Achtergrond
Word academisch activist!
Iedere intellectueel heeft de plicht activist zijn, vindt de Amerikaanse criminoloog Anthony Platt. ‘Mensen zijn banger dan nodig is.’
Anoushka Kloosterman
donderdag 7 september 2017
Studentenprotest (de zogeheten Free Speech Movement) aan UC Berkeley, 1964. © Bancroft Library

Anthony Platt – baard, grijze paardenstaart- schreef elf boeken en meer dan honderdvijftig essays over onder meer ongelijkheid, strafrecht, rassenkwesties en sociale rechtvaardigheid in de Amerikaanse geschiedenis. ‘Ik ben mijn hele leven al een politiek activist’, vertelt hij in zijn hotel in Amsterdam.

De emeritus hoogleraar criminologie geeft vandaag een lezing aan de Erasmus Universiteit, mede georganiseerd door het Leidse Van Vollenhoven Instituut, over de verantwoordelijkheid van intellectuelen om activist te worden. Maar kan dat eigenlijk wel? En wat komt daarbij kijken?

Die discussie werd in Platts tijd niet gevoerd, zegt hij. ‘In de jaren 60 en 70 was het volstrekt natuurlijk om als intellectueel ook activist te zijn. Dat waren geen twee aparte dingen.’

Platt doceerde aan Berkeley School of Criminology, een belangrijk centrum van radicale ideeën die bestaande machtssystemen bekritiseerden. De universiteiten waren heel conservatief, vertelt hij, maar veranderden in de jaren 60 in een battleground. Er werd gestreden over het curriculum, wie welk vak gaf, wie de studenten waren, de relatie tussen professors en studenten, hoe de universiteit eruit zag, wat voor kunst er aan de muur moest. Universiteiten steunden vaak wel strijd die buiten de universiteit werd gevoerd, maar het was al lang niet meer voorgekomen dat de universiteit zelf ook onder vuur lag.

‘Het programma waarbinnen ik doceerde, nam geld aan van de overheid om deze demonstraties te onderdrukken, terwijl ik op straat tegen oorlog protesteerde. Het curriculum was conservatief, en stond in dienst van de overheid en de politie, terwijl de universiteit tegelijkertijd ook activisten afleverde. En dat gebeurde overal.’

De universiteit van Berkeley sloot uiteindelijk de afdeling. ‘In die tijd werden overal in Europa en de VS progressieve bewegingen verslagen. Ik verloor mijn baan, maar anderen moesten het land uit, of werden in de gevangenis gegooid.’ Hij is inmiddels weer terug op Berkeley. ‘Er zitten nu andere mensen, en ze hebben me teruggevraagd. Dat geeft wel een sense of justice.’

Belangrijk: je geschiedenis kennen. Dat geldt ook voor academici. ‘First rule of activism: je moet weten wie je bent. Het blijft me verbazen dat zoveel intellectuelen zo weinig kritische kennis hebben over hun eigen werkplek: over hoe de universiteit werkt, of de geschiedenis van hun discipline. Je moet begrijpen wie jij bent en wat jij doet. En dat de universiteit ook een instituut is met macht – het staat niet buiten de maatschappij.’

Onder zijn studenten merkt hij steeds meer interesse in activisme, maar merkt ook dat veel terughoudend zijn. ‘Er bestaat veel wantrouwen jegens academici, en terecht. Ze keren bewegingen de rug toe, zijn bang hun carrière in gevaar te brengen.

‘Mensen zijn banger dan nodig is. Je kan niet zeggen: ga maar activist worden en maak je niet druk. Het heeft natuurlijk risico. Daarom doe je het met andere mensen. Maar ik denk dat, in ieder geval in de VS, de angst om je baan te verliezen geïnternaliseerd is.’

En integriteit? Moet een onderzoeker niet altijd afstand bewaren om objectief te zijn? ‘Mensen die dat zeggen, doen alsof ze buiten de politiek staan. Dat staan ze niet. Ze stemmen, ze geloven bepaalde dingen. Hoe kan je rechten studeren, of criminologie, of over immigratie schrijven, en honderd procent neutraal blijven? Dat is een illusie.

‘Ik denk dat het je academische werk juist scherper maakt. Ik schrijf nu een boek over politie en gevangenissen, en ik voel een grote verantwoordelijkheid om het goed te doen. Wat ik schrijf, heeft gevolgen, dus ik moet het goed op papier krijgen. Activisme maakt het juist sterker.’

Congres: Academic Activism, met Tony Platt.

Erasmus Universiteit Rotterdam, 7 sept, 14:30 u