Columns & opinie
Column: New Horizon
donderdag 28 september 2017

Onlangs kwam er een ondernemer op bezoek. Michel had een bedrijf opgericht dat oude gebouwen voorzichtig uit elkaar trekt, en al het behouden bouwmateriaal hergebruikt voor nieuwe gebouwen.

Dat vond ik interessant. Bij ons instituut rekenen we regelmatig aan dit zogeheten ‘circulair bouwen’. Het is meestal fantastisch voor het milieu. Soms juist niet. Daar schrijven we dan papers over. Die worden weer geciteerd door andere wetenschappers, waardoor er nog meer papers komen.

In een poging om steeds met iets nieuws te komen worden onze berekeningen steeds grootschaliger. Exotischer. Of allebei. Zo kwam ik afgelopen weekend nog een paper tegen dat een hypothetische circulaire economie voor de gehele Europese Unie aan een exergetische analyse onderwierp.

Is het nuttig? Nee. Maar het is moeilijk. Het is gepubliceerd. Dus het is wetenschap. Wetenschap voor wetenschappers. Ik denk dat iemand misschien ook ooit wel eens gepoogd heeft om een opiniestukje voor een krant te schrijven. Maar dat terzijde natuurlijk.

Waar leidt deze wervelwind van activiteit toe? Wie weet. Misschien besluiten we dat het slechts een hype was en gaat men weer iets anders uitrekenen. Of het blijkt een blijvertje te zijn en komt er een Journal of Circular Economy. Michel daarentegen pakt gewoon een gebouw en doet waar wij al die jaren slechts over schrijven. Uiterst interessant dus. Vooral omdat hij vervolgens tegen allerlei problemen aanloopt die nauwelijks in onze papers beschreven staan.

Voorbeeld: bij het demonteren van een oud gebouw bleef er een stapel houten balken over. Die werden bij een nieuw gebouw in de gevel gebruikt. Duurzamer kan haast niet. Dat nieuwe gebouw moest het zogeheten BREEAM-certificaat krijgen, de de-facto standaard manier om duurzame gebouwen te certificeren. Helaas: het duurzaamheidcertificaat werd niet toegekend. In de specificaties stond dat verplicht met FSC-hout moest worden gebouwd, en dat was natuurlijk niet het geval. Deze evident belachelijke regel zorgde voor veel problemen.

Er waren er meer. De specificaties voor stroomkabels – overigens geschreven door de kabelindustrie – zijn vanaf 1 juli veranderd. Oude kabels kunnen dus naar de shredder. Iets soortgelijks geldt voor aluminium kozijnen. En de reglementair verplichte deurhoogte wordt zelfs om de paar jaar veranderd.

Nieuwe kabelspecificaties zijn vast goed voor de omzet van de kabelbranche, maar kan ik mijn vermoeden hardmaken dat ze een duurzamere samenleving tegenhouden? Gaat zo’n paper een verschil maken? Wil iemand in mijn vakgebied dat soort werk publiceren?

Ik sprak hierover met een paar collega’s die al wat langer in de wetenschap meedraaien. Zij twijfelden of onze mede-wetenschappers dit interessant zouden vinden: ‘Ons werk is nu eenmaal redelijk ver verwijderd van de praktische problemen op de werkvloer. Je ziet toch dat bijvoorbeeld een gemeente uiteindelijk niet geïnteresseerd is in een of ander conceptueel kader dat net iets scherper is dan het voorgaande. Ze willen gewoon weten waar ze een gat in de grond moeten graven. En met de industrie moet je sowieso uitkijken. Voor je het weet word je beschuldigd van belangenverstrengeling.’

Maar…

Ik zit uiteindelijk bij het Centrum voor Milieukunde omdat ik iets wil doen voor het milieu. En wel nú: niet over tien jaar, en niet in theorie. Ik wil dus net een tikkeltje toegepaster onderzoek doen. Onderzoek naar de praktische problemen in de circulaire bouw.

Is dat slecht voor mijn wetenschappelijke carrière? Misschien. Maar het bedrijf van Michel heeft mij wat funding gegeven, en ik heb wat masterstudenten gevonden die er mee aan de slag willen. We gaan het zien.

Benjamin Sprecher is universitair docent bij het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden