Door Vincent Bongers Willem van Oranje, Koning Willem I, Thorbecke: allemaal bepalende figuren in de Nederlandse geschiedenis. Ze worden herdacht met monumenten. Dat geldt niet voor Alexander Gogel. Toch hoort hij in dit rijtje thuis.
Want Gogel is dé grondlegger van de Nederlandse staat, althans volgens Jan Postma (1942), die van 1999 tot 2002 burgemeester van Leiden was. Hij promoveerde dinsdag op een onderzoek naar de koopman en politicus.
‘Gogel had weinig uitstraling’, zegt Postma. ‘Hij is redelijk buiten de schijnwerpers gebleven. Er zijn maar twee afbeeldingen van hem.’
Gogel was een handelaar en hij heeft tijdens vrijwel zijn hele politieke carrière een bedrijf gehad. Daarnaast was hij een van de belangrijkste bestuurders tijdens de Bataafs-Franse tijd (1795 tot 1813).
‘Er lag vroeger een taboe op deze periode’, legt Postma uit. ‘Uiteraard vanwege het gelieerd zijn aan Frankrijk. Dat is nu wel weg. Ik zoom aan de hand van Gogel op de hele periode in. Van het begin van de Bataafse Republiek tot het einde van de Franse inlijving in 1813. Gogel speelde een belangrijke rol in al deze ontwikkelingen.’ Met name op financieel gebied. Een collega noemde hem de ‘bulhond van ’s lands Schatkist.’
Eind achttiende eeuw was de Republiek der Verenigde Nederlanden scherp verdeeld. Stadhouder Willem V van Oranje en zijn aanhangers stonden tegenover een groeiende groep patriotten. Een van hun leiders was Gogel. Hij vond de heerszuchtige dwingelandij van de Oranjes maar niets.
Postma: ‘Gogel wilde af van het in zijn ogen foute regime van de stadhouder. Hij ijverde voor de gelijkheid van burgers. Maar hij wilde ook van de zeven Nederlandse gewesten een eenheidsstaat maken.’
Het vuur bij de patriotten was aangewakkerd door de Franse Revolutie in 1789. ‘De middenklasse zag Frankrijk als de brenger van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dat rechtvaardigde voor Gogel de hang naar Frankrijk. Al had hij ook kritiek; hij was vaak cynisch over zijn “Franse broeders.”’
De spanning tussen Oranjegezinden en patriotten bleef maar stijgen. Willem V kwam steeds meer onder druk te staan en probeerde zijn positie te redden. ‘Hij wist in 1787 met militaire hulp van de Engelsen en Pruisen de patriotten nog van zich af te houden. Een groep van hen vluchtte naar Frankrijk en vroeg daar om steun.’
En die assistentie kwam er. Het Franse leger ontzette de Nederlanden, en Willem V gaat in ballingschap in Engeland: de Bataafse Republiek is een feit. Gogel is onder andere ‘agent Financiën’ in het Uitvoerend Bewind in de Republiek.
Staatsgreep
Maar de komst van de Republiek betekende niet het einde van het tumult. Het regende staatsgrepen. ‘Er zijn er maar liefst vijf.’ Er zijn strubbelingen tussen de federalisten, die voorstander zijn van machtige gewesten, en de unitaristen die een sterke natiestaat willen. Gogel behoorde tot die laatste groep.
Bij elke machtswisseling speelde hij een rol. En hij was zelfs ook een keer architect van een staatsgreep. Gogel had een vete met het radicale bestuur van Amsterdam dat teveel macht naar zich toe trok. Het Uitvoerend Bewind deed te weinig om hen aan te pakken. Gogel beraamde dan ook een staatsgreep om ‘het volk te redden uit de klauwen van monsters.’
‘De coup staat bekend als de “Staatsgreep van generaal Daendels”, maar die was slechts de uitvoerder’, aldus Postma. ‘Gogel trok aan de touwtjes.’
Maar het bleef rommelen. Eind 1801 kwamen de federalisten terug. Daar had Gogel geen trek in en hij werd weer koopman in Amsterdam. Ook in “ballingschap” bemoeide hij zich nog steeds met het bestuur. In 1805 keerde hij terug als minister van Financiën.
Napoleon
Inmiddels had Napoleon Bonaparte in Frankrijk de macht gegrepen. Hij wilde een krachtiger bestuur in de Republiek. Hij maakte zijn broer Lodewijk koning van Holland. Ook nu dook Gogel weer op. ‘Hij onderhandelde in Frankrijk met Napoleon over de voorwaarden waaronder de nieuwe koning te werk zou gaan.’
Gogel en zijn vrienden hadden uiteraard niets op met de monarch. ‘Ik ben omgeven door republikeinen’, verzuchtte Lodewijk dan ook als hij met de lastige Nederlanders te maken had. ‘Ze willen hun eigen ideeën uitvoeren.’ Er was voortdurend conflict tussen Gogel en de koning. ‘Lodewijk eiste dat Gogel zijn bedrijf zou opgeven. Dat weigerde hij: “Ontsla me maar”. En dat gebeurde ook.’
Napoleon lijfde Nederland uiteindelijk in. ‘Gogel ging in Parijs de keizer adviseren. Het moet een worsteling zijn geweest. Napoleon was een autoritair heerser. En: Nederland was onderdeel van Frankrijk geworden. De moderne denkbeelden van de keizer pasten weer wel bij Gogel.’
In 1813 kwam er een einde aan de Franse tijd. De Oranjes grepen weer de macht, tot chagrijn van Gogel. Zijn reputatie was echter niet besmet geraakt door zijn verbond met de Fransen. Koning Willem I wilde dat Gogel minister van Financiën zou worden. Maar dat wilde hij niet.’
Maar hoe belangrijk was Gogel nou eigenlijk? ‘Ik verdedig met volle overtuiging dat Gogel de grondlegger van de Nederlandse staat is. Willem I erfde een kant en klare eenheidsstaat die in de Bataafse tijd was gevormd.’
Postma: ‘Gogel voerde een landelijk belastingstelsel in. En het financiële fundament is ontzettend belangrijk voor een staat. Als het heffen van belastingen niet soepel verloopt, brengt dat een land in gevaar. Dat zie je nu ook weer met het gedoe rond de Belastingdienst.’
Verder heeft hij ook constitutioneel-juridisch invloed. ‘Hij was redacteur van het blad De Democraten, waarin een programma stond dat je vrijwel helemaal terugvindt in de Grondwet van 1798.’
En dan is er nog de culturele kant van natievorming. ‘Hij richtte de Nationale Konst-Galerij op. Later ontstaat daaruit het Rijksmuseum (zie kader). Alexander Gogel is op meerdere fronten heel doorslaggevend geweest. Hij verdient eigenlijk wel een standbeeld.’
Promotie was dinsdag 14 februari.
Jan Postma
Uitgeverij Verloren
400 blz., € 39,-
De bedreigde zwaan
‘Gogel werd agent (bestuurder) in de Bataafse Republiek’, vertelt Postma. ‘Hij kreeg zeggenschap over de voormalige stadhouderlijke paleizen. In Huis ten Bosch heb je de mooie Oranjezaal. Die moest bewaard blijven en open gesteld worden voor het publiek. Maar ook de kunstverzameling van de Oranjes en andere collecties bracht hij daar samen. Hij stichtte, zonder bemoeienis van het parlement, een museum: De Nationale Konst-Galerij.
‘Hij bemoeide zich persoonlijk met aankopen.’ De eerste aanschaf is nu nog steeds een van de meer in het oog springende werken in het Rijksmuseum, “De bedreigde zwaan” van Jan Asselijn. ‘Dat werd beschouwd als een patriottisch schilderij’, aldus Postma. ‘De zwaan verbeeldt Johan de Witt die zich verzet tegen Engeland, was het idee. Dat kan helemaal niet, want De Witt werd pas Raadpensionaris na de dood van de schilder. Maar goed, zo zagen de patriotten het werk.’ De collectie vormt de basis van het huidige Rijksmuseum.