Achtergrond
Bestaat de boze vrouw?
De boze blanke man kennen we nu wel. Maar hoe zit het met de vrouw? In de Annie Romein-Verschoorlezing gaat Volkskrant-columnist Sheila Sitalsing op zoek naar het antwoord. ‘De agressie en testosteron van Wilders schrikt vrouwen af.’ ‘Hou op man!’, dacht Sheila Sitalsing toen ze Mark Rutte op de radio hoorde uitleggen waarom hij er moeite mee had dat de publieke omroep in een spotje de woorden ‘fijne decemberdagen’ had gebruikt. ‘Daar voel ik me heel ongemakkelijk bij’, zei de minister-president. ‘We hebben hier zwarte piet en vieren kerst, dat zijn onze tradities. De NPO is van ons allemaal, daarom heb ik daar wat van gezegd, zonder dat ik dat als dictator kan opleggen.’
Vincent Bongers
dinsdag 7 maart 2017
Het lijsttrekkersdebat in Carré van afgelopen zondag. 'Wellicht is de politieke cultuur toch nog te masculien.'

Haar reactie: ‘Dat geloof je zelf toch ook niet! Het is een totaal onzinnig standpunt. Als ik de premier dat hoor zeggen, erger ik me echt groen en geel, maar na het tikken van een stukje ebt die irritatie al snel wel weer weg.’

Sitalsing is columnist bij de Volkskrant, schreef vorig jaar het boek Mark, portret van een premier, en won in 2013 de Heldringprijs.

Woensdagavond geeft ze in Leiden de Annie Romein-Verschoorlezing, die elk jaar op internationale vrouwendag wordt gehouden. ‘Gut, waar zal ik het eens over hebben, vroeg ik me af toen ik werd gevraagd. De “boze blanke man” is inmiddels zo’n enorm cliché geworden. Het leek me interessant om uit te zoeken hoe het hoe het zit met de boze vrouw.’

En, wat stelde u vast?

‘Vrouwen hebben echt een reden om boos te zijn. Ze worden immers het hardst getroffen door globalisering en zijn oververtegenwoordigd in sectoren met grote onzekerheid. Heel veel vrouwen werken bijvoorbeeld als verkoopster in een winkel. Dergelijke banen staan erg onder druk. Als je dan verder gaat kijken naar etniciteit, dan zijn het vrouwen uit migrantengroepen die de grootste klappen krijgen. De zwarte vrouw heeft eigenlijk het meeste recht op om zich gemarginaliseerd te voelen.

‘Maar die vermeende woede zie je nog niet terug in het stemgedrag. De PVV kapitaliseert duidelijk op het groeiende onbehagen in de samenleving. Maar toch is dat een partij die meer mannen dan vrouwen trekt. Dat geldt ook voor vergelijkbare partijen in andere Europese landen.’

Hoe komt dat?

‘Er is wel onderzoek naar gedaan. Het is niet zo dat vrouwen geen sympathie hebben voor het gedachtegoed van bijvoorbeeld de PVV. Maar ze stemmen er minder snel op omdat ze gevoeliger zijn voor het sociale stigma. Heel erg plat vertaald: ze willen aardig gevonden worden. En dit zijn geen aardige partijen. De agressie van Wilders schrikt af. De PVV wordt geassocieerd met testosteron.’

Maar in Frankrijk en Duitsland worden de radicaal-rechtse partijen wel door vrouwen geleid.

‘Dat is inderdaad opvallend. Het is de vraag of dat meer vrouwen nu gaan denken: hier kan ik ook op stemmen. Maar in Nederland wekt de PVV toch de suggestie dat vrouwenrechten een stok is om de islam mee te slaan. Diezelfde dynamiek zie je bij homorechten. Ook Jan Roos van VNL zegt enorm op te komen voor homo’s, maar tegelijkertijd maakt hij mensen uit voor “poot”. Hij is ook een enorme seksist, die claimt zich in te zetten voor vrouwenrechten.

‘Ik vind dat kwalijk, want er zijn oprechte zorgen over de positie van bijvoorbeeld migrantenmeisjes. Maar die kwesties kun je bijna niet meer aanraken omdat het debat zo vergiftigd is door de anti-islamgeur die eromheen hangt. Terwijl, om maar wat te noemen, er ook allerlei migrantengroepen in onze samenleving zijn die helemaal niet islamitisch zijn. Het is allemaal zo gepolitiseerd en gekoppeld aan identiteit. Als je een punt wilt maken over huwelijksdwang of keuzeonvrijheid binnen migrantengemeenschappen, wordt dat meteen precair. Het is moeilijk voor partijen om deze belangrijke thema’s aan te snijden en daar schieten die meisjes niets mee op.’

En ondertussen voelt Rutte zich ongemakkelijk over ‘decemberdagen’.

‘Het verbaast me dat de VVD problematiek letterlijk reduceert tot symbolen: kerstbomen en paaseitjes. Het is heel plat en ook nog eens onzin. Er zit geen doorleefd idee achter over wat Nederland is of zou moeten zijn. Maar ook de PvdA loopt er achteraan. Minister Asscher die dan komt met zo’n participatiecontract voor migranten.’ (In haar column noemde Sitalsing het ‘een infantiel stukje tekst waarin staat dat we in Nederland van oudsher en van nature lief voor elkaar en solidair met elkaar zijn.’)

‘De discussie aanzwengelen kan overigens wel, maar dan vooral buiten de politiek en door personen met de “juiste achtergrond”, zoals Shirin Musa, die Femmes for freedom heeft opgericht. Dat is een organisatie die zich inzet voor vrouwen die slachtoffer zijn van huwelijksdwang. Elke politicus wil met haar gezien worden omdat ze voor die meisjes opkomt. Musa is een vrouw met een Pakistaanse achtergrond en draagt zelf een hoofddoekje. Dan is het oké voor alle partijen. Links en rechts omhelzen haar. Zij kan deze problematiek wel aankaarten omdat zij een migrantenachtergrond heeft. En het werkt. Ze heeft het voor elkaar gekregen dat er een wetsvoorstel is gekomen om huwelijksdwang tegen te gaan.’

Bijna alle lijsttrekkers zijn mannen. Er was zelfs een apart debat voor de hoogst genoteerde vrouwen van een aantal partijen.

‘Ik word daar heel erg verdrietig van. Het is gewoon triest dat geen enkele grote partij in staat is om een aansprekend vrouwelijk kopstuk te vinden. Boegbeelden zijn echt van belang. Alleen al om aan meisjes en vrouwen te laten zien: “Dit kan ook!”

Waarom zijn ze er niet?

‘Ik weet het niet. Wellicht is de politieke cultuur toch nog te masculien. Er zijn echt vrouwen die uitstekende lijsttrekkers zouden zijn. Edith Schippers en Jeanine Hennis van de VVD bijvoorbeeld. Femke Halsema was het natuurlijk al bij GroenLinks.

‘Van oudsher zijn vrouwen ondervertegenwoordigd in de politiek. Nederland is vrij lang heel traditioneel georganiseerd geweest. Er is nog maar relatief kort sprake van buitenshuis werkende vrouwen. Dan heb je nog het bekende fenomeen van de deeltijdbanen: het moet vooral leuk blijven. De aanwezigheid van vrouwen in het publieke domein is ook nog best nieuw. Nederland is echt nog aan het inhalen.

‘Ik ben in Suriname geboren maar ben op mijn zevende naar Curaçao verhuisd. Daar zag je al veel eerder vrouwen een bepalende rol spelen in de politiek dan in Nederland. In de jaren tachtig en negentig waren er op de Antillen premiers als Maria Liberia-Peters en Suzy Camelia-Römer. Vrouwen op de Antillen zijn het gewend om hun eigen kostje te verdienen, zijn buitenshuis zichtbaar. Ook in de politiek.’

Op de universiteit blijft het aantal vrouwelijke hoogleraren achter. Leiden heeft een diversity officer om daar wat aan te doen. Is dat nodig?

‘Ik wil eigenlijk geen quotum-miep zijn, maar soms is positieve discriminatie nodig. Quota zijn een instrument om een ontwikkeling die maar niet wil vlotten, een duwtje te geven. Het hoeft niet eeuwigdurend te zijn. Leg een percentage vrouwen en minderheden vast, dan gaat het balletje vanzelf rollen.

‘Groepen worden niet bewust tegengehouden. Het systeem zit nu eenmaal zo in elkaar, dan is het niet gek om dat te doorbreken. Er zijn al wat oudere experimenten waaruit blijkt dat als er bij een orkest een auditie is, vrouwen een grotere kans op selectie maken als er achter een gordijn gespeeld wordt. Die effecten zijn er gewoon. Minister Bussemaker van Onderwijs heeft wat betreft de vrouwelijke hoogleraren heel lang gezegd: laat de markt zijn werk doen. Maar als dat niet gebeurt, dan is een interventie nodig.’

Hoe gaat u met ontwikkelingen als nepnieuws en alternative facts om?

‘Het is een strijd waar ik mij graag in meng. Wat is nog waarheid? En hoe kun je dat weten? Zit je niet gevangen in je eigen tunnelvisie? Ik vind het schrijven nu leuker dan ooit. Ik zit nooit meer om een onderwerp verlegen. Want er gebeurt tenminste wat en het is lekker dat het er hard aan toegaat. Dat alles ter discussie wordt gesteld, maakt het juist leuk én relevant om columnist te zijn. Ik probeer ook niet zomaar een mening te geven. Het stuk moet goed onderbouwd zijn. Ik probeer alles ook zo te rangschikken dat ik de conclusie bij de lezer laat. Al hoop ik wel dat zij de conclusie trekken die ik voor ogen had.’

U klinkt niet echt als een boze vrouw.

‘Ik ben soms fel in mijn columns, maar daar hoef ik niet boos voor te zijn. Eerder ben ik geneigd tot relativeren, soms zelfs iets teveel volgens mensen om mij heen. Er wordt wel eens gedaan alsof het allemaal heel verschrikkelijk is hier in Nederland, maar op de schaal van het wereldleed valt het allemaal natuurlijk ontzettend mee. Ik heb het hier ook veel te goed om in een permanente staat van woede te verkeren.’

Sheila Sitalsing: De boze vrouw, een zoektocht langs de kloof tussen de tevredenen en de misnoegden.

Annie Romein-Verschoorlezing, Academiegebouw, woensdag 8 maart, 20.00u. Zie hier

Studiefabriek

Sheila Sitalsing werd in 1968 geboren in Paramaribo. ‘In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Veel Surinamers vertrokken toen, ze bleven liever Nederlander en hadden weinig vertrouwen in een goede toekomst buiten het Koninkrijk. Mijn vader dacht er ook zo over. Vandaar dat we naar de Antillen zijn gegaan. Daar was werk. En Nederland was wel heel ver weg en erg koud.
‘Op Curaçao had je nog niet veel vervolgopleidingen. Uiteindelijk kwam ik daarom in 1986 toch naar Nederland om economie te gaan studeren, eerst kort aan de Universiteit van Amsterdam, daarna in Rotterdam. De eerste twee jaar had ik een beetje het gevoel dat het een fabriek was; de studie was erg massaal. Maar later vielen er steeds meer studenten af. Ik ben uiteindelijk economie van ontwikkelingslanden gaan doen. Dat was maar een klein klasje. Toen werd het echt leuk.
‘Ik ben heel vriendelijk ontvangen. Het was een redelijk sombere tijd van economische crisis, krakersrellen, hele hoge jeugdwerkloosheid en de “no future”-gedachte die voortkwam uit de punkbeweging. Het discours was toen heel anders. Je had minder buitenlanders dan nu, er was geen verbale agressie jegens migranten. De islamdiscussie bestond toen niet. De kritiek was toen veel meer gericht op het grote boze bedrijfsleven en de oude mannen in de politiek.’

Annie Romein-Verschoorlezing

De jaarlijkse lezing is vernoemd naar schrijfster en historica Annie Romein-Verschoor (1895–1978). In 1935 promoveerde ze in Leiden bij Albert Verwey op het proefschrift Vrouwenspiegel dat inging op de Nederlandse romanschrijfster van na 1880. Het werd bekroond door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Ze debuteerde in 1928 met een kinderboek. Later schreef ze onder meer een roman over het leven van Hugo de Groot, essays over literatuur, memories over haar links engagement en inzet voor de emancipatie van vrouwen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog speelde ze een belangrijke rol in het Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme. Samen met haar man Jan Romein was ze een voorvechtster van het marxisme.