Wetenschap
Getekende denkers
Japanse tekenfilms zitten vol met filosofische problemen, vindt Mari Nakamura. ‘Academici moeten dit serieus bekijken.’
Anoushka Kloosterman
donderdag 16 maart 2017
De Japanse film Appleseed (2004) gaat dus éigenlijk over de anti-posthumanistische opvattingen van filosoof Nicholas Agar.

Japanse tekenfilms zijn misschien niet het eerste waar je aan denkt als je onderzoek doet naar politiek-filosofische vraagstukken.

Maar volgens promovenda Mari Nakamura zouden filosofen er vaker gebruik van moeten maken. Anime bieden namelijk interessante perspectieven, zegt ze. Ze onderzocht politieke theorieën aan de hand van Japanse anime, en promoveerde dinsdag.

Ze is de laatste van drie promovendi die politieke filosofie in Japanse populaire cultuur hebben onderzocht. Haar collega’s analyseerden videospellen en manga, Japanse stripboeken.

Die bronnen worden vaak genegeerd in filosofische debatten, die zich meestal op tekstuele bronnen richten, zegt Nakamura: ‘Dat is jammer, want ze hebben veel invloed op het dagelijkse leven, veel mensen spelen games en kijken anime. Academici zouden dit medium serieus moeten bekijken.’

De scenario’s in de films bieden interessante gedachte-experimenten, beargumenteert ze. ‘Anime zijn een bron om te reflecteren op bestaande ideeën, maar ze bieden ook nieuwe perspectieven. Innoveren, dus.’

Zo ontdekte ze bijvoorbeeld dat Time of Eve, een serie over een niet al te verre toekomst waarin androids met mensen samenleven, een afspiegeling is van de utopische enclave van de Amerikaanse filosoof Fredric Jameson.

En dat de televisieserie Psycho Pass, die zich afspeelt in een toekomstig Japan waar geavanceerde hersenscanners de bevolking controleren,ideeën van de Franse wijsgeer Michel Foucault illustreert.

Nieuwe filosofische ideeën kwam ze tegen in de serie Neon Genesis Evangelion en de film Appleseed. In de laatste wordt een alternatief geboden op bestaande ideeën van emancipatie, zegt ze. Namelijk die van de Australische filosoof Nicholas Agar, die zich verzet tegen het ‘verbeteren’ van mensen.

‘Hij denkt dat mensen een ander ras worden als ze met technologie intelligenter of sterker worden gemaakt. Daar is hij tegen. Want zo zou de mens van zichzelf vervreemden.’

De film biedt volgens Nakamura daarop een interessant gedachte-experiment. Het speelt zich namelijk af in een wereld waar precies dít is gebeurd.

De utopische stad Olympus wordt voor de helft bevolkt door mensen, en voor de andere helft door menselijke klonen. Deze zogeheten Bioroids zijn gemaakt van het beste genetische materiaal. Daar staat tegenover dat ze minder lang leven, en zich niet kunnen voortplanten.

‘Er is een interessant contrast tussen post-humans en mensen. Sommige mensen zijn tegen de klonen. Sommige klonen vertrouwen de mensen niet. Allebei de kampen zijn essentialistisch: ze willen óf de mensen, óf de klonen uitroeien.’

Nakamura: ‘Maar op het eind biedt de protagonist, die in geen van beide kampen zit, een alternatief. Ze zegt, als we nu iets nieuws bouwen – een soort hybride vorm, als alternatief op het essentialisme. Dat is een andere visie.’

Ze denkt dat ze met haar onderzoek iets nieuws heeft toegevoegd. ‘Ik heb geprobeerd met anime verschillende aspecten van emancipatie te laten zien. Daar hebben theoretici het bijna niet over.’