De tienjarige Wolfgang Amadeus Mozart moet in maart 1766 twee zwarte leeftijdsgenootjes zijn tegengekomen op Paleis Noordeinde in Den Haag. Hij kwam er enkele eigen composities spelen voor Willem V, die op zijn achttiende verjaardag aantrad als stadhouder. En Willem V, de vader van de latere koning Willem I, had ‘twee moortjes’ in zijn hofhouding: Willem Frederik Cupido en Guan Anthony Sideron.
Over hen verschijnt deze week een boek. ‘Ik was benieuwd hoe hun leven nou écht was’, zegt auteur en kunsthistorica Esther Schreuder, tevens gastconservator van de tentoonstelling Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof, die het Haags Historisch Museum vandaag opent. ‘Aannames waren er wel: dat ze slaven waren en als huisdieren werden gehouden.’
Sideron kwam uit een slavenfamilie op Curaçao en Cupido kwam van de kust van Guinea. Kinderen als zij werden als cadeautjes gegeven aan de Europese adel, waarna ze hun familie nooit meer terugzagen. Maar slaven waren ze niet, constateerde Schreuder. ‘Ze kregen betaald, en goed ook. Uiteindelijk klommen ze op tot kamerdienaar in 1782, waarmee ze een fiks salaris verdienden voor die tijd, vergelijkbaar met dat van collega’s. Het was in die tijd ook heel discutabel of je binnen de Republiek wel slaven mocht houden.’
In de jaren zeventig van de achttiende eeuw kwam er regelgeving: mensen konden na aankomst in de Republiek nog een jaar als slaaf gehouden worden, daarna waren ze geen eigendom meer.
Wel waren Cupido en Sideron behoorlijk afhankelijk van de Oranjes. Familie hadden ze immers niet meer. Ze kregen een opleiding, die bestond uit lezen, schrijven, rekenen, Frans, paardrijden, jagen en schieten. Dat laatste kwam Willem V goed van pas: bij een jachtpartij werden de schoten van Willem V altijd gevolgd door een echo. In werkelijkheid: een tweede schot van een bediende, waarmee de prooi wél geraakt werd. Als enige bedienden kregen Cupido en Sideron later, in 1791 zelf een jachtvergunning. Ook leerden ze dansen, terwijl dat verder alleen voorbehouden was voor pages – kinderen uit adellijke families, en de kinderen van Willem V zelf.
‘Op basis van wat ik kon terugvinden, genoten ze juist enig voordeel vanwege hun kleur. Dáárom waren ze immers aan het hof. Zeker toen ze jong waren, gaven ze het hof prestige en een universele uitstraling. Ze betekenden echt wel meer dan een exotisch object, zoals een papegaai.’
Een bediende (vermoedelijk Cupido), geschilderd door Isaac Lodewijk la Fargue van Nieuwland, 1766. Collectie Rijksmuseum
Een vergelijking met honden is overigens in de brieven van Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van Willem V, wel meermaals terug te vinden. ‘Maar dat schreef ze over bedienden in het algemeen, niet speciaal over Cupido en Sideron. Het gaf eerder het verschil aan tussen de adel en de bedienden, waarvoor de Oranjes zorgden als voor kinderen. Doop, trouwen en sterven: de kosten werden door het hof betaald’, zegt Schreuder. Het betaalde ook de schulden die Cupido had gemaakt. ‘En Wilhelmina hield trouwens erg van honden: de vergelijking die ze maakte, was dat je een oude hond niet weg doet, en een oude bediende ook niet.’
Sideron werd in 1790 gepromoveerd tot eerste kamerdienaar, wat hij bleef tot zijn dood in 1803. ‘Ze vertrouwde hem blind’, zegt Schreuder. ‘Kennelijk was hij degene die ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat om zich heen wilde hebben. Haast een tweede man – niet seksueel overigens.’
Over een vrouw in Siderons leven is niets in het boek te vinden. ‘Ik heb wel een vermoeden, púúr een vermoeden’, benadrukt Schreuder, ‘dat hij homo was. Niet alleen omdat over een vriendin niets bekend is, maar ook omdat Scarborough, een kuuroord waar hij enkele maanden doorbracht, bekend stond vanwege veel homoseksuele activiteit.’
Dat was tijdens Willem V’s ballingschap in Engeland. Cupido en Sideron behoorden tot het selecte gezelschap dat toen met de prins en zijn familie meeging. Schreuders boek volgt dergelijke gebeurtenissen en politieke ontwikkelingen, ook de Franse Revolutie en later de vestiging van de Oranjefamilie in Duitsland, zoveel mogelijk door de ogen van de hofhouding.
Maar wat Cupido en Sideron écht dachten en voelden blijft gissen. ‘Ik zou graag meer willen weten over wie Cupido en Sideron écht waren, maar er zijn geen egodocumenten van henzelf bewaard.’ Wel rekeningen, verslagen vanuit het hof, brieven van de Oranjes, schilderijen en krantenberichten. Ze dook in het Koninklijk Huisarchief, waarvoor ze in het boek Willem V’s achter-achter-achter-achter-achterkleinzoon bedankt: koning Willem-Alexander. ‘Hij is degene die officieel toestemming heeft gegeven voor onderzoek in het archief, dus dat vond ik wel zo netjes. Eén handgeschreven briefje van Sideron vond ik trouwens in de collectie van de Universiteit Leiden.’ Ook vertrok ze naar Curaçao, voor informatie over Sideron in de dooparchieven, en naar Duitsland, waar beide mannen het laatste deel van hun leven doorbrachten. Sideron overleed aan Schlagfluss (hersenbloeding) en Cupido in maart 1806 aan Austerung (mogelijk tbc).
‘Juist toen Sideron stierf, was de hele Oranjefamilie bij elkaar in Duitsland. Jammer! Want daardoor schreven ze elkaar op dat moment dus geen brieven, waardoor we iets meer over de bediende te weten hadden kunnen komen.’
Wat wel bekend is, is dat Willem V en Wilhelmina in 1804 aanwezig waren bij de doop van Cupido’s middelste kind, een jongetje, dat een dag later al stierf. Cupido zelf overleed vier maanden na de doop van zijn derde kind. Daarop reageerde Willem V dat hij ontdaan was, en graag iets voor de weduwe en de kinderen wilde doen. Nog geen maand later stief de prins zelf, en in mei overleed ook Cupido’s jongste zoontje.
Maar daar stopte Schreuders onderzoek nog niet. ‘Ik wist dat Cupido’s dochter op een gegeven moment naar Den Haag vertrok. Vanaf daar ben ik gaan puzzelen. Ze is getrouwd en kreeg vijf kinderen. Die bleken alle vijf volwassen geworden te zijn en ook weer kinderen te hebben gekregen. En vanaf dat moment ontspint zich weer een lang en ingewikkeld verhaal.’
Esther Schreuder: Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje. Uitgeverij Balans, 2017
288 pgs. €22,50
Tentoonstelling t/m 28 januari in het Haags Historisch Museum
Detail uit Hendrik Pothoven, Het Buitenhof tijdens de Haagse kermis, 1781. Collectie Haags Historisch Museum
Cupido’s achter-achter-achterkleinkinderen
‘We dachten altijd dat we iemand van Indische afkomst in onze familie moesten hebben, want onze familieleden werden in de zon altijd gelijk bruin’, vertelt Marinus Molhoek (1938) uit ‘s Gravenzande. ‘Een paar jaar geleden ben ik de stamboom gaan uitzoeken. Indische familie heb ik niet gevonden. Wel ben ik helemaal doorgestoomd tot Cupido, maar ik wist toen nog niet dat hij niet blank was. Dat ontdekte ik pas vorige week, door deze tentoonstelling.’
Ook Johannes van der Meer (1945) bleek verre familie. ‘Ik werd gebeld door het Haags Historisch Museum. Daar waren ze bezig met die tentoonstelling over Afrikaanse bedienden aan het Haagse Hof. Er was een stamboomonderzoek gedaan, en dat kwam bij mij uit’, vertelt hij. ‘Ik had geen idee. Mijn familie is zo blank als ik weet niet wat.’ Ook Van der Meer had zijn familiegeschiedenis al eens uitgezocht. ‘Maar zó ver weg, via de vrouwelijke lijn, daar had ik eigenlijk nooit gekeken.’ Nu vindt hij het wel heel leuk om te horen over zijn voorvader. ‘Het frappante is: er is een schilderij waarop Cupido en Sideron te zien zijn op het Buitenhof tijdens de Haagse kermis. Ik heb daar vanaf dat ik een half jaar oud was, tot 1971 gewoond.’
Molhoek heeft nog een foto van Cupido’s kleindochter. ‘De oma van mijn vader, dat had hij me nog verteld. Hij moest haar vroeger na een bezoek altijd terugbrengen naar het Oude Mannen- en Vrouwenhuis.’ Naar de tentoonstelling is hij heel benieuwd. ‘Jazeker. Zó leuk, dat ze dit ontdekt hebben!’