Columns & opinie
Brieven Asian Library
donderdag 22 juni 2017

Alcohol en masturbatie

Geachte heer/mevrouw Van der Salm,

Driemaal heb ik uw ingezonden brief (‘Studeren kan prima thuis, de UB is er voor de wetenschap’, Mare 30, 1 juni) moeten lezen om uiteindelijk toch te concluderen dat het artikel niet bedoeld was als een satire op de studies Asian Studies/Classics and Ancient Civilizations.

Op een haast pijnlijke manier benadrukt u het stereotiep dat studenten Asian Studies nooit voet gezet hebben in een studentenhuis. Het feit dat u de opvatting heeft dat studeren voor een tentamen prima thuis kan, getuigt van een zeker soort wereldvreemdheid die men verwacht bij een ongecontacteerde stam in de oerwouden van Borneo. Ik raad u aan om eens langs te gaan bij een willekeurig studentenhuis op een doordeweekse avond alvorens dit soort beschamende artikelen te schrijven.

Ten tweede merk ik dat u gepassioneerd bent over uw studie, en dat kan ik waarderen. Maar u moet begrijpen dat niet iedereen ervoor heeft gekozen om van zijn/haar hobby ook diens studie te maken. Mijn hobby’s, alcohol en masturbatie, lenen zich slecht voor een wetenschappelijke opleiding. Kunt u het me waarlijk kwalijk nemen dat ik niet evenveel intrinsieke motivatie bezit als u?

Nu wil ik niet uw nobele vakgebied bagatelliseren, maar ik denk dat mijn studiegenoten wel kunnen beamen dat 40 uur in de week studeren met als doel wel iets nuttigs bij te dragen aan de maatschappij soms verveelt. Een welverdiende studiepauze lijkt mij dan op zijn plaats.

Daarbij: heeft u werkelijk niets beters te doen dan andermans beeldscherm bekijken? Het lijkt mij nauwelijks een zinvollere besteding van uw tijd.

Het siert u dat u zich op uw gemak voelt aan de universiteit. Gezien uw opleiding acht ik het waarschijnlijk dat u het grootste deel van uw carrière hier zult doorbrengen. Ik neem aan dat ook u opgemerkt heeft dat uw geliefde Asian Library in een wrange parodie op de wereldgeschiedenis reeds gekolonialiseerd is door mensen die daar niets te zoeken hebben.

Bij deze een verzoek om dit soort ongein in de toekomst te voorkomen. Neemt u alstublieft in uw onvermijdelijke bureaucratische functie aan de universiteit even de tijd om de scholieren uit het KOG te sturen. Of iedereen met een BINAS de zaal wil verlaten.

Bij voorbaat dank.

Fas J. Krol, student geneeskunde

Studeren kan niet prima thuis

Meerdere brieven heb ik in Mare voorbij zien komen over de UB, de capaciteit en de gelikte Asian Library. Ik las ze met enige bewondering, maar moest tegelijkertijd grinniken. Ze waren geschreven in extremen, door studenten die hard studeren en die ik soms benijd. 

Door een van de laatste briefschrijfsters voelde ik mij echter persoonlijk wat aangesproken. Daarom ben ik toch maar op m’n barrel gestapt en naar de UB gefietst. Het andere geluid mag ook eens gehoord worden. Het geluid van iemand die net zoveel student is als diegenen die een eigen Aziatische collectie hebben op de derde. Het geluid van iemand die ook veel tijd in de UB doorbrengt en die, let op, vaak op Facebook kijkt...

Mijn concentratieniveau is niet echt iets om over naar huis te schrijven. Ik ambieer geen loopbaan in de academische wereld, maar ontplooi (mag ik een teiltje?) mezelf in het studenten- en stadsleven door dingen te organiseren. Ook ik maak dankbaar gebruik van wat de UB te bieden heeft. Wellicht niet van de bijzondere boekencollecties, maar wel van de studieplekken, de fijne stoelen, de gezelligheid en de lekkere koffie. 

‘Studeren kan prima thuis’, zo luidde de kop van de brief (Mare 30, 1 juni). Een stelling waar ik het eigenlijk helemaal niet mee eens ben. In mijn eerste studiejaar had ik geen idee hoe ik moest studeren, ondanks de aangeboden studiehulp van de uni. Ik zat urenlang achter mijn bureau, maar het mocht niet baten. De auto’s die voorbijreden, mijn bed dat naar me lag te loeren, de koffiegeur uit de keuken, zelfs het veeggeluid van mijn buurvrouw verderop, alles leidde me af. Om mij heen zag ik studiegenootjes achten en negens halen. Mijn magere zesjes begonnen aan me te knagen.

Aan het einde van het jaar sleepte een oudere huisgenoot me mee naar de UB. Ik moest van haar daar de hele dag zitten. Pas als ik mijn essay af had, mocht ik naar huis. Ik voelde me een kleuter, maar het heeft zeker geholpen. Sindsdien ga ik in drukkere studieperiodes standaard iedere dag van tien tot zes naar de UB, doe daar de nodige bakkies met vrienden, kijk af en toe op Facebook, kies zorgvuldig mijn playlist. 

Maar: ik haal mijn studie, inclusief prima cijfers. Het motiveert mij enorm dat er om mij heen ook mensen studeren. De routine van de koffiemomenten, de support van mijn UB-maten en de overzichtelijkheid van het gebouw: het zijn allemaal factoren die mij helpen te studeren.

Er zijn studenten die op elke plek in opperste concentratie kunnen studeren, maar ook studenten die het daar wat moeilijker mee hebben. Een universiteitsbibliotheek is er, naar mijn idee, voor gemaakt iedere soort student dienst te doen: dan wel voor onderzoek, dan wel voor tentamenstudie. 

Ik vind de bibliotheekmedewerkers hierin goed de middenweg hebben gevonden. Tassen die de hele dag onbeheerd staan worden aan de kant geschoven. Krentenbollen die je door de poortjes probeert te smokkelen worden netjes afgepakt. Ik snap dat het niet ideaal is om met een oud Chinees boek naar de andere zaal te lopen, maar zo heb ik ook de krochten van de UB leren kennen. Ik zag het als ‘even de benen strekken’. 

Laten we stoppen met het toe-eigenen van bepaalde zones en laten we ook stoppen met het onnodig bezet houden van studieplekken. Moet het UB-personeel hierin actie ondernemen? Nee, we blijven allemaal volwassen mensen hoewel ieder op z’n eigen manier. De beste oplossing voor mij blijft dat het ‘probleem’ zichzelf wel oplost. Het vindt zijn weg wel.

Marieke te Poele, afgestudeerd bachelorstudent IBO en aankomend masterstudent