Achtergrond
Moraal kan prima zonder religie
Natuurkundige Tjerk Oosterkamp vertelde waarom hij het christendom als noodzakelijke aanvulling op de ratio ziet. Student Matthijs van der Laan wijst hem terecht
donderdag 16 maart 2017
Deelnemers aan de verkiezing van de Hunky Jesus, die jaarlijks wordt georganiseerd door de The Sisters of Perpetual Indulgence, een groep homoactivisten in San Francisco.

Hoogleraar experimentele natuurkunde Tjerk Oosterkamp reageerde vorige week op een debat over religie tussen komiek Arjen Lubach en politicus Gert-Jan Segers. Oosterkamp maakt daarin dezelfde fout als Segers in het debat: het gebruik van een niet-bewijsbare god ter onderbouwing van een sociaal systeem.

Laat ik allereerst duidelijk maken dat ik Oosterkamp absoluut zijn geloof niet wil afnemen. Ik ken mensen die ondanks empirisch bewijs gelooft dat Sparta de beste voetbalclub van Rotterdam is en daarvan erg gelukkig lijkt te worden. Het troostende gevoel dat bij dood en verlies uit het geloof wordt geput is bijna jaloersmakend. Zelf denk ik aan de dood als aan mijn studieschuld: erover peinzend vliegt de paniek me aan. Daarna doe ik vervolgens weer zo hard mogelijk alsof deze niet bestaat.

Hoewel ik het pertinent oneens ben met Oosterkamps notie van identiteit als vastomlijnd en onveranderlijk, is mijn grootste wrevel niet zijn persoonlijke beleving van het geloof. Mijn probleem zit in het het niet los van elkaar kunnen zien van de persoonlijke godsbeleving en het sociale systeem religie.

Wispelturig

Omdat de natuurkunde hem geen inzicht geeft in het verschil tussen goed en kwaad, ziet de hoogleraar een valide oplossing in de moraliteit van het christendom. Aangezien er in het hart van deze moraliteit een eeuwig wezen schuilt, kunnen we er vanuit gaan dat deze moraliteit even eeuwig en onveranderlijk is als dit wezen. De praktijk en de geschiedenis wijst echter uit dat de christelijke moraal even veranderlijk en wispelturig is als de seculiere. Dit komt doordat deze moraal het resultaat is van het sociale systeem religie, en niet afkomstig is van een bovennatuurlijk wezen. Het idee dat een moraal niet mogelijk is zonder zo’n wezen is onjuist.

Laat ik beginnen met Oosterkamps verwarring van staten op a-religieuze grondslag, zoals Nederland en 23 andere EU-landen, met staten op anti-religieuze grondslag. Ook kunnen we ons afvragen in welke mate de persoonsverering in de staten die hij noemt (Hitlers Duitsland, Stalins Rusland en Mao’s China) een religieus bijsmaakje heeft. Dat trucje kunnen we natuurlijk ook zelf toepassen. Bij staten op religieuze grondslag denk ik bijvoorbeeld aan het Europa onder de Spaanse Inquisitie of aan Centraal Afrika onder The Lord’s Resistance Army. En dan heb ik het alleen nog maar over het christendom.

De ‘onmiskenbare rol ten goede’ die het christendom volgens Oosterkamp gespeeld zou hebben, waarbij hij het ontstaan van ziekenhuizen, de behandeling van minderheden, en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als voorbeelden noemt, is makkelijker te weerleggen dan te bewijzen. Het begin van aan godsdienst verbonden ziekenhuizen vinden we vóór de christelijke jaartelling bij de oude Grieken en Egyptenaren. Hoewel religieus georganiseerd, zijn ziekenhuizen ook in de Middeleeuwen geen puur christelijke aangelegenheid: ook in India en de Arabische wereld zien we ze opduiken. Moderne ziekenhuizen vloeien pas in de achttiende eeuw voort uit de Verlichting, en zijn seculier van aard.

Antisemitisme

Het verlichtingsdenken staat tevens aan de oorsprong van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, opgesteld na de Tweede Wereldoorlog en beïnvloed door tal van seculiere en niet-seculiere denkers. Uit welk Bijbelboek Oosterkamp het directe verband tussen het christendom en deze verklaring heeft getrokken is mij een raadsel. Een eerlijke behandeling van minderheden is in het christendom niet of nauwelijks aan de orde geweest: door de geschiedenis zien we een spoor van antisemitisme, vervolging van moslims, protestanten, katholieken, katharen, heidenen, atheïsten, wetenschappers en homoseksuelen.

Maar stel dat we aannemen dat het geloof wel degelijk de verantwoordelijkheid draagt voor deze positieve ontwikkelingen? In dat geval mogen we redelijkerwijs aannemen dat het ook rekenschap geeft wat betreft de minder positieve ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de rol van het christendom met betrekking tot de kruistochten, het aanwakkeren van de aids-epidemie in Afrika, kindermisbruik, en de systematische onderdrukking van de vrouw.

De moraal binnen een religieus sociaal systeem is even veranderlijk als een moraal daarbuiten: niet zaligmakend, niet eeuwig, en niet berustend op iets anders dan cultuurgebonden menselijke afspraken. Gelukkig maar! Zo kunnen zaken waarmee we het niet langer eens zijn rustig worden afgeschaft.

Het is prima om te geloven in Welk Opperwezen Dan Ook, of dat nou is omdat je zo bent opgegroeid, het wezen charismatisch vindt, of omdat er iets terugpraat als je je ogen sluit vlak voordat je gaat eten. Het is minder prima om anderen om die redenen een sociaal systeem op te leggen.

Matthijs van der Laan volgt de researchmaster Literary Studies