Columns & opinie
Statistiek in de echte wereld
Mede door de berekeningen van statisticus Richard Gill kwam Lucia de Berk vrij. Nu gaat hij de universiteit verlaten. ‘Ruzie zoeken? Die dingen komen op je weg.’
donderdag 14 september 2017

Het Lorentzcentrum, het Leidse centrum voor wetenschappelijke workshops, hield deze week een speciale workshop over Statistical Theory and the Real World. Op het programma stonden lezingen over het gebruik van statistiek om quantumverstrengeling aan te tonen, of om een goede schatting te maken van hoe vaak een DNA-match in forensisch onderzoek niet klopt, of om op de beste manier uit te leggen waarom je altijd je keuze moet veranderen in het zogeheten Monty Hall Problem.

De hele workshop is een eerbetoon aan emeritus hoogleraar mathematische statistiek Richard Gill, die vrijdag zijn afscheidscollege geeft. Aan alle problemen hierboven heeft hij gewerkt, en nog veel meer: hij werkte ook aan statistiek voor medische experimenten, en haalde de Volkskrant met een ingenieus bewijs dat televisieprogramma Expeditie Robinson de stemmen zo sorteerde dat altijd een nek-aan-nek race leek te ontstaan. Statistiek in de echte wereld, kortom. ‘De quantumstatistiek lijkt misschien heel theoretisch, maar voor mij waren het heel praktische problemen. Ik kon ook ideeën die ik in de medische statistiek had opgedaan, gebruiken voor de quantummechanische vraagstukken.’

Voor het grote publiek is Richard Gill echter vooral de wetenschapper die zich inzette voor de vrijlating van Lucia de Berk. De Berk was een Nederlandse verpleegkundige, die er van werd verdacht een geraffineerde seriemoordenaar te zijn: haar collega’s vonden het wel verrekte toevallig dat er tijdens Lucia’s diensten meer patiënten stierven. ‘Wat me aangreep in de zaak is dat wij, met zijn allen, echt opgelicht werden’, zegt Gill. ‘In de eerste regels van het arrest stond dat statistiek geen rol had gespeeld bij de veroordeling, maar dat was niet waar. Er werd allemaal amateur-statistiek gebruikt door medici, en die werd vervolgens gezien als medisch bewijs.’

Gills benadering liet zien dat het met die verrekte toevalligheid wel meeviel: de kans dat het puur toeval was dat die patiënten tijdens die diensten van De Berk overleden, was relatief groot; bij een van de berekeningen zelfs ongeveer één op tien. Elk jaar zouden dus honderden verpleegkundigen ten onrechte verdacht kunnen worden. Een petitie om haar zaak te heropenen, opgestart door Gill, werd ondertekend door vrijwel alle Nederlandse statistici. De zaak werd heropend, en De Berk werd vrijgesproken.

Voor Gill betekende de zaak een omslag: hij ging behalve quantumstatistiek ook forensische statistiek bedrijven. ‘Op dit moment doe ik vooral het laatste. Ik word bijvoorbeeld door rechtbanken gevraagd om contra-expertise te leveren in zaken waarbij kansrekening een rol speelt. Maar als er iets opduikt, ga ik graag weer verder in de quantumstatistiek.’

Zijn verzet tegen vermeend onrecht werd hem niet altijd in dank afgenomen. De Berks ex-werkgever probeerde hem een spreekverbod op te leggen, en VU-econoom Peter Nijkamp stapte naar de Leidse Commissie Wetenschappelijke Integriteit na kritiek van Gill op een proefschrift dat Nijkamp had begeleid. ‘Er is een kans dat die kwestie nog niet afgesloten is, dus daar moet ik nu niets over zeggen. Of ik minder ruzie ga zoeken, nu ik met pensioen ben? Ik hoop het wel. Ik zoek het ook niet op; deze dingen komen op je weg.’ 

Bart Braun