de jaren negentig in de Pelikaanhof gewoond. Op een bepaald moment waren de sloten stuk en gingen er zwervers in het trappengat wonen. Ze gebruikten het complex ook maar als wc. Dat verhaal vertel ik nog steeds aan studenten. Dat zal bij de Peli zelf ook wel zo zijn. “Het spookt hier” wordt dan een soort metafoor voor “hier is al heel veel gebeurd.”’
Bezoekt u ook spookhuizen?
‘Zeker. Ik was laatst met mijn kinderen in Legoland, daar hebben ze ook een spookhuis. Dat is echt heel gaaf. Allemaal horrortafereleen, uiteraard nagebouwd in Lego. Je zag Dracula die voorlas aan een mannetje dat zijn eigen hoofd vasthield. Toen de jongens iets anders gingen doen, ben ik stiekem nog een keer gegaan. Ik ben in totaal vijf keer geweest.’
Halloween science horror night
Museum Naturalis
28 oktober, 20.00 uur, € 12,50
Vincent Bongers