Studentenleven
Bedreiger veroordeeld
Een Leidse student is vorige week donderdag veroordeeld tot 162 dagen celstraf, een contactverbod en verplichte psychiatrische behandeling. De 24-jarige jongen uit Den Haag heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging.
donderdag 21 september 2017

‘Goedemiddag!’ roept Barry V. wanneer hij de rechtszaal wordt binnengeleid. De stilte in de zaal wordt doorbroken door een lange jongen met sluik haar, gekleed in spijkerbroek en een zwarte sweater met opgestroopte mouwen. Hij zou zich onbeschaamd, beledigend, intimiderend en zeer bedreigend hebben geuit richting medestudenten en een hoogleraar.

De rechter somt een reeks feiten op uit de periode van september 2015 tot maart 2017; aanvankelijk gericht tegen een medestudente, die volgens V. haar relatie met hem op een vervelende manier beëindigd had. Vervolgens ontving zij een reeks dreigende mailtjes, sms’jes en berichten op sociale media. Nadat een vriendin van de studente V. uit een groepsapp verwijderde, werd ook zij het mikpunt.

Een hoogleraar die hierover een gesprek wilde aanknopen met V. werd ook de dupe. Alle drie deden aangifte. Daarop belde V. de ouders van de studente, met doodsbedreigingen aan het adres van hun dochter. ‘Dat de verdachte is gekwetst is geen rechtvaardiging voor zijn handelen’, vindt de rechter. Zij adviseert V. met klem om ‘voor de toekomst op een andere manier met mogelijke tegenslagen en voor hem kwetsende gebeurtenissen’, om te gaan.

Cannabisgebruik

Volgens de rechter getuigt V. van weinig besef dat zijn gedrag ongeoorloofd is en van grote invloed is geweest op de betrokken personen. Op basis van het verslag van de rechtbank concludeert de rechter ook dat V. verminderd toerekeningsvatbaar is vanwege zijn emotie- en aanpassingsstoornissen in combinatie met cannabisgebruik.

De eis was 162 dagen celstraf. ‘Zestig dagen worden voorwaardelijk’, besluit de rechter. Ook komt V. onder reclasseringstoezicht én geldt de ‘bijzondere voorwaarde’ dat hij zich bij de forensische polikliniek moet laten behandelen omdat V. ‘nog steeds gevoelens van woede koestert’. ‘Géén opname, maar wel behandeling’, benadrukt de rechter.

En dan is er nog de lijst betrokkenen met wie hij de komende drie jaar op geen enkele wijze contact mag opnemen: de studente en haar ouders, een drietal vriendinnen en de Universiteit Leiden. Elke keer dat V. zich hier toch schuldig aan maakt riskeert hij één week extra gevangenisstraf. 

‘Dus ik kom vandaag vrij?’ rekent V. uit.

Schuldig

‘Ja, dat is dan het geval’, bevestigt de rechter. Maar ze wil vooral weten: ‘Dit is de uitspraak, u wordt dus schuldig bevonden, heeft u begrepen wat ik u heb verteld?’ 

V.: ‘Ja min of meer.’

Voordat hij wordt weggeleid zoekt hij vlug contact met zijn vader op de tribune: ‘Ze brengen me terug naar Alphen nu.’ Zijn vader suggereert zachtjes nog een vraag, waarop V. zich weer tot de rechter wendt: ‘Oh ja hoe zit het met de schadevergoeding?’ De studente had namelijk 21.800 euro geëist van V. 

‘De benadeelde partij is niet ontvankelijk verklaard in haar claim met betrekking tot de materiële en immateriële schade. Deze was onvoldoende onderbouwd’, verklaart de rechter, met excuses dat dit nog niet gemeld was. V. heeft twee weken om in beroep te gaan.Zijn advocaat wil nog niet zeggen of hij dat van plan is. 

Door Melle Peters