Achtergrond
Oertaal
Waar komt het Nederlands vandaan? Dat is de titel van de lezing waarmee universitair docent vergelijkende taalwetenschap Alwin Kloekhorst de nieuwe Studium Generale-reeks Allemaal taal! aftrapt.
Marleen van Wesel
donderdag 30 maart 2017

Hoe oud is het Nederlands?

‘Rond 600-700 n. Chr. was het echt een taal geworden. Tot die tijd was het samen met het Duits nog heel lang één taal. Het Engels, Fries, Duits en het Nederlands zijn eigenlijk vier broertjes, uit de Indo-Europese taalfamilie die bijna de helft van de wereldbevolking spreekt. Spaans en Russisch horen er bijvoorbeeld ook bij, net als het Hindi.

‘Het Middelnederlands (± 1200-1500 n.Chr.) en het Oudnederlands gingen daaraan vooraf, maar in mijn lezing duik ik al snel veel dieper de tijd in. Talen zijn namelijk altijd gebaseerd op iets dat daarvoor kwam.

‘Ik houd me bezig met de reconstructie op het diepst mogelijke niveau van dit moment: zo’n 4500 jaar voor Christus. Hoewel er geen schriftelijke bronnen bewaard zijn, kunnen we zover teruggaan, via verwante talen.’

Hoe dan?

‘Ik vergelijk het soms met neuzen: via jouw neus en die van je zusjes en nichtjes, kunnen we de neus van je oma reconstrueren. En met de neuzen van je tantes erbij, ook wel die van je overgrootmoeder.

‘Tot voor kort werd voor taal 3500 v.Chr. als grens genoemd. Met mijn Vidi-beurs (een subsidie van wetenschapsfinancier NWO, red.) onderzoek ik het gat in de duizend jaar daarvoor. Daarin wordt het wel een stuk vager. We kijken echt over het randje.’

Hoe vaag is die taal voor ons?

‘We kunnen niet alles achterhalen. Talen raken ook woorden kwijt. Maar hoe klanken klonken, allerlei basiswoorden en hoe woorden gevormd werden, kunnen we wel reconstrueren. Als ik in 4500 v.Chr. uit een tijdmachine zou stappen, zou ik basale dingen kunnen zeggen, zoals: "Wat is dit?" En ik zou het begrijpen, als het antwoord was: "Dit is een boom." Diepere gevoelens en filosofieën bespreken zou lastiger zijn.’

Hoe zeg je "Dit is een boom" in die taal?

Ki doru. Doru is eigenlijk hetzelfde als het Engelse tree. En de K van ki kennen we in Germaanse talen niet meer, maar dat is dezelfde als de H van het.’

Hoe is die grens zo snel van 3500 naar 4500 v.Chr. opgeschoven?

‘Bij de reconstructie van de prehistorie werken taalkundigen samen met archeologen en geneticaonderzoekers. Vooral op het gebied van de genetica gaan de ontwikkelingen momenteel razendsnel.

‘Geneticaonderzoek geeft nieuwe inzichten over migratiestromen. Een fel debat tussen taalkundigen en archeologen is daardoor eindelijk beslist. Volgens taalkundigen lag de oorsprong van de Indo-Europese talen ergens op de Zuid-Russische steppe.

‘Archeologen dachten ergens anders, maar dankzij geneticaonderzoek weten we sinds vijf jaar dat het idee van de taalkundigen toch juist was.

‘Rond 4000 v.Chr. is er op die steppe iets gebeurd. Ofwel is toen het paard getemd, ofwel is het wiel uitgevonden. Mensen werden in elk geval veel mobieler, waardoor ook de taal zich verspreidde.

‘Toen in de tijd van Columbus vanuit Europa grote delen van de wereld gekoloniseerd werden, was er een tweede grote golf van taalverspreiding.’

Studium Generale: lezingenserie Allemaal taal!

Lezing Alwin Kloekhorst, dinsdag 7 februari, 19.30, Lipsius 011