Studentenleven
Nee zeggen mag niet
Under the Bridge, een collectief van zo’n veertig jonge dichters en poëzieliefhebbers houdt ’s avonds laat stiekem bijeenkomsten. ‘We begrijpen poëzie niet, omdat we onszelf niet begrijpen.’
woensdag 11 oktober 2017

Ladies and gentleman, blijkbaar hebben we publiek vanavond’, galmt de stem van Lorenzo Barberis (25, afgestudeerd comparative literature) ergens onder een oude brug in de binnenstad van Leiden.

Maanden geleden ontdekte hij deze schimmige plek, tijdens een nachtelijke struintocht met twee vrienden. Ze vonden er het boek A Clockwork Orange van Anthony Burgess, en begonnen het om beurten voor te lezen. Dat was de voorbode van ‘Under the Bridge (UTB): Poetry Gatherings’, een genootschap van zo’n veertig dichters en poëzieliefhebbers die nu voor de derde keer in het holst van de nacht onder het spinrag samenkomen.

Na zijn studie zat Barberis in een uitzichtloos bestaan van bijbaantjes. ‘Ik was dishwasher, bezorger, en bored as fuck.’ Hij besloot niet bij de pakken neer te zitten. ‘Ik heb zo mijn passies en ik besloot daar iets mee te doen.’ Zodoende heeft hij een hele groep van gelijkgestemden om zich heen verzameld.

What is poetry?’, vraagt Barberis, gekleed in zwarte visserstrui met bijpassende oorring. Hij kijkt naar de groep jonge romantici die in grote getalen op de smalle houten vlonder is neergestreken. ‘A transcendence of thoughts’, antwoordt Anaïs Feron (21, culturele antropologie en ontwikkelingssociologie), gekleed in een visnetpanty met een vuurrode jas. Samen met Barberis organiseert ze deze heimelijke bijeenkomsten. Feron hoorde via een vriend van de eerste UTB-bijeenkomst. Ze was meteen verkocht en besloot zich bij Barberis aan te sluiten.

‘Heeft iemand nog een ander antwoord?’ vraagt Barberis door.

‘We begrijpen poëzie niet, omdat we onszelf niet begrijpen’, klinkt er uit de groep.

Barberis is nog niet tevreden: ‘Ik zoek nog steeds naar een satisfying answer.’

There is no satisfying answer!’, roept Elisa Ephraim (25), een studente toegepaste psychologie met een glanzende bos krullen.

That’s the satisfying answer!’, lacht Barberis, en hij buigt zich naar beneden om de fles rode wijn te pakken.

Iedereen is welkom bij UTB om gedichten voor te dragen, alleen de locatie wil UTB liever niet openlijk prijsgeven.

‘Omdat we het graag intiem willen houden.’ Eigen werk, beroemde dichters of onbekende poëten, alles komt aan bod. Zo galmt er gedurende de nacht Italiaans, Grieks, Nederlands, Engels en Indonesisch door de tunnel. Barberis en Feron lopen ook rond met een klein rood tombola-doosje waarin willekeurige verzen zitten. Aanwezigen die geen gedichtje paraat hebben, moeten er eentje uitpakken en voordragen. ‘Nee zeggen mag niet!’ benadrukt Barberis.

Na een gedicht over het vlakke Nederland, geschreven door Cees Nooteboom, betreedt Pablo Kattenberg (21, literatuurwetenschappen) de cirkel. ‘Let’s have some real Dutch poetry now!’ In zijn beige ribjasje, met een hand in zijn jaszak, vertelt hij het verhaal van zijn spontane liftavontuur in Zweden. Hij wilde terug naar een meisje, en dicht hoe hij ‘eindeloos bibberend als de Zweedse dronkenschap om hem heen’ in de druipende regen langs de weg stond. In een wegrestaurant schreef hij toen het gedicht dat hij nu aan de groep ten gehore brengt.

Wanneer zijn gedicht is afgelopen, echoot er applaus in de tunnel. ‘Ik moet mijn verhaal nog afmaken!’ vervolgt Kattenberg. Het meisje heeft hij niet meer weten te bereiken en uiteindelijk is hij met het vliegtuig naar huis gegaan.

Als de laatste spreker is geweest staan Barberis en Feron wederom naast elkaar voor de groep, dit keer hand in hand.‘Om the connection te visualiseren, legt Feron uit. Onder luid geklap sluiten ze samen met een buiging de allerlaatste keer onder de brug af. ‘Winter is coming’, zegt Feron. ‘We hebben nu een plek gevonden waar we droog en warm kunnen zitten.’

Door Melle Peters