Nieuws
Kritiek op taaleis Engels
Propedeuse-instromers uit het hbo moeten voortaan aantonen dat hun niveau van Engels voldoende is. Dat staat in de onderwijs- en examenregeling van Geesteswetenschappen voor komend collegejaar, voor Engelstalige opleidingen. Ook voor internationale studenten geldt een taaleis. Studentraadsleden vinden dat niet eerlijk.
donderdag 4 mei 2017

Door Marleen van Wesel ‘Bovendien komt de taaleis in de memo van het faculteitsbestuur een beetje uit de lucht vallen’, merkt studentraadslid Daniël Amesz (BeP) op.

Sinds enkele jaren is het wettelijk toegestaan om extra toelatingseisen te stellen aan studenten die met een hbo-propedeuse instromen op de universiteit. In de onderwijs- en examenregeling (OER’en) voor komend collegejaar wil het faculteitsbestuur van Geesteswetenschappen daar voor het eerst gebruik van maken, met een taaleis Engels voor Engelstalige opleidingen.

Die OER’en werden afgelopen faculteitsraadsvergadering besproken. Daarin stond onder meer: ‘Over het algemeen is niet zichtbaar dat studenten met een hbo-propedeuse duidelijk slechter presteren dan studenten met een vwo-diploma. Uit beschikbare gegevens over studiesucces komt deze groep niet als probleemgroep naar boven.’

Amesz: ‘Er staat eigenlijk: “Er is geen enkel probleem, maar hier is toch een extra eis.”’

‘We willen inderdaad geen extra eisen stellen aan hbo-instromers, behálve aan hun niveau van Engels wanneer zij een Engelstalige opleiding gaan doen’, verduidelijkt vice-decaan Egbert Fortuin. ‘Het blijkt namelijk dat hun Engels slechter is dan dat van vwo’ers.’

Volgens Waldemar Wolters, International Student Party, wordt nog een groep gediscrimineerd door taaleisen: internationale studenten. ‘Steeds meer studies stappen over op het Engels. Vwo’ers worden gewoon aangenomen, ook met een 5,5 op hun cijferlijst. Duitse studenten, die volgens hun curriculum een vergelijkbaar niveau zouden moeten hebben, moeten een taaltoets doen.’ 

Voor onder meer Dutch Studies, International Studies, South and Southeast Asian Studies en Urban Studies geldt inderdaad een minimumniveau van het Engels. Een Nederlands vwo-diploma en nog enkele internationale diploma’s volstaan volgens de OER’en. Anders moet de student bijvoorbeeld beschikken over een TOEFL-score.

‘We kennen het vwo heel goed’, verklaart Fortuin het onderscheid. Het checken van allerlei internationale vooropleidingen zou volgens decaan Mark Rutgers ‘een zeer complexe aangelegenheid’ zijn. Als voorbeeld noemt Rutgers Engeland, waar je voor verschillende vakken op verschillende niveaus examen kunt doen. 

Wolters maakt op een kladblaadje een snelle schatting van de kosten voor al die toetsen van internationale studenten. ‘In onze beleving is het oneerlijk voor een grote groep studenten, dat ze een dure toets moeten doen’, vindt ook Amesz.

‘Je kúnt die last bij de universiteit leggen, maar dat gaat weer af van ons onderwijsbudget’, reageert Rutgers vanuit het bestuur. En op Wolters’ voorstel om in elk geval beter te kijken naar veelvoorkomende vooropleidingen: ‘Dat zou ik dan liever in VSNU-verband doen, en niet als één faculteitje.’ 

Omgekeerd wil Wolters weten: ‘Is er überhaupt getoetst of mensen met een 4 of 5 op hun vwo-eindlijst ook meer moeite hebben met hun opleiding?’ 

Daarover is volgens het bestuur wel onderzoek beschikbaar bij het ICLON, maar, benadrukt Fortuin: ‘We ontvangen nu geen geluiden over knelpunten bij vwo’ers, waardoor een aanleiding ontbreekt om daarvoor de regels te veranderen.’ Na een zoveelste tegenwerping over verplichte dure taaltoetsen, gooit de vice-decaan het over een andere boeg: ‘Over deze tekst is goed nagedacht. Het is niet geschreven door domme mensen.’ 

Niet veel later stemt de raad unaniem in met de OER’en voor komend collegejaar.

Honderd voldoendes herkanst

De onderwijs- en examenregeling (OER’en) worden elk jaar per faculteit opnieuw vastgesteld. De faculteitsraadsleden hebben daarbij instemmingsrecht. Het zijn regels waarin bijvoorbeeld is vastgelegd welke toelatingseisen er voor opleidingen gelden en hoelang docenten over het nakijken van tentamens mogen doen.

De OER’en mogen niet afwijken van de wet en de Leidse universitaire richtlijnen, maar er is wel enige vrijheid. Zo verschillen de regels over het mogen herkansen van voldoendes per faculteit. Bij Geesteswetenschappen werd dat vorig jaar bijvoorbeeld ingevoerd, op verzoek van de raadsleden.

Er werd toen niet direct overeenstemming bereikt met het bestuur, waardoor het stemmen over de OER’en verschillende malen werd uitgesteld. Dit jaar kwamen ze er dus sneller uit. Alleen aan een formulering over de nakijktermijn werd ter plaatse nog iets gesleuteld.

Het herkansen van voldoendes blijft komend jaar onder de huidige voorwaarden mogelijk. ‘Wij als faculteitsbestuur zijn tegen het herkansen van voldoendes’, benadrukte vice-decaan Egbert Fortuin nog eens. Het bestuur vond het echter te vroeg om de huidige praktijk al te evalueren. De raad was het daarmee eens. Zo’n honderd geesteswetenschappenstudenten hebben sinds de invoering al gebruik gemaakt van de mogelijkheid.