Wetenschap
Een pleidooi voor de puberteit
Psychologe Eveline Crone wil haar Spinozapremie gaan gebruiken om alle verschillende onderzoeken naar pubers samen te brengen.
donderdag 22 juni 2017
© Ivar Pel (NWO)

U leek nog veel blijer dan de meeste Spinozaprijswinnaars, afgelopen vrijdag.

‘Ik ben normaal ook al heel blij, daar moet je voor ijken. Het was vijftien jaar geleden nog zo goed als ondenkbaar dat je hersenonderzoek doet bij jongeren. Om dan nu te zien dat anderen het ook goed vinden wat je doet, dat je vakgebied ertoe doet, dat is heerlijk. Je moet als wetenschappelijk onderzoeker veel van de motivatie uit jezelf halen. En het is in de psychologie heel moeilijk om onderzoeksgeld te krijgen, dus ik was hier zo blij mee.’

Niet zo moeilijk voor u, lijkt het. Veni, Vidi én Vici-subsidie van NWO, miljoenensubsidie van de ERC. Nature-publicatie, uw boek Het puberende brein is vertaald in vijf talen, en nu deze onderscheiding. Wanneer heeft u voor het laatst zitten vloeken omdat iets mislukte?

‘Er lukt ook heel veel niet, maar daar hoort de rest van de wereld dan niet van. Beursaanvragen worden afgewezen, of ik ben het niet eens met de reviewers van een artikel. Dan vloek ik overigens niet. Ideeën houd ik vast tot ik er wel financiering voor vind. Daarnaast werk ik samen met veel talentvolle jonge mensen, en ook hen lukt niet alles. Dat is soms moeilijk.’

U onderzoekt verschillende dingen bij pubers: altruïsme, risicogedrag, zelfbeheersing, en u doet hersenonderzoek. Nu wil u dat gaan verbinden?

‘Onze groep is geïnteresseerd in de puberteit als geheel. Nu onderzoeken we allerlei losse aspecten van de puberteit, maar je wil dat eigenlijk als geheel benaderen. Ik heb een aio die onderzoek doet naar creativiteit, en eentje die onderzoek doet naar groepsdruk. Maar word je onder groepsdruk ook creatiever, of juist niet? Dat is een relevante vraag, nu veel scholen inzetten op samenwerkend leren. Dat kunnen we nu gaan onderzoeken, echt een droom.’

En het hersenonderzoek?

‘Ik voel me helemaal psycholoog, en geen neuroloog. Ons hersenonderzoek is een methode om processen op een ander niveau te meten. Het is ook altijd als aanvulling op het andere werk, en komt niet in plaats daarvan. We meten bijvoorbeeld welke gebieden actief zijn tijdens een bepaalde taak of gebeurtenis.’

Moet je niet ook veldwerk doen als je pubers wil begrijpen?

‘Op scholen, bedoelt u? Daar komen we al.’

Op school, op de sportclub, in de zuipkeet, op sociale media…

‘U raakt daar wel aan een probleem dat wij hebben. Wij vragen jongeren om met hun ouders op zaterdag naar onze scanner te komen. Wie doen dat? Niet de jongeren die problemen veroorzaken in het winkelcentrum. Juist hen zou ik graag willen hebben, maar ze zijn moeilijk te bereiken, en nog moeilijker vast te houden. Dat kost tijd, geld, en moeite. Dus misschien dat ik dat nu kan gaan doen.’

Nog meer plannen?

‘We willen Nederland meer op de kaart zetten als hotspot voor puberonderzoek waarbij we dezelfde pubers over langere tijd volgen. In de VS is dat bijvoorbeeld veel moeilijker: als de ouders naar een andere staat verhuizen, ben je je proefpersonen kwijt. In het veel kleinere Nederland moet je misschien wat reiskosten betalen, maar ze blijven wel komen; ze zijn niet zoek. Dat netwerk, voortgekomen uit de Nationale Wetenschapsagenda, is mij veel waard, dat zou ik verder willen laten groeien.

Niet iedereen was zo enthousiast over die Agenda van minister Bussemaker. Er ligt veel nadruk op valorisatie: onderzoek moet de samenleving iets opleveren.

‘In de psychologie is dat niet zo’n discussie, omdat veel vragen die wij onderzoeken ook leven in de maatschappij.’

Belt de maatschappij ook aan, bijvoorbeeld nu er in een korte tijd twee pubers een moord plegen?

‘Er zijn wel eens advocaten met vragen, bijvoorbeeld. Maar onze onderzoeksresultaten hebben onzekerheidsmarges, en dat betekent dat ze niet bruikbaar zijn om iets over één individuele puber te zeggen. Ik ben ook niet opgeleid als klinisch psycholoog, en het is niet mijn expertise om diagnoses te stellen. Wel geef ik lezingen, bijvoorbeeld voor het ministerie van Justitie, over onze resultaten.’

Wat zou de maatschappij over pubers moeten weten?

‘Het is een misvatting dat alle pubers problemen veroorzaken. Iedere generatie zegt dat, tot in de Oudheid aan toe, maar 85 procent van de adolescenten komt zonder grote problemen de puberteit door.

‘Het is natuurlijk wél een uitdaging, maar in sommige dingen zijn pubers juist beter dan volwassenen: het uitproberen van een nieuwe identiteit, bijvoorbeeld. Jongeren die daar langer de tijd voor hebben, blijken als volwassene een stabieler zelfbeeld te hebben, dus dat geëxperimenteer met kleren en haar is ook echt ergens goed voor. Ik zou een pleidooi voor de puberteit willen houden.’ 

Bart Braun

De andere Leidse Spinozaprijswinnaar van 2017 is fysicus Michel Orrit: 'De Spinozapremie is geen troostprijs.'